3 juli 2001
Toelichting proefschrift mw. J.C. van der Valk
Probleemgedragingen komen bij kinderen relatief veel voor, want circa
13% van alle kinderen vertonen dergelijke gedragingen. Tijdens de
ontwikkeling blijken de meesten daar niet overheen te groeien. Om de
oorzaken van individuele verschillen in probleemgedrag van jonge
kinderen te onderzoeken heeft de promovenda een gedragsgenetisch
onderzoek uitgevoerd.
Hiertoe hebben zowel moeders als vaders van 4016 Nederlandse 3-jarige
tweelingparen en 1940 Nederlandse 7-jarige tweelingparen een
gedragsvragenlijst (de z.g. Child Behavior Checklist) ingevuld, voor
zowel het oudste als het jongste kind.
Twee brede groepen van probleemgedrag zijn onderzocht; die een
onderscheid reflecteren tussen agressief/overactief gedrag en
bang/teruggetrokken gedrag. Genetische invloeden bleken zowel op 3-
als op 7-jarige leeftijd een grote invloed te hebben op het vertonen
van probleemgedrag. Ook blijken familiale omgevingsfactoren, zoals
bijvoorbeeld onenigheid in de familie, gebrek aan genegenheid en
slecht toezicht op de kinderen, invloed te hebben op het voortduren
van probleemgedragingen. Bij gedragsproblemen is het volgens de
promovenda niet aan te raden een afwachtende houding aan te nemen. De
kans is groot dat kinderen, die een biologische gevoeligheid hebben om
probleemgedrag te vertonen en ongunstige omgevingsinvloeden blijven
ervaren, het probleemgedrag tijdens hun verdere ontwikkeling blijven
vertonen.
e-mail persberichten@daz.eur.nl
Erasmus Universiteit Rotterdam