VVD wil via initiatiefwet apotheekhoudende huisartsen beschermen
Groep: Tweede-Kamerfractie Datum: 3 juli 2001
Volgens Tweede Kamerlid Anke van Blerck moeten de opvolgers van de
zittende apotheekhoudende huisartsen ook een apotheekvergunning
krijgen. "Anders wordt de patiënt hiervan de dupe," aldus Van Blerck.
De VVD Tweede-Kamerfractie zal een initiatiefwet indienen om de
positie van apotheekhoudende huisartsen ten opzichte van de openbare
apotheker te beschermen. Bij vestiging van een openbare apotheker in
de buurt moet volgens de huidige wet een dokterspraktijk zijn
apotheekgedeelte sluiten. In de brief van de minister (d.d. 28 juni
jl.) wordt deze situatie niet opgelost. Woordvoerder Anke van
Blerck-Woerdman: De minister geeft met het voornemen in haar brief
absoluut geen uitvoering aan mijn motie. Ze biedt alleen bescherming
aan de zittende apotheekhoudende huisartsen. Hun opvolgers krijgen
niet automatisch ook een apotheekvergunning. Hiermee blijft de
huisartsenzorg op het platteland onder druk staan. De minister kiest
voor het langzaam laten uitsterven van de doktersapotheken. De patiënt
zal hier de dupe van worden; geen huisarts in de buurt én lange
reistijden om aan je geneesmiddelen te komen!
Tijdens het Algemeen Overleg a.s. woensdag 4 juli, zal woordvoerder
Anke van Blerck-Woerdman de minister meedelen dat zij de brief
onacceptabel vindt, en dat zij zelf een initiatiefwetsvoortsel zal
gaan indienen ter bescherming van de apotheekhoudende huisarts.
De VVD wil op korte termijn bescherming voor de apotheekhoudende
huisartsen. Dit betekent dat ook de opvolgers van de zittende
doktersapotheken een apotheekvergunning moeten krijgen. De VVD wil
niet langer wachten, omdat in de tussentijd het aantal
doktersapothekers dan drastisch zal afnemen en dus ook de
huisartsenzorg en de levering van geneesmiddelen in die gebieden.
Op 30 november heeft de VVD een kamerbreed aangenomen motie (TK 27400
XVI, nr42) ingediend, die vraagt om bescherming van apotheekhoudende
huisartsen. De minister heeft destijds aangegeven de motie niet te
kunnen uitvoeren. Anke van Blerck heeft vervolgens in een uitgebreide
brief (d.d. 4 mei jl.) aan de minister nogmaals het belang van de
motie uitgelegd en gevraagd of de minister niet bereid was een noodwet
uit te vaardigen. De minister heeft afgelopen vrijdag in een brief
gereageerd. Hieruit valt op te maken dat de minister in de toekomst
geen rol meer ziet voor de apotheekhoudende huisarts. Volgens Van
Blerck zet zij hiermee de huisartsenzorg én de
geneesmiddelenvoorziening op het platteland voor de korte termijn op
de tocht.