persbericht
Nummer:
92
Directie:
voorlichting
04-07-2001
Status:
informatie
Ziekteverzuim in onderwijs stijgt licht
Het ziekteverzuim onder leraren is vorig jaar licht gestegen. In het
basisonderwijs liep het verzuimpercentage op tot 8,90% (was 8,65% in
1999), in het voortgezet onderwijs tot 7,92% (7,36% in 1999) en in het
speciaal onderwijs tot 9,61% (9,43% in 1999). In het voortgezet
onderwijs meldden leraren zich vaker en langer ziek. Het omgekeerde
geldt voor leraren in het speciaal onderwijs. In het basisonderwijs
meldden leraren zich minder vaak ziek, maar na de ziekmelding bleven
ze wel langer thuis. Hoewel het ziekteverzuim nog steeds blijft
stijgen, is de stijging minder sterk dan in de voorgaande jaren. Dat
blijkt uit een onderzoek van Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt in
opdracht van het ministerie van OCenW en het Vervangingsfonds.
Minister Hermans heeft de verzuimcijfers naar de Tweede Kamer
gestuurd.
De verzuimcijfers betreffen de periode 1 januari tot en met 31
december 2000. In het basis-, voortgezet- en speciaal onderwijs
meldden leraren zich respectievelijk 0.99, 1.48 en 1.25 keer ziek (was
1.04, 1.39 en 1.28 in 1999) en lag de gemiddelde ziekteduur op 25.5,
18.4 en 21.2 dagen (was 22, 17.4 en 21.2 in 1999). Na de zomer komt er
een nadere analyse van de cijfers.
Hoewel het ziekteverzuim nog steeds blijft stijgen, is de stijging
minder sterk dan in de voorgaande jaren. De verwachting is dat deze
ontwikkeling zal doorzetten omdat het in het najaar 2000 gesloten
arboconvenant de eerste vruchten zal gaan afwerpen. In dit convenant
staan tal van maatregelen om ziekteverzuim te voorkomen en zieke
werknemers te reïntegreren in het arbeidsproces. Begin juni werd uit
de eerste rapportage van dit convenant duidelijk dat goed gebruik
wordt gemaakt van de instrumenten om ziekteverzuim te voorkomen en
zieke werknemers te reïntegreren. Er zijn bijvoorbeeld subsidies om
werknemers te laten reïntegreren. Tot 1 april van dit jaar zijn 1599
aanvragen voor deze subsidie toegewezen. Dit komt neer op een bedrag
van ruim 4,4 miljoen gulden.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen