http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=417623
Nederlands standpunt
Aan de Voorzitter van de Algemene Commissie voor Europese Zaken, De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken en de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Financien Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Dierectie Integratie Europa Intern Beleid Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Nederland
Datum 3 juli 2001 Auteur Drs M.A. Stibbe
Kenmerk 372/01 Telefoon +31-070-3484872
Blad /1 Fax +31-070-3486381
Bijlage(n) -- E-mail stibbe.ma@minbuza.nl
Betreft Gecorrigeerde versie Geannoteerde agenda Begrotingsraad d.d. 20 juli
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,
Met verwijzing naar mijn brief van 28 juni waarmee ik U de geannoteerde
agenda van de Begrotingsraad van 20 juli aanbod doe ik U hierbij een
gecorrigeerde versie toekomen.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Geannoteerde agenda voor de Begrotingsraad van 20 juli 2001
De agenda voor de Begrotingsraad van 20 juli is nog niet bekend. Op basis
van ervaringen uit het verleden zullen in ieder geval de volgende twee
onderwerpen aan de orde komen.
1. Voorbereiding concertatie met het Europees Parlement
2. Het voorontwerp van de EU-begroting 2002.
Hieronder wordt op deze onderwerpen ingegaan. Als bijlage is een cijfermatig
overzicht opgenomen waarin het Voorontwerp van de Begroting zoals door de
Commissie voorgesteld wordt afgezet tegen de begroting van 2001. Ook is een
staafdiagram opgenomen waarin het Voorontwerp 2002 wordt vergeleken met de
begrotingen 2000 en 2001. Tenslotte treft U als bijlage een overzicht van
de Financiële Perspectieven 2000-2006 aangepast aan de prijsontwikkeling en
de herallocatie van een deel van de vastleggingskredieten voor de
structuurfondsen uit het jaar 2000 naar de jaren 2002-2007. Deze tabel geeft
de kaders weer waarbinnen de begrotingen van de Unie moeten worden ingepast.
1. Voorbereiding en concertatie met het EP.
De gebruikelijke concertatie met het EP dient ter oriëntatie op prioriteiten
en uitgangspunten van beide begrotingsautoriteiten. Waarschijnlijke
onderwerpen zijn de consequenties voor de EU-begroting van de MKZ- en
BSE-crises, het voorstel van de Commissie (nog niet beschikbaar) inzake de
steun aan de Spaanse en Portugese-visserijvloot vanwege het niet doorgaan
van het visserijakkoord met Marokko en de wederzijdse prioriteiten in
Categorie 4, (Extern beleid). Deze komen hieronder uitgebreid aan de orde.
2. Het Voorontwerp van de EU-begroting 2002
2.1 Algemene uitgangspunten
De Commissie stelt voor om in 2002 de vastleggingskredieten ten opzichte van
de begroting 2001 te laten stijgen met 3.5% en de betalingskredieten met
4.8%. Deze stijgingen worden vooral veroorzaakt door de stijging van de
vastleggings- en betalingskredieten voor het gemeenschappelijk
landbouwbeleid (GLB) en het Interne Beleid.
De totale door de Commissie voorgestelde vastleggingskredieten bedragen
100,3 miljard euro (+3,5% ten opzichte van 2001) en de totale
betalingskredieten bedragen 97,7 miljard euro (+4,8% ten opzichten van
2001). De EG-begroting komt daarmee uit op 1,06% van het EU-BNP (in
betalingskredieten). Ten opzichte van de Financiële Perspectieven zoals
vastgesteld in Berlijn bestaat er bij de vastleggingen een marge van 510
miljoen euro en bij de betalingen een marge van 2,4 miljard euro.
2.2 Specifiek per Categorie van de EU-Begroting
2.2.1 Caegorie 1a, Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Voorontwerp van de Begroting 2002
In Categorie 1a, marktmaatregelen, stijgen de vastleggingskredieten met 5,3%
(41 miljard euro) ten opzichte van de begroting 2001. De stijging vloeit
voort uit de afspraken die gemaakt zijn in Berlijn. In de periode 2000 tot
en met 2002 is sprake van oplopende uitgaven vanwege de overgang van
prijssteun naar inkomenssteun. Vanaf 2003 wordt een geringe daling voorzien
in het financiële plafond voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid. In 2003
zal deze overgang voltooid zijn en moeten (geringe) besparingen, als gevolg
van de in nominale termen uitgedrukte inkomensteun een rol gaan spelen. Deze
besparingen treden op omdat de plafonds wel worden aangepast aan de
prijsontwikkeling terwijl dit bij de inkomenssteun niet gebeurd.
In het Voorontwerp van de Begroting voor 2002 heeft de Commissie een
voorstel opgenomen voor een reserve van 1 miljard euro voor de opvang van
onverwachte uitgaven als gevolg van de BSE- en MKZ-crises. Dit komt bovenop
de reeds geplande 1,1 miljard euro voor de bestrijding van de gevolgen van
de BSE-uitbraak conform het 7-puntenplan van Commissaris Fischler en 275
miljoen euro voor compensatiemaatregelen in het kader van de MKZ-crisis.
Deze aanzienlijke financiële inspanning wordt grotendeels gefinancierd door
besparingen bij de marktordeningen suiker, schaap- en geitenvlees, textiel
en overige maatregelen. Tezamen levert dit een besparing op van 1319
miljoen euro. Zoals gebruikelijk zal de Commissie in het najaar met een
Nota van Wijzigingen 2002 komen om de landbouwramingen te actualiseren. Op
dat moment zullen de geraamde uitgaven als gevolg van de BSE en MKZ crises
eventueel worden aangepast.
Nederland is ingenomen met het feit dat ondanks de problematiek rond BSE en
MKZ, de Commissie er in is geslaagd om een voorontwerp op te stellen dat
binnen de marges van de Financiële Perspectieven blijft. Nederland heeft
begrip voor het feit dat de Commissie er voor heeft gekozen om een reserve
op te nemen, opdat verdere thans moeilijk voorspelbare uitgaven ivm BSE en
MKZ kunnen worden opgevangen. Deze reserve kan ook aan de marge worden
toegevoegd. De middelen blijven dan nog steeds inzetbaar voor onverwachte
uitgaven in het kader van de MKZ-en BSE-crises. In dit kader verwacht
Nederland dat er met de nota van wijziging in het najaar meer inzicht zal
ontstaan ten aanzien van genoemde kostenontwikkeling. Tijdens de tweede
lezing in het najaar kan de Raad, op basis van een onderbouwd voorstel, de
nodige kredieten op de desbetreffende begrotingslijnen inschrijven.
Nederland acht de marge van 365 miljoen euro, afgezet tegen een totale
begroting van 41,8 miljard euro (Categorie 1a), aan de krappe kant. Door het
toevoegen van bovengenoemde reserve van 1 miljard aan de marge en het
eventueel doorvoeren van een beperkte forfaitaire korting kan de Raad een
duidelijk signaal afgeven aan het Europees Parlement dat het de regels van
strikte begrotingsdiscipline in alle Categorieën van de begroting toepast,
ook daar waar sprake is van verplichte-uitgaven.
Appreciatie van discussie in de Raadswerkgroep.
Op basis van de eerste discussies in de raadswerkgroep kan worden
vastgesteld dat er brede steun bestaat bij de overige lidstaten voor het
Nederlandse standpunt.
2.2.1. Categorie 1b, Plattelandsbeleid
Voorontwerp van de Begroting 2002
De Commissie geeft aan dat de verschillende programma's vallend onder dit
onderdeel van de begroting nu alle in uitvoering zijn genomen en dat de
lidstaten hebben aangegeven het volledige, voor 2002, geraamde bedrag te
kunnen aanwenden. Het voorstel is dan ook om het volledige bedrag van 4,5
miljard euro (Vastleggingskredieten en Betalingskredieten) in de begroting
in te schrijven.
Nederlands standpunt
Nederland is van mening dat het Voorontwerp van de Begroting van de
Commissie kan worden overgenomen.
Appreciatie van discussie in de Raadswerkgroep.
Gelet op het feit dat programma's alle in uitvoering zijn wordt geen
discussie verwacht.
2.2.2.Categorie 2, Structuursteun
Voorontwerp van de Begroting 2002
Invulling is conform afspraken in Berlijn, inclusief de recente technische
aanpassing van de FP's. Voor 2002 betekent dit een bedrag, additioneel aan
het in Berlijn overeengekomen maximum van 870 miljoen euro aan
vastleggingskredieten. In totaal zijn voor het begrotingsjaar 2002, 33,6
miljard vastleggingskredieten beschikbaar. Bij de betalingskredieten wordt
een even groot bedrag ingeboekt.
De Commissie heeft aangekondigd dat zij onder Categorie 2 een voorstel zal
doen om communautaire middelen in te zetten voor een
herstructureringsprogramma voor de Spaanse en Portugese visserij-vloten.
Aanleiding voor dit voorstel is het feit dat het beoogde visserij-akkoord
met Marokko niet door gaat. Dit schaadt vooral de visserij-vloten van
genoemde twee landen. De Europese Raad van Nice heeft besloten dat indien
genoemd visserij-akkoord niet door zou gaan, de Commissie een dergelijk
programma zou gaan opstellen. De kosten hiervan dienden binnen de Financiële
Perspectieven geaccommodeerd te worden. Aangezien de programmering in
Categorie 2 is afgerond, is er geen marge meer beschikbaar om dit voorstel
van de Commissie in te passen. De Commissie heeft dan ook aangegeven dat het
zgn. flexibiliteitsintrument, van maximaal 200 miljoen euro per jaar en
eenmalig in te zetten, zal moeten worden aangesproken.
Nederlands standpunt
Gelet op de te verwachten onderuitputting van bij verplichtingen voortkomend
uit afronding van de oude structuurfondsenprogramma's en de communautaire
initiatieven kunnen de betalingskredieten zoals voorgesteld door de
Commissie verlaagd worden. Hierbij moet wel worden gezorgd dat deze
bijstelling niet ten kosten gaat van het wegwerken van de
betalingsachterstanden (RAL's). Nederland zal dan ook inzetten op een
beperkte verlaging van de betalingskredieten. (+/- 300 miljoen euro)
Over het aangekondigde voorstel van de Commissie voor de herstructurering
van de Spaanse en Portugese vloot kan vanzelfsprekend geen definitief
standpunt worden ingenomen. De verwachting is dat dit voorstel nog voor de
Begrotingsraad beschikbaar komt. Nederland zal bij de beoordeling de
volgende uitgangspunten hanteren:
· Nederland onderschrijft hetgeen in Nice is afgesproken ten aanzien van
communautaire hulp bij de herstructurering van de Spaanse en Portugese
visserij-vloot.
· De Commissie zal een voorstel in moeten dienen waarin de hoogte van een
steunbedrag wordt onderbouwd.
· Aangezien de middelen in Categorie 2 volledig zijn vastgelegd in
meerjarenafspraken met de ontvangende lidstaten is geen marge aanwezig voor
deze onverwachte kostenpost. Inzet flexibiliteitinstrument is derhalve het
enige middel voor financiering in categorie 2.
· Gelet op de aard van het flexibiliteitinstrument betekent dat er op
voorhand geen meerjarige structurele hulp kan worden gegarandeerd. Het 'op
te stellen specifiek actieprogramma' (de conclusie van Nice) zal hier
rekening mee moeten houden.
· De kosten van het Commissievoorstel zijn nu nog onbekend. Wel acht
Nederland een gemeenschapsondersteuning die proportioneel is aan de middelen
die gereserveerd waren voor het visserij-akkoord met Marokko, dat de facto
ten goede kwam aan de Spaanse en Portugese visserijvloten, een goede
indicatie.
· Middelen die nu nog bij Categorie 4 staan gereserveerd voor een eventueel
akkoord met Marokko dienen aan de marge te worden toegevoegd.
Appreciatie van discussie in de Raadswerkgroep.
Meerdere lidstaten hebben de voorkeur uitgesproken om de betalingskredieten
te verlagen. Aangezien het Commissie voorstel voor de herstructurering van
de Spaanse en Portugese visserij-vloot nog niet ontvangen is kan nog niets
worden gezegd over de waarschijnlijke uitkomst van het beraad in raadskader.
2.2.3 Categorie 3, Intern Beleid
Voorontwerp van de Begroting 2002
De Commissie heeft een bedrag van 6,4 miljard euro voor Intern Beleid
opgenomen in de begroting. Ten opzichte van het plafond in Categorie 3
betekent dit een marge van 67 miljoen euro. De stijging in Categorie 3
bedraagt 4,1 %. Deze stijging is te verklaren uit het feit dat in 2002
rekening moet worden gehouden met de oprichting van de Europese
Voedselautoriteit, de laatste tranche van het vijfde kaderprogramma
onderzoek, een intensieve voorlichtingscampagne inzake de euro, de IGC en
dan met name het toekomst-debat en de uitbreiding en een additionele
inspanning inzake duurzame groei.
Nederlands standpunt
Nederland is van mening dat de voorgestelde marge bijzonder krap is. Dit
mede gelet op het feit dat een aantal nieuwe beleidsinitiatieven als de
oprichting van EUROJUST, de integratie van het Schengen Informatie Systeem
(SISII) in de communautaire structuren en de oprichting van de Europese
Voedselautoriteit nog moeten worden verwerkt.
Ten einde ruimte voor deze nieuwe beleidsinitiatieven te creëren en
voldoende marge te houden voor onverwachte uitgaven, is Nederland van mening
dat de marge eerder in de buurt van 100 miljoen euro zou moeten liggen.
Appreciatie van discussie in de Raadswerkgroep.
Veel lidstaten hebben aangegeven een hoger marge na te streven.
2.2.4 Categorie 4, Extern Beleid
Het Voorontwerp van de Begroting 2002.
Bij de middelen die de Commissie wil inzetten voor het Extern Beleid van de
Unie is sprake van een teruggang van -2,1% ten opzichte van de begroting
2001. Dit komt doordat in 2001 het budget voor het extern beleid eenmalig is
opgehoogd door middel van de inzet van het flexibiliteitinstrument voor
Servië ivm de politieke actualiteit. Met het Commissievoorstel wordt een
marge overgelaten van 47 miljoen euro. In tegenstelling tot voorgaande jaren
is de Commissie erin geslaagd om zonder noemenswaardige problemen de
programma's onder het plafond van de Financiële Perspectieven te passen.
Nederlands standpunt
Nederland zal zich inzetten om de marge te vergroten. Daarnaast is het
wegwerken van achterstallige betalingen een prioriteit alsmede een adequate
inzet van middelen voor die begrotingsposten waar een relatief groot deel
van de middelen ten goede komen aan de Minst Ontwikkelingslanden (MoL's). Om
de achterstallige betalingen weg te werken is een voldoende inzet van
betalingskredieten noodzakkelijk.
Gelet op de magere uitvoeringsresultaten van programma's als MEDA en de
regionale programma's voor Azië en Latijns Amerika en de krapte in Categorie
4 kan de marge vergroot worden door een beperkte neerwaartse bijstelling
van de vastleggingskredieten Voldoende marge is belangrijk opdat aan het
einde van de begrotingsbehandeling ruimte resteert actuele internationale
ontwikkelingen, bijv. in het Midden-Oosten.
Voor wat de Westelijke Balkan betreft kan Nederland het Commissievoorstel in
grote lijnen steunen om de totale som aan vastleggingen enigszins te
verlagen (met 3%) ten opzichte van de raming voor 2001. Rechtvaardiging
hiervoor is de aanzienlijke additionele inspanning (frontloading) die de EU
vorig jaar voor deze regio, Kosovo en Servië in het bijzonder, heeft
geleverd. Bij de betalingskredieten is wel sprake van een aanzienlijk
stijging (+58%) vanwege de snelle implementatie van veelal humanitaire
interventies.
Appreciatie van discussie in de Raadswerkgroep.
Voor een verhoging van de marge lijkt brede steun aanwezig. Aangaande de
steun van andere lidstaten voor de Nederlandse inzet om bij het creëren van
deze marge de begrotingslijnen waar een relatief groot deel in de MoL's
wordt besteed, te ontzien, kan nog weinig worden gezegd.
2.2.5. Categorie 5, Administratieve Uitgaven
Voorontwerp van de Begroting 2002
De marges binnen Categorie 5, administratieve uitgaven, zijn zeer klein. Ten
opzichte van 2001 stijgt het totaal beschikbare bedrag van 4.904,3 miljoen
euro naar 5.179 miljoen euro. Een stijging van 5,6% derhalve. In het
voorontwerp van de begroting voor 2002 presenteert de Commissie voor
Categorie 5 een totaalpakket van 5.143,04 miljard euro (+4,9%). Hierdoor
resteert een marge van 35,96 miljoen euro.
De Commissie heeft de totale kosten voor de overige EU-instellingen geschat
op 1.760,04 miljoen euro, zijnde een stijging van 3,7%. Deze inschatting is
gebaseerd op cijfers uit de herfst van 1999. Een zeer 'zachte' raming
derhalve. De Commissie komt zich zelf uit op een begroting van 3.383
miljoen (inclusief de stijgende pensioenkosten), een stijging van 5,2%.
Tenslotte geeft de Commissie aan dat teneinde de stijging van de
pensioenkosten op te kunnen vangen en een marge van 35,96 miljoen euro te
behouden de kosten bij de overige instellingen met niet meer dan 3,9% kunnen
stijgen. Situatie bij optelling van alle VOB's van de EU-instellingen en de
Raad voor 2002 is dat er 5 miljoen boven de marge van het FP-plafond is
gevraagd.
Nederlands standpunt
Nederland zal zich inzetten voor een realistische marge waarbij rekening
wordt gehouden met exogene stijgingsfactoren (bijvoorbeeld indexering
salarissen op 2,7%) en beleidsmatig bepaalde additionele uitgaven
(bijvoorbeeld in het kader van het EVDB) en het feit dat alle instellingen,
maar vooral de grotere, een bijdrage moeten leveren om binnen de kaders van
de FP's te blijven. Binnen de zeer beperkte mogelijkheden om aan de wensen
van de verschillende instellingen voor extra personeel en materieel te
voldoen zal Nederland zich inzetten om de Europese Rekenkamer enige
personele versterking toe te kennen op basis van het verzoek van de Europese
Rekenkamer daartoe. Ook de gevraagde tweede tranche van 317 nieuwe
formatieplaatsten voor de Commissie in het kader van de hervormingen van
Commissaris Kinnock kan, indien in de begroting in te passen, op steun
rekenen. Voor deze laatste aanvraag behoort een fasering ook tot de
mogelijkheden.
Appreciatie van discussie in de Raadswerkgroep.
De discussie in raadswerkgroep kader is op dit onderdeel het verst
gevorderd. Het ziet er naar uit dat de Nederlandse wens ten aanzien van een
versterking van de Europese Rekenkamer op voldoende steun van de andere
lidstaten kan rekenen. Ten aanzien van de extra formatieplaatsen voor de
Commissie is de discussie nog onvoldoende uitgekristalliseerd. Er bestaat
steun voor de hervormingsplannen van Kinnock en het toekennen van extra
formatieplaatsten. De precieze uitwerking is echter nog niet duidelijk.
2.2.6. Categorie 6, Reserves
Voorontwerp van de Begroting 2002
Conform de afspraken in het interinstitutioneel akkoord wordt de monetaire
reserve afgebouwd. Met het tot stand komen van de EMU en de introductie van
de vaste onderlinge (euro)koersen is er geen noodzaak meer om de gevolgen
van koersschommelingen bij de uitvoering van communautaire programma's op te
vangen.
Nederlands standpunt.
Nederland kan akkoord gaan met het Commissievoorstel.
Appreciatie van discussie in Raadswerkgroep kader.
Alle lidstaten zullen het Commissievoorstel goedkeuren aangezien het de
uitvoering afspraken zoals vastgelegd in het inter-institutioneel akkoord
betreft
2.2.7. Categorie 7, Pre-accessiesteun
Voorontwerp van de Begroting 2002
Het Voorontwerp van de Begroting 2002 laat een stijging van 2,7% zien in
vastleggingen ten opzichte van de begroting 2001. Hiermee komt het totaal
aan vastleggingen op 3,3 miljard euro. Er is geen marge voorzien. Bij de
betalingskredieten is sprake van een aanzienlijke stijging van in totaal 39%
ten opzichte van de begroting in 2001. Grootste stijgers binnen deze
Categorie zijn het ISPA-programma ( structuurmaatregelen) met een stijging
van 167,4% en het SAPARD-programma (landbouw) met 43,3%. De Commissie
rechtvaardigt deze aanzienlijke stijging met het feit dat de verschillende
programma's in de kandidaat-lidstaten thans in uitvoering komen.
Nederlands standpunt
Nederland kan het Commissievoorstel voor de benodigde vastleggingskredieten
steunen. Voor wat de betalingskredieten betreft onderschrijft Nederland het
groot belang van deze programma's voor de kandidaat-lidstaten maar is van
mening dat de Commissie hier een te optimistisch betalingsritme
veronderstelt. Dit vooral vanwege het feit dat in vele kandidaat-lidstaten
er nog maar net een begin is gemaakt met de uitvoering van de ISPA en
SAPARD-programma's. Er is derhalve technisch ruimte om de betalingskredieten
neerwaarts bij te stellen zonder de uitvoering van de programma's in de
kandidaat-lidstaten in gevaar te brengen. In het geval dat er toch sprake is
van de noodzaak om extra betalingskredieten ter beschikking te stellen kan
de Commissie deze middels herschikkingen elders beschikbaar stellen.
Appreciatie van discussie in Raadswerkgroep kader.
Een ruime meerderheid van de lidstaten heeft aangeven voor een beperkte
reductie van de betalingskredieten te zijn.
Kenmerk
Blad /1
===