Toestemmingswet huwelijk Prins Willem-Alexander, Prins van Oranje en mevrouw
Máxima Zorreguieta.
Groep: Tweede-Kamerfractie Datum: 4 juli 2001
Inbreng van fractievoorzitter Hans Dijkstal tijdens de Verenigde
Vergadering, 3 juli 2001.
Op 5 april jl. vond het debat in Tweede Kamer plaats over de brief van
de regering
naar aanleiding van de verloving van Prins Willem Alexander en mevrouw
Máxima Zorreguieta. Namens de leden van de VVD Tweede-Kamerfractie heb
ik toen hen beide gelukgewenst met hun verloving en derhalve hun
voornemen om in het huwelijk te treden.
Vandaag heb ik de eer en het genoegen namens de VVD-fractie in de
Verenigde Vergadering die gelukwensen te herhalen én onze vreugde uit
te spreken over het kennelijke voornemen van de Prins van Oranje om in
aanmerking te blijven komen voor de troonopvolging. Dat vloeit immers
vandaag zichtbaar voort uit de behandeling van de Toestemmingswet in
de Verenigde Vergadering.
De wetstekst, de toelichting en het gevoerde schriftelijke overleg
geven de leden van de VVD-fractie geen aanleiding tot enig bezwaar.
Derhalve kan ik u mededelen dat wij eensgezind en met overtuiging voor
het wetsvoorstel zullen stemmen.
Naar het oordeel van de VVD-fractie staat een modern koningshuis
midden in de samenleving en ontleent het haar betekenis mede aan die
situering. Ons land mag zich gelukkig prijzen dat dit zeker geldt voor
het Huis van Oranje. Dat mag ook uitdrukkelijk een verdienste worden
genoemd van onze huidige Koningin Beatrix.
Ik wil daar gaarne vandaag aan toevoegen dat de VVD-fractie ook in dit
opzicht er veel vertrouwen in heeft dat de Prins van Oranje daartoe
bij een eventuele troonsopvolging evenzeer in staat is.
De vraag dient echter wel gesteld te worden welke inhoud moet worden
gegeven aan het beginsel van de ministeriële verantwoordelijkheid
zoals dat in onze parlementaire democratie en constitutionele
monarchie verankerd is conform artikel 42 van de Grondwet. Immers
wordt niet van de leden van het koninklijk huis verwacht dat zij zich
vrij kunnen en willen bewegen in de samenleving, mede om aldus uiting
te geven aan hun betrokkenheid bij de samenleving. En hebben zij
volgens de moderne opvattingen ook niet recht op privacy? Dat zou
ervoor pleiten aan de ministeriële verantwoordelijkheid een beperkte
invulling te geven. Tevens is de vraag aan de orde welke personen van
de koninklijke familie tot het koninklijk huis moeten worden gerekend,
en over wie de ministeriële verantwoordelijkheid zich zou moeten
uitstrekken. De regering is voornemens daarop in te gaan bij
gelegenheid van de voorgenomen wijziging van de wet Lidmaatschap
koninklijk huis. Het lijkt de VVD-fractie beter de gedachtewisseling
over de ministeriële verantwoordelijkheid daar te doen plaatshebben.
Mede op verzoek van de VVD-fractie geeft de regering een notitie over
naamgeving en titulatuur opgesteld en gevoegd bij de memorie van
antwoord. De VVD-fractie is de regering daar erkentelijk voor. De
notitie munt echter niet geheel uit in helderheid.
Ook daarover zou zij nader met de regering van gedachten wisselen. Dat
kan ook bij de zojuist genoemde wetswijziging.
Zoals zovelen in het land ziet de VVD-fractie reikhalzend uit naar de
huwelijks-plechtigheid op 2 februari 2002 in Amsterdam. Zij heeft er
alle vertrouwen in dat alle betrokkenen er het hunne aan bij zullen
dragen dat het een waarlijk feestelijke gebeurtenis zal worden.
Intussen bereiden de Prins van Oranje en mevrouw Máxima Zorreguieta
zich op de komende plechtigheden en nieuwe plichten voor. Ik wens hen
daarbij veel succes
én .. plezier! Dat houdt vanzelfsprekend in dat het letsel dat mevrouw
Máxima Zorrgeguieta heeft opgelopen zeer voorspoedig geneest.
Tenslotte herhaal ik de wens namens de VVD-fractie die ik eveneens op
5 april jl.,
toen namens de VVD-Tweede Kamerfractie, uitsprak: mogen de families
van het a.s.
koninklijk paar in het geluk van Willem Alexander en Máxima delen!