Den Haag, 4 juli 2001
BIJDRAGE VAN ROB OUDKERK (PVDA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG OVER HET
CAPACITEITSPLAN 2001 GEZONDHEIDSZORG
Overmorgen - als we de pers mogen geloven - komt het Kabinet met een eerste
proeve voor een stelselwijziging in de zorg. Kern lijkt te worden: van
aanbodsturing naar vraagsturing in de zorg. Daar zijn wij - op voorhand
zonder het kabinetsstuk gezien te hebben - groot voorstander van. Meer zorg
op maat voor zieke burgers, minder regelgeving en vooral, meer
keuzevrijheid.
Als de voortekenen niet bedriegen komt de regie meer in handen van
concurrerende verzekeraars. Wat ons betreft wordt dat concurrentie op
kwaliteit, op keuzevrijheid, op de mogelijkheden voor
patiëntensoevereiniteit.
Keuzevrijheid, kwaliteit, concurrentie, vraagsturing. Mooi toekomstbeeld,
mooi toekomstbeeld. Maar wat ons betreft alleen mogelijk als één ding goed
geregeld is: voldoende broeders, zusters, huisartsen, specialisten. Steeds
breder wordt gedeeld dat alle plannen voor een stelselwijziging in de zorg
beginnen met het oplossen van het capaciteitsprobleem, de schaarste van het
aanbod in de zorg. Het stelsel kan in theorie nog zo sociaal worden, kan in
theorie nog zo vraagsturend worden - als er geen verpleegkundigen en artsen
zijn, zal er niet voldoende zorg geleverd kunnen worden, laat staan dat er
dan keuzevrijheid is (thuis of in ziekenhuis bevallen b.v.) of dat
concurrentie tussen aanbieders kan plaatsvinden.
Steeds vaker staan de media vol over zorg die niet of niet op tijd verkregen
kan worden. Borstkankerpatiënten die moeten wachten op bestraling omdat de
raming niet op tijd is bijgesteld, wachtlijsten, mensen die processen
aanspannen of aangewezen zijn op het buitenland om de nodige zorg te kunnen
krijgen. Het is pure noodzaak om nú de zorg van straks te garanderen door in
ieder geval keiharde en realistische plannen te maken voor voldoende
capaciteit.
De minister zal toch moeten erkennen dat capaciteitsproblemen dé problemen
in de zorg zijn. De problemen. Niet het geld, noch het stelsel maar de
mensen. En dat komt gewoon omdat er verkeerd geraamd is. Omdat er krappe
budgetten waren en om andere redenen die de minister wel aanstipt - ik
citeer haar: "als gevolg van deze en andere ontwikkelingen is er een tekort
aan ha ontstaan" - maar niet noemt.
Tekorten aan capaciteit. Dat is het probleem. Dat is nu ook keihard
onderbouwd.
Het zogenaamde Capaciteitsorgaan heeft het Capaciteitsplan 2001 uitgebracht
met aanbevelingen voor de benodigde opleidingscapaciteit van de medische en
tandheelkundige vervolgopleidingen.
Bij de ramingen is de vraag naar zorg als uitgangspunt genomen en is het
jaar 2010 als eindpunt gekozen. De minister heeft verzocht bij de ramingen
ook rekening te houden met de combinatie zorg (privé-leven) en arbeid.
Voor de instroom gelden de volgende cijfers (per jaar):
* huisartsen moet stijgen van 336 naar 767
* medisch specialisten van 651 naar 1011
* sociaal geneeskundigen van 245 naar 267
* verpleeghuisartsen van 84 naar 90
* tandartsspecialisten van 12 naar 32 tot 35
Totaal betekent dat voor de opleiding geneeskunde dat er veel meer
instromers moeten zijn dan in oktober 2000 nog werd geraamd.
Het Capaciteitsorgaan ziet (sic!) problemen en vraagt zich af of de beoogde
groei wel haalbaar is. De aanbevelingen luiden:
* maximale inspanning leveren om (vervolg)opleidingen te laten
groeien;
* als er beleid ontwikkeld wordt moet met het ramingsmodel van het
Capaciteitsorgaan berekend worden welke effecten het beleid heeft op de
opleidingscapaciteit en daarmee op de capaciteit in het veld (bedoeld wordt
dat als b.v. besloten wordt om taken van oogartsen af te stoten naar
huisartsen of optometristen, dat dat dan consequenties heeft voor het aantal
oogartsen etc.)
Kort en goed, de opleidingscapaciteit voor huisdokters moet welhaast
verdubbelen: voor specialisten en bedrijfsartsen met de helft stijgen en
voor kaakchirurgen en tandartsen verdrievoudigen.
Uit het Capaciteitsplan 2001 wordt veel duidelijk en één ding al helemaal:
dat er nu onvoldoende basisartsen worden opgeleid en dat er meer
specialisten nodig zijn om in 2010 evenwicht te bereiken tussen zorgvraag en
zorgaanbod. En dan een nieuw stelsel met keuzevrijheid en concurrentie
invoeren in 2005! Rara, hoe kan dat.
Voorstellen PvdA
1. Het aantal op te leiden huisartsen moet van 336 naar 767. Dat is in het
huidige systeem onmogelijk: er is buiten alles ook nog te weinig animo om de
vervolgopleiding te gaan doen. Er moet een andere oplossing komen. Al eerder
heb ik voorgesteld een opleiding hbo V plus te starten. Aan deze
hbo-V-plussers zou een deel van de taken van de huisarts gedelegeerd kunnen
worden. Voor een groot deel van de taken van de huisarts geldt dat dit
verantwoord en met behoud van kwaliteit kan plaatsvinden. Vóór het einde van
het jaar zou een curriculum voor deze opleiding moeten worden vastgesteld
(universiteiten + hogere beroepsopleidingen + beroepsgroepen), zodat in 2002
de eerste "blote voeten dokters" zouden kunnen starten. De hogere
beroepsopleidingen willen graag (masterachtig geheel, aanzien) en de
beroepsgroepen en universiteiten zijn niet tegen, mits scherp omschreven
curriculum. Duur opleiding hbo V plus: twee jaar.
Mijn eerdere voorstel, de huisartsopleiding te verkorten tot twee jaar, kan
geen genade vinden in de ogen van de minister. 'Europa!' luidt het bezwerend
argument. Europa! Pas enkele weken geleden kwam mij ter ore dat juist
Nederland en met name het ministerie van VWS een wel zeer actieve rol heeft
gespeeld om Europa op de lijn geen twee, maar drie jaar te krijgen.
Merkwaardig wordt het dan, zo'n Europa-argument. Maar nood breekt wetten. Na
overleg met enige universiteiten doe ik het volgende voorstel: opleiding
terug naar twee jaar en dan twee jaar onder supervisie huisarts zijn. De
voorstanders van verkorting hebben dan hun twee jaar; de tegenstanders
kunnen zeggen: het is wel vier jaar geworden.
2. De opleidingscapaciteit voor basisdokters moet vergroot worden. Als de
bestaande faculteiten om welke reden dan ook niet in staat zijn méér mensen
op te leiden dan de in drie jaar van 2000 naar 2400 oplopende plekken, moet
overwogen worden een negende faculteit te starten en/of satellietopleidingen
van de bestaande faculteiten in te stellen (Twente, Brabant).
3. Er is nog steeds arbeidspotentieel dat niet wordt aangeboord. In diverse
algemeen overleggen hebben wij steeds weer gezegd dat inspanningen verricht
om buiten de EER verpleegkundigen te werven onzinnig zijn, als in Nederland
en vervolgens binnen de EER nog zoveel te bieden is. Dit geldt ook voor b.v.
Belgische huisartsen of Franse orthopeden. Als de wachtlijsten kunnen worden
opgelost (verkort) door nu mensen uit buurlanden aan te trekken, vraag ik me
af waar we op wachten. Veel buitenlandse artsen krijgen hier nog steeds geen
vergunning vanwege vermeende grote verschillen in opleiding. Dat moet onder
supervisie toch kunnen worden opgelost. Het zou al veel helpen om diploma's
van vluchtelingen of asielzoekers te erkennen. Zij zouden prima werk kunnen
verrichten in de zorg.
4. Ik wil toch het capaciteitsprobleem verbreden. Er zijn niet alleen
tekorten bij artsen en tandartsen. Ook ten aanzien van andere beroepsgroepen
geldt dat er nu geïnvesteerd moet worden om straks aan de vraag naar zorg te
kunnen blijven voldoen. En ramen alleen is niet voldoende. Er moet nu via
krachtig beleid daadwerkelijk gezorgd worden voor méér personeel. Dit geldt
voor:
* verpleegkundigen op verschillende niveau's: tekorten in 2004: nivo 5
één op de 12 vacatures wordt niet vervuld
* verzorgenden nivo 3 één op de 5 niet vervuld: hoe meer
wachtlijstmiddelen hoe groter de behoefte
* kraamverzorgenden
* psychologen
* paramedici
De Kamer moest er bij de verloskundigen keer op keer aan te pas komen om de
capaciteit aan te passen aan de behoefte. Dat is uiteindelijk gelukt. Dat is
mooi. Ik heb geen behoefte aan elke keer weer leuren en sleuren. Ik wil dat
de minister vóór de volgende begroting komt met een masterplan. Daarin
willen we up-to-date zien wat de tekorten zijn, hoe de ramingen eruit zien
en waar ze op zijn gebaseerd en vooral welke concrete beleidsmaatregelen (en
wanneer!) de minister in samenwerking met universiteiten, hbo-opleidingen,
ziekenhuizen en beroepsgroepen neemt om de tekorten echt op te lossen (onder
het motto: halen, hebben, houden)
Basiselementen:
1. verhogen instroom (zie boven)
2. beperken uitstroom (beleid ZV, WAO)
3. vergroten doorstroom (functiedifferentiatie in alle vakken in de
zorg)
(kernbegrippen onder meer opheffen numerus fixus, stagebegeleiding,
taakdelegatie, functiedifferentiatie)