European Union

Large Combustion Plants´ and National Emission Ceilings Directives / Agreement Press Release: Brussels (03-07-2001) - Press: 266 - Nr: 10244/01


Brussel,
3 juli 2001

10244/01 (Presse 266)

BEMIDDELINGSCOMITE PARLEMENT - RAAD

Verdere stap in de strijd tegen luchtverontreiniging

Akkoord over de richtlijnen inzake grote stookinstallaties

en nationale emissiemaxima

Er is overeenstemming bereikt over twee richtlijnen die onderdeel zijn van de communautaire strategie ter bestrijding van luchtverontreiniging:


- de wijziging van Richtlijn 88/609/EG inzake beperking van de emissies van bepaalde verzurende verontreinigende stoffen (zwaveldioxide, stikstofoxiden, stof) in de lucht door grote stookinstallaties (GSI's), en

- het voorstel voor een richtlijn houdende vaststelling van nationale emissiemaxima (NEM's) voor vier luchtverontreinigende stoffen (zwaveldioxide, stikstofoxiden, vluchtige organische stoffen en ammoniak).

Na de vergadering van het Bemiddelingscomité op 25 juni 2001, die een positieve beleidslijn over het totale compromispakket opleverde, heeft de delegatie van het Europees Parlement dit pakket vandaag eenparig aanvaard. In een brief van 27 juni had de Raad zich reeds bereid verklaard de inhoud van het akkoord te accepteren.

Beide instellingen moeten dit akkoord nog bevestigen: door een volstrekte meerderheid van stemmen in het Parlement en een gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de Raad. Daarna zijn de twee richtlijnen definitief aangenomen.

Tijdens de besprekingen waren de richtlijnen inzake grote stookinstallaties (GSI's) en nationale emissiemaxima (NEM's) voortdurend aan elkaar gekoppeld.

Wat de GSI-richtlijn betreft, draaide de bemiddeling hoofdzakelijk rond de vaststelling van aanvullende emissiereducties voor zwaveldioxide (SO2) en stikstofoxiden (NOx), die door nieuwe en bestaande krachtcentrales moeten worden toegepast. Het belangrijkste probleem was de verdere verlaging van NOx bij gebruik van vaste brandstoffen (met name steenkool).

De twee instellingen kwamen uiteindelijk overeen de uitstoot van NOx geleidelijk in twee fasen terug te dringen (de tweede fase gaat in vanaf 2016) tot een definitieve grenswaarde van 200 mg/Nm3 voor grotere centrales (met een nominaal thermisch vermogen van meer dan 500 MWth). Kleinere centrales (tussen 50 en 500 MWth) moeten voldoen aan een grenswaarde van 600 mg/Nm3. Voorts zijn de grenswaarden voor SO2, waaraan middelgrote nieuwe centrales (met een nominaal thermisch vermogen van 100 tot 300 MWth) moeten voldoen, flink aangescherpt tot 200 mg/Nm3 (algemene regel). De SO2-emissies van dit soort centrales die vloeibare brandstoffen gebruiken, moeten geleidelijk worden verlaagd van 400 tot 200 mg/Nm3.

Wat de NEM-richtlijn betreft, had het grootste struikelblok tijdens de bemiddeling te maken met de cijfers die voor elke lidstaat als nationale emissiemaxima voor zwaveldioxide, stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen worden vastgesteld en die bedoeld zijn om tegen 2010 te kunnen voldoen aan de tussentijdse milieudoelstellingen inzake verzuring, alsmede inzake gezondheids- en vegetatiegerelateerde blootstelling aan ozon.

Krachtens het akkoord gelden de in het gemeenschappelijk standpunt vermelde cijfers in de eerste periode. Wanneer de richtlijn, zoals gepland, in 2004 voor het eerst opnieuw wordt bezien, zal de Commissie verslag uitbrengen over de vorderingen die bij verwezenlijking van de tussentijdse doelstellingen zijn gemaakt. Bij deze toetsing zal de Commissie rekening kunnen houden met de samengevoegde indicatieve emissiemaxima voor SO2, NOx en VOS, die onlangs voor de Gemeenschap als geheel zijn vastgesteld en als volgt luiden: 3634 kiloton voor SO2, 5923 kiloton voor NOx en 5581 kiloton voor VOS.

Tijdens de bemiddeling werd voorts overeengekomen dat de Commissie in haar verslagen van 2004 en 2008 ook moet rapporteren over de mate waarin tegen 2020 kan worden voldaan aan de langetermijndoelstellingen om de kritische niveaus en de kritische belasting niet te overschrijden en een effectieve bescherming tegen luchtverontreiniging tot stand te brengen. De verslagen van de Commissie moeten zo nodig vergezeld gaan van voorstellen tot wijziging van de nationale emissiemaxima zodat kan worden voldaan aan de tussentijdse milieudoelstellingen en er eventueel aanvullende emissieverlagingen kunnen komen, met de bedoeling om bij voorkeur in 2020 de langetermijndoelstellingen van de richtlijn te bereiken.



Achtergrond

De twee richtlijnen spelen een belangrijke rol in de inspanningen van de Gemeenschap om verzuring, eutrofiëring en ozon op leefniveau te bestrijden als deel van de algemene strategie om de luchtverontreiniging tegen te gaan. Het algemene doel is vermindering van de emissies van verzurende verontreinigende stoffen en precursoren van ozon, die over zeer lange afstanden worden vervoerd, de menselijke gezondheid schaden en leiden tot ozonpieken op leefniveau en de depositie van zure regen. Grote stookinstallaties zijn goed voor 63% van de SO2-uitstoot en 21% van de NOx-emissies in de EU.

GSI-richtlijn

De richtlijn zal de 11 jaar oude richtlijn betreffende grote stookinstallaties wijzigen, waarbij de resterende tekst van de oorspronkelijke richtlijn en de nieuwe bepalingen in één tekst zijn geconsolideerd. De richtlijn beoogt het aanscherpen van de communautaire beperking van de luchtverontreiniging door nieuwe stookinstallaties, overeenkomstig de grote technische vooruitgang die in deze sector is geboekt. De voorgestelde emissiegrenswaarden voor SO2 (zwaveldioxide), NOx (stikstofoxiden) en stof worden scherper gesteld. De richtlijn gaat verder dan het oorspronkelijke voorstel van de Commissie en voorziet in de opneming van alle stookinstallaties met een nominaal thermisch vermogen van 50 MWth of meer, met inbegrip van installaties van vóór 1987, dus voordat de oude richtlijn tot stand kwam.

De richtlijn moedigt ook warmetekrachtkoppeling aan en stelt specifieke emissiegrenswaarden vast voor het gebruik van biomassa als brandstof. Bovendien wordt beoogd de richtlijn uit te breiden tot gasturbines, waarvan het gebruik voor de opwekking van elektriciteit snel toeneemt, en de NOx-emissies van dergelijke turbines te regelen.

NEM-richtlijn

De richtlijn beoogt de beperking van de emissies van vier verzurende en eutrofiërende verontreinigende stoffen en ozonprecursoren - zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), vluchtige organische stoffen (VOS) en ammoniak (NH3) - teneinde het milieu en de volksgezondheid beter te beschermen, met als einddoel dat de kritische niveaus en de kritische belasting niet worden overschreden. De richtlijn voorziet in nationale emissiemaxima (NEM's) voor deze verontreinigende stoffen, die na 2010 niet mogen worden overschreden.

De NEM's hebben ten doel dat de Gemeenschap in haar geheel de tussentijdse milieudoelstellingen haalt met betrekking tot verzuring (het ecosysteemareaal dat niet beschermd is tegen zure neerslag, moet met 50% worden verminderd), gezondheidsgerelateerde blootstelling aan ozon (vermindering met twee derde) en vegetatiegerelateerde blootstelling aan ozon (vermindering met een derde).

De Commissie brengt in 2004 en 2008 aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de voortgang bij de toepassing van de nationale emissiemaxima en de mate waarin de tussentijdse milieudoelstellingen in 2010 naar verwachting zullen worden bereikt. Zo nodig gaan de rapporten vergezeld van voorstellen tot wijziging van de NEM's.