Toespraak minister Van Boxtel bij de ondertekening van de
contracten BasisWettenBestand
Een toespraak bij het onderwerp Goede elektronische
toegankelijkheid
4 juli 2001
Dames en heren,
In zijn werk over de Tweede Wereldoorlog beschrijft Lou de Jong
hoe de Nederlandse regering in ballingschap in Londen werkte. De
Secretaris-generaal van Gerbrandy bijvoorbeeld, Van Angeren, had
grote moeite om voor zichzelf een oude schrijfmachine te vinden.
Maar dat was niet zijn enige probleem: hij was ook geheel
verstoken van Nederlandse wetsteksten. De juridisch adviseur van
de regering had een recente editie van de Nederlandse Wetboeken in
de uitgave van Fruin, maar hij weigerde die zelfs maar één dag uit
te lenen. Uiteindelijk moest Van Angeren zich behelpen met een
exemplaar van de uitgave uit 1916, dat toevallig opdook.
Blijkbaar was het in die jaren niet eenvoudig om aan wetsteksten
te komen, en al helemaal niet in het buitenland. En als een hoge
rijksambtenaar er al zoveel moeite mee had, hoe zal het dan voor
burgers zijn geweest?
Die burgers zijn tegenwoordig gewend aan snelle, op maat gesneden
service van bedrijven op het Internet. Zouden zij dan genoegen
blijven nemen met een verouderde opvatting van dienstverlening
door de overheid? Natuurlijk niet! De overheid heeft immers te
maken met burgers die steeds mondiger zijn en beter opgeleid. Deze
geëmancipeerde burgers zijn gewend zelf sturing te geven aan hun
leven, zelf de regie in handen te hebben.
Met die burgers heeft de overheid te maken.
E-government kan die burgers beter bedienen. Om de burger optimaal
van de digitale overheid te laten profiteren, moet het kabinet
haar relatie met de burger moderniseren. Vraagsturing zal daarbij
de leidraad voor de overheid zijn. Dát is de verbindende schakel
tussen alle programmas die ik de afgelopen jaren in gang heb gezet
op het gebied van ICT en de overheid. De burger hoeft zich niet
meer in de verkokerde structuur en haar partners te verdiepen; de
overheid verplaatst zich in de belevingswereld van de burger. Zij
stemt haar informatie en dienstverlening af op zíjn wensen en
behoeften. Daarbij maakt zij effectief gebruik van ICT. Dát noem
ik e-government.
Voor deze elektronische overheid moet heel veel gebeuren. De
komende tijd richten we ons vooral op drie infrastructurele
voorzieningen. Die sluiten direct aan op de behoeften van burgers
en bedrijven.
In de eerste plaats gaan we loketten integreren, zodat we en
landelijke dekking krijgen van fysieke en virtuele, geïntegreerde
loketten. Zo hoeft de burger geen lange mars door de instituties
meer te ondernemen om antwoord op zijn vraag te krijgen. In 2002
gaat 25% van de dienstverlening van de overheid via het net; in
2005 zal dat veel meer moeten zijn.
In de tweede plaats werken we aan de beveiliging van de
communicatie tussen overheid en burger en tussen overheden
onderling.
In de derde plaats ga ik ervoor zorgen dat overheden burgers en
bedrijven niet onnodig lastig vallen met steeds dezelfde vragen.
Daarom moet de gegevensuitwisseling tussen verschillende
overheidssectoren verbeteren. Leidraad is dat de burger zijn
gegevens slechts eenmaal aan de overheid verstrekt.
Eén van de eisen die de overheid zich stelt, is dat haar
informatie toegankelijk is. Kortgeleden is de website
www.overheid.nl geheel vernieuwd, zodat er méér informatie te
vinden. Die informatie is bovendien gemakkelijker en aanzienlijk
sneller te vinden.
Een belangrijke categorie van informatie vormt de democratische
basisinformatie die wordt gevormd door wet- en regelgeving,
uitspraken van de rechterlijke macht en parlementaire informatie.
Deze categorie is principieel openbaar en moet dus gemakkelijk op
te vragen zijn. Vanuit dit uitgangspunt heeft het kabinet besloten
alle wet- en regelgeving op Internet toegankelijk te maken. De
wetten zijn van ons allemaal; wat is er dan logischer dan dat de
burger vrije toegang heeft tot de wetten die hij geacht wordt te
kennen, waaraan hij geacht wordt zich te houden?
Dat besef heeft al tot resultaat geleid. Wet- en regelgeving die
in de Staatscourant is gepubliceerd, wordt gratis beschikbaar
gesteld op overheid.nl. Zo kan iedereen kennisnemen van de wet- en
regelgeving die de Staat publiceert. Maar daarmee kun je in de
meeste gevallen nog geen doorlopende wettekst raadplegen. In
beginsel wordt immers alleen bij de uitgifte van een nieuwe wet,
de gehele tekst van de wet gepubliceerd. Daarna gebeurt dat
slechts met de wijzigingen. In de praktijk kan de burger een wet
op de manier dus in de meeste gevallen niet behoorlijk raadplegen.
Zijn belangrijkste informatiebehoefte geldt immers actuele, nú
geldende teksten, waarin alle wijzigingen tot op het moment van
zoeken zijn verwerkt.
Kennisname van deze wetteksten is tot nu toe slechts mogelijk via
commerciële publicaties, in druk of elektronisch uitgegeven. De
burger moet dus voor deze tekstuitgaven betalen. Het kabinet vindt
dat een onwenselijke situatie. Daarom hebben we besloten om zelf
te voorzien in de elektronische publicatie van geconsolideerde
wetteksten. Extra doelstelling is dat de basiswetteksten vrij - of
tegen verstrekkingskosten - beschikbaar zijn voor alle partijen,
die met deze teksten een product of dienst met toegevoegde waarde
willen maken.
Er was nog een ándere reden om het BasisWettenBestand te vormen.
Die was gelegen in de eigen bedrijfsvoering van de overheid. Want
ook dáárvoor had de overheid behoefte aan een uitgebreid bestand
met wet- en regelgeving. Tot nu toe hebben we in die behoefte
voorzien met de Algemene Databank Wet- en regelgeving. Na afloop
van deze overeenkomst wilden we een nieuw contract afsluiten voor
een vergelijkbaar product, voor de interne bedrijfsvoering van de
overheid. Dat product moest gebruikmaken van de nieuwste stand van
de techniek. Ambtenaren moesten het kunnen raadplegen via het
Intranet van de Rijksoverheid (RYX), en op CD-ROM voor die
onderdelen van de Staat, die geen toegang tot RYX hebben.
Het kabinet heeft besloten om de publicatie van wet- en
regelgeving op Internet én een wettenbestand voor intern gebruik,
te combineren in deze openbare aanbesteding. Het uitgangspunt is
dat de informatie die voor de overheid beschikbaar is, ook op
Internet te vinden moet zijn. Dat strookt met het standpunt van
het standpunt van het kabinet, dat databestanden in principe
gratis of tegen verstrekkingskosten openbaar moeten zijn.
De ondertekening van deze overeenkomst markeert een belangrijke
stap in het realiseren van dat doel. Want wat we vandaag doen is
niets meer of minder dan: de wet teruggeven aan de burger! Zodat
die zelf kan bepalen wanneer hij de wet raadpleegt. En wáár hij
dat doet. Dat zal hopelijk nooit meer in ballingschap hoeven. Maar
in het buitenland gebruik maken van overheid.nl, dat kan
natuurlijk altijd.
Ik dank u voor uw aandacht.
Alléén de gesproken tekst geldt
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties