ZIE OOK (EERDER VERZONDEN) PERSBERICHT
Den Haag, 5 juli 2001
BIJDRAGE VAN PETER REHWINKEL (PVDA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG OVER DE NOTITIE 'STUDEREN ZONDER GRENZEN'
De notitie "Studeren zonder grenzen" breidt de mogelijkheden uit voor het meenemen van studiefinanciering naar het buitenland. We juichen dat toe als PvdA-fractie; de minister komt hiermee een toezegging na die tijdens de behandeling van de Wet studiefinanciering 2000 is gedaan. Toch vinden we notitie ook teleurstellend. Teleurstellend vanwege de lange tijd die we op de notitie hebben moeten wachten. Teleurstellend omdat er in de periode tussen de toezegging en het daadwerkelijk verschijnen van de notitie geen onderzoek gedaan is naar universiteiten buiten de Europese Economische Ruimte (EER). En teleurstellend vanwege de uiteindelijk beperkte mogelijkheden die studenten van met name het middelbaar beroepsonderwijs worden geboden om met medeneming van studiefinanciering binnen Europa een opleiding te volgen.
Ik licht een en ander nader toe.
Met betrekking tot het studeren in het buitenland voor studenten uit het hoger onderwijs wordt er in de notitie voorgesteld om het meenemen van de studiefinanciering naar het buitenland te beperken tot landen binnen de EER. Reden voor deze beperking moet, aldus de minister, vooral gezocht worden in problemen die zich voordoen bij het bepalen of de buitenlandse opleiding ongeveer gelijkwaardig is aan de Nederlandse opleiding. Met de minister ben ik van mening dat het voor de hand ligt om alleen voor die opleidingen studiefinanciering te verstrekken die het onderwijsniveau in Nederland evenaren of zelfs ontstijgen.
Hieruit volgt echter niet automatisch een beperking tot EER-landen. Niet goed valt in te zien waarom er voor gekozen is om de lijst met EER-landen niet uit te breiden met opleidingen waarvan bekend is dat zij voldoen aan het criterium van gelijkwaardigheid aan de Nederlandse opleidingen. Van bijvoorbeeld een aantal Amerikaanse universiteiten is bekend dat zijn ruimschoots voldoen aan het Nederlandse niveau. De in dit land gehanteerde "ranking" geeft bijvoorbeeld een goede indicatie van de kwaliteit van opleidingen. Toch heeft de minister ervoor gekozen om geen onderzoek te doen naar deze mogelijkheid of dit onderzoek niet te vermelden in de onderhavige notitie. "Studeren zonder grenzen" mag wat mij betreft ook bij aanvang van het traject al buiten de EER-Landen. Ik vind het dan ook jammer dat de minister de tussenliggende periode van anderhalf jaar niet heeft aangegrepen om vast een inventarisatie over de grens te maken.
Voor deelnemers aan een opleiding in het mbo is de keuzemogelijkheid nog
veel beperkter dan in het hoger onderwijs. De opleidingen tot zadelmaker,
vioolbouwer, muziekinstrumentenmaker en glazenier worden niet in Nederland
gegeven maar wel in België, Duitsland of Engeland; dan moet je toch met
studiefinanciering over de grens kunnen. Slechts in een enkele sector kan de
deelnemer met studiefinanciering in het buitenland een opleiding volgen.
Daarnaast is het aantal buitenlanden waarvoor gekozen kan worden slechts
beperkt tot de drie ons omringende landen.
Reden voor deze beperkingen liggen in de sfeer van problemen bij het
vaststellen of de buitenlandse opleiding van vergelijkbaar niveau is, de
aansluiting op de arbeidsmarkt en de voldoende beheersing van de goede taal.
Binnen het huidige experiment is het voor een deelnemer niet mogelijk om met behoud van studiefinanciering in Venetië een opleiding tot restaurateur te volgen. De mogelijkheid tot het volgen van een dergelijke opleiding ontbreekt in Nederland en ook in de onze omringende landen. Toch is er naar betreffend vakmanschap wel degelijk vraag. Ik ben dan ook van mening dat het meenemen van studiefinanciering in deze gevallen bij het experiment had moeten worden betrokken. De voorsprong van het hoger onderwijs wordt gemotiveerd met de duidelijke (bachelor-master) structuur, die in het hoger onderwijs wordt ingevoerd. Die invoering laat echter nog even op zich wachten en kan geen reden zijn om mbo-ers tot die tijd rechten te onthouden.
De economische verwevenheid met bijvoorbeeld Noord-Frankrijk is soms veel
groter dan met Engeland. Waarom wordt er bovendien niet een keuze gemaakt
voor de Scandinavische landen? De onderwijssystemen van die landen lijken
soms meer op de onze dan de Engelse.
Ook ben ik van mening dat een aantal deelnemers wél in staat zal zijn een
vreemde taal als bijvoorbeeld Frans voldoende te beheersen om daar ook een
opleiding te kunnen volgen. Ik denk bijvoorbeeld aan deelnemers van de
hotelschool of deelnemers die een opleiding toerisme willen volgen. Juist
ook op mbo-niveau is opdoen van internationale ervaring zeer gewenst.
Bovendien: een studie in het buitenland is de beste manier om een taal nog
beter te beheersen!
Ik wil er dan ook bij de minister op aandringen dat hij de mogelijkheden tot
het volgen van een opleiding op mbo-niveau in het buitenland met meenemen
van studiefinanciering verder zal uitwerken. Met studeren zonder grenzen
wordt wéér een achterstand van het mbo ten opzichte van het hoger onderwijs
gecreëerd.
Ik wil de minister vragen welke termijn hij verder voor ogen heeft. In de
notitie stelt de minister een groeimodel voor. Het is niet zijn bedoeling
het meenemen van studiefinanciering blijvend te beperken tot opleidingen
binnen de EER. Dit stelt mij enigszins gerust. Op pagina 28 van de notitie
geeft de regering aan dat zij verwacht dat implementatie van dit voorstel
naar verwachting samenvalt met de implementatie van het bachelor-master
model. Dit vind ik erg laat. Daarom wil ik de minister vragen op korte
termijn te komen met de benodigde wetgeving.
Waarom houdt de minister de prestatienorm voor studeren in het buitenland in
stand terwijl hij deze heeft geschrapt voor de visiebeurzen? De visiebeurs
kan wat ons betreft overeind blijven en moet vooral goed onder de aandacht
worden gebracht.
Wat houdt studeren over de grens nu werkelijk in, vraag je je soms af. Wij
zijn benaderd door Duitse studenten van het 3e studiejaar aan de afdeling
Kreatieve Therapie aan de Hogeschool Arnhem/Nijmegen. Het komend studiejaar
zouden EU-studenten in ons land niet meer in aanmerking komen voor de
volledige terugbetaling van het collegegeld maar slechts voor de helft. De
Duitse studenten zijn drie jaar geleden op basis van de huidige regeling in
Nederland komen studeren en worden geconfronteerd met een achteruitgang van
120 gulden per maand. Kan de minister ons inlichten over de nieuwe regeling
en de mogelijkheid van overgangsrecht? Studeren zonder grenzen blijft nog
vaak studeren met grenzen te zijn!