Toestand Sociale Dienst Amsterdam onderwerp van gesprek in Tweede Kamer
Groep: Tweede-Kamerfractie Datum: 4 juli 2001
De situatie in Amsterdam is ernstig, aldus Tweede-Kamerlid Henk Kamp.
Hij wil weten hoe het zo ver kon komen.
De gemeenten zijn belast met de uitvoering van de Bijstandswet (Abw),
de minister van SZW met het toezicht op de uitvoering. De
gemeentelijke sociale dienst van Amsterdam (SDA) met in september
vorig jaar bijna 53.000 huishoudens die in de een of andere vorm een
bijstandsuitkering hadden- schiet bij de uitvoering van de Abw al
jaren tekort. Ik heb daar meerdere malen aandacht voor gevraagd en ben
er vorig jaar december bij de behandeling van de begroting SZW 2001
nog eens uitgebreid op ingegaan. Sindsdien is die situatie niet
verbeterd. Daarom heb ik namens de VVD-fractie gevraagd om dit overleg
vandaag met de minister over zijn toezicht op de uitvoering van de Abw
in Amsterdam. Ik baseer mij bij mijn inbreng op het rapport van het
onderzoek dat in opdracht van de minister door de directie toezicht
van zijn ministerie is ingesteld en dat de Kamer is toegestuurd bij
het antwoord op mijn schriftelijke vragen van 22 mei van dit jaar.
Daarbij betrek ik het rapport dat KPMG opstelde in opdracht van de
gemeentesecretaris van Amsterdam, de benchmarkrapportage en andere
informatie.
Het is nodig om eerst de situatie in Amsterdam te analyseren om de
ernst van de situatie te kunnen beoordelen en om vervolgens een
oordeel te kunnen geven over de kwaliteit van het toezicht dat de
minister heeft uitgeoefend.
Heronderzoeken
De Abw schrijft voor dat eens in de acht maanden moet worden nagegaan
of de uitkering terecht werd en wordt gegeven en of de inzet om aan
het werk te komen voldoende is. Op basis van risico-afwegingen in het
kader van een heronderzoeksplan mag een college van b & w de termijn
tot maximaal 18 maanden verlengen. In Amsterdam is voor bijna alle
cliënten de termijn zonder meer op 18 maanden gesteld. Uitgaande van
die veel te lange termijn, wordt toch nog ongeveer de helft van de
onderzoeken te laat ingesteld met een gemiddelde vertraging van 4 tot
5 maanden. Daar komt bij dat een groot deel van de heronderzoeken
achter het bureau, zonder zelfs maar één gesprek met de cliënt, wordt
afgedaan. Uit de benchmarkrapportage blijkt dat de administratieve
afdoening niet wordt geregistreerd. Volgens mijn informatie gaat het
om 40 %. Het SDA-management beschikt niet over informatie over de
wijze van afdoening en de omvang en duur van de achterstanden, daar
wordt dus ook niet op aangestuurd. Het gevolg is het gedurende lange
tijd bestaan van grote verschillen tussen de acht SDA-regios.
Heronderzoeken moeten zowel gaan over het verleden (de rechtmatigheid
van de uitkeringsverstrekking) als over het heden en de toekomst (de
inzet om aan het werk te komen). In Amsterdam komt men bij de
heronderzoeken niet aan het verleden toe. Alleen al het
steekproefsgewijs bestuderen van de dossiers door de onderzoekers van
de directie toezicht, leidt in bijna 30 % van de gevallen tot twijfel
over de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking. Voor wat betreft
het heden en de toekomst komt men in Amsterdam meestal niet toe aan
het opleggen van verplichtingen. Voor zover dat nog wel gebeurt, wordt
de naleving daarvan niet gecontroleerd.
Trajecten
Van de cliënten met een arbeidsverplichting is 17 % in fase 3
ingedeeld en 75 % in fase 4. Met een traject kan de kans op werk
worden vergroot. Het SDA-management beschikt niet over informatie over
de inhoud en de duur van de trajecten, laat staan over de
uitstroomeffecten die er mee worden bereikt. Het gaat dus vaak slechts
om het wegzetten van geld en zelfs dat lukt niet goed. Op de eigen
planning voor dit jaar is de achterstand 50 %.
De naleving van de arbeidsverplichting wordt overigens in de helft van
de gevallen niet gecontroleerd. Als het wel gebeurt, verloopt het
contact niet effectief omdat de relevante stukken in de dossiers
ontbreken.
Beëindigingsonderzoeken
Als iemand vanuit een uitkering aan het werk gaat, is wettelijk een
beëindigingsonderzoek voorgeschreven om te voorkomen dat de uitkering
te lang doorloopt en later teruggevorderd moet worden. Op die
onderzoeken is een grote achterstand, het management weet niet
hoeveel, maar vermoedt dat het om een aantal van 10.000 gaat oftewel 8
maanden werk.
Op signalen dat geld teruggevorderd moet worden, wordt in 30 % van de
gevallen niet gereageerd. Als wel wordt gereageerd, gebeurt dat in 40
% van de gevallen onvoldoende.
Wet boeten
Als een boete wettelijk is voorgeschreven wordt het opleggen doorgaans
niet overwogen. Voor maatregelen is zelfs geen doelstelling,
aansturing van de medewerkers door het management vindt op dit punt
dus niet plaats. Tussen de regios vertoont de toepassing van de Wet
boeten een factor 20 (!) verschil.
Fraude
Witte fraude is het gemakkelijkst op te sporen. De belastingdienst
stuurt eens per jaar informatie (belastingssignalen) waaruit blijkt
wie gelijktijdig een uitkering en wit werk heeft. De SDA kan volstaan
met de cliënt een toelichting te vragen en op te treden als die
onvoldoende is. Voor Amsterdam is zelfs deze vorm van
fraudebestrijding nog teveel gevraagd. De centrale afdeling
belastingsignalen van de SDA werd per 1 januari 1998 opgeheven, met
als gevolg dat niets is gedaan met de 50.000 belastingsignalen die
vanaf 1996 werden ontvangen.
Het laat zich raden hoe het met het bestrijden van zwarte fraude gaat.
In ieder geval vindt geen centrale eerste registratie plaats van
fraudesignalen. Als toch fraude wordt vastgesteld, dan wordt dat in 80
% van de gevallen niet in het dossier vastgelegd, zodat er in de
verdere contacten met de betrokkene niets mee wordt gedaan.
De gemeente is maar helemaal gestopt met de wettelijk verplichte
aanlevering van fraude-informatie aan het CBS.
In het Handhavingsplan 1998 van de SDA stond dat de gemiddelde
Amsterdamse cliënt minder geneigd is de regels na te leven. Hoe zou
dat toch komen?
De SDA lijkt op een stuurloos schip. Bij gebrek aan een door de
leiding uitgezette koers en gebrek aan beschrijving van de
werkprocessen, gaan de medewerkers maar hun eigen gang. Erger nog,
volgens KPMG is men niet bereid om sturing te accepteren of
verantwoording af te leggen. Op ieder niveau verschillen de meningen
over de rol en de taken van de SDA. Er zijn er die vinden dat de
dienst er slechts is om uitkeringen te verstrekken en die daar ook
naar handelen. Zij die wel van goede wil zijn, kunnen niet beschikken
over een helpende hand in de vorm van een informatiesysteem dat de
primaire processen adequaat ondersteunt. Wel over kasten vol dossiers,
maar daarin ontbreekt veelal de essentiële informatie. De kloof tussen
beleid en uitvoering in Amsterdam is duizelingwekkend breed. Terwijl
het management met het ministerie vergadert over casemanagement, geven
de medewerkers aan dat zij zichzelf daar nog niet toe in staat achten.
Relatief gezien heeft Amsterdam de helft minder sociale
dienst-ambtenaren dan andere gemeenten. Daar bovenop is het
ziekteverzuim hoog, met uitschieters tot 25 %.
Voor mijn conclusie wil ik geen grote woorden gebruiken, zo ernstig is
de situatie in Amsterdam. Wij weten allemaal dat mensen zonder werk
-vooral als zij nog niet geïntegreerd zijn- het risico lopen te
marginaliseren, met negatieve gevolgen voor henzelf en voor de
samenleving als geheel. In Amsterdam is werken voor velen niet nodig,
omdat de zeer toegankelijke sociale dienst vlot een uitkering
verstrekt. Werken is ook niet lonend, omdat dan een scala aan
inkomensafhankelijke subsidies en extraatjes wegvalt. Het gevolg is
dat de arbeidsmarkt aan de onderkant niet functioneert. Mensen die wel
werken, betalen niet alleen teveel belasting voor de financiering van
onnodige uitkeringen, maar staan ook onder te grote druk omdat ze te
weinig collega´s hebben en moeten leven in een omgeving die steeds
onveiliger wordt. Ondernemers kunnen niet aan personeel komen en
goederen en diensten waar vraag naar is niet leveren. Maar het ergste
is dat mensen die werk nodig hebben om er tussen te komen, hulp, een
duw in de rug en een financiële prikkel worden onthouden en in plaats
daarvan met een uitkering worden afgescheept. Dat is hardvochtig,
onverantwoord en a-sociaal en moet de minister van SZW tegen de borst
stuiten. Gelukkig is dat ook het geval, minister Vermeend heeft
duidelijk gemaakt dat hij het niet langer accepteert. Hij heeft er
voor gezorgd dat de feiten op tafel zijn gekomen, de strafkorting
verhoogd en permanent rijkstoezicht ingesteld. Even belangrijk is dat
de minister drie formele aanwijzingen aan de gemeente gegeven en als
stok achter de deur- verdergaande financiële maatregelen aangekondigd.
De VVD-fractie prijst de minister voor zijn daadkracht en steunt hem
in zijn optreden. Maar wij willen wel van hem weten hoe het zo ver kon
komen. Zolang de Bijstandwet er is, is de minister van SZW
verantwoordelijk voor het toezicht op de uitvoering. Al jaren zit het
niet goed met de heronderzoeken, deugen de dossiers niet en wordt
niets gedaan met de belastingsignalen. Kwam deze feiten wel naar voren
bij het reguliere toezicht door uw ministerie op de gemeente
Amsterdam? Als dat zo is, waarom greep u dan niet eerder in?
Tweede punt waar de minister op in zal moeten gaan is de situatie in
de drie andere grote steden. Ook daarover bereiken ons met enige
regelmaat signalen dat er problemen zijn vergelijkbaar met die in
Amsterdam. Als dat inderdaad zo is, moet ook daar ingegrepen worden.
Is het niet zo, dan kan de aandacht op Amsterdam geconcentreerd
blijven. Ik vraag de minister om het onderzoeksteam dat de situatie in
Amsterdam heeft onderzocht dit jaar ook nog onderzoeken te laten
instellen in Rotterdam, Den Haag en Utrecht.
Tenslotte nog enkele losse einden die in Amsterdam zijn blijven
liggen: Hoe zit het daar met de uitvoering van Ioaw, Ioaz en WIK? Hoe
zit het met de toepassing van de regels voor de krediethypotheek en
het verhaal op ex-echtgenoten? Wat is het oordeel over de
werkzaamheden van de accountants betrokken bij de SDA? Hoe zit het met
de 35 dossiers die bij de steekproef niet opgeleverd konden worden?