VVD Eerste-Kamerfractie kritisch over referendum
Groep: Eerste-Kamerfractie Datum: 4 juli 2001
Woordvoerder Van Heukelum plaatst kanttekeningen bij een breed
gedragen wens tot invoering van een referendum en plaatst vraagtekens
bij de grondwettigheid van de tijdelijke referendumwet .
Jan van Heukelum heeft bij de behandeling van de Grondwetswijziging
tot invoering van een bindend correctief referendum in de Eerste Kamer
betoogd dat invoering van een dergelijk referendum al honderd jaar een
omstreden zaak is. In een historische beschouwing heeft hij aangegeven
dat binnen de verschillende politieke stromingen op verschillende
momenten verschillende standpunten terzake zijn ingenomen.
Staatslieden als Troelstra en Oud die beiden aanvankelijk voorstander
waren van invoering van een correctief referendum, zijn hier later in
hun politieke loopbaan op terug gekomen
Met betrekking tot de Tijdelijke Referendumwet plaatste hij grote
vraagtekens bij de grondwettigheid van het voorstel. Naar zijn mening
was het wetsvoorstel in de meest gunstige situatie de jure niet in
strijd met de grondwet maar de facto zou dit wel het geval zijn. Als
de kiezers massaal een reeds aangenomen wetsvoorstel zouden afwijzen
dan zal de praktijk zijn dat de regering de wil van de kiezers
honoreert. Hij citeerde daarbij de heer Oud die in 1924 met betrekking
tot een dergelijk raadgevend correctief referendum heeft gesteld dat
een dergelijk referendum er één van zeer bedenkelijk soort is, omdat
een raadgevend referendum nooit adviserend zal blijken te zijn, omdat
de wil van de kiezers voor de Kroon in de praktijk een wet zal
blijken.