Donkere wolken boven sociaal Europa
Persvoorlichting - Publieksvoorlichting@fnv.nl
Het symposium "Donkere wolken boven sociaal Europa" werd ingeleid door Kitty Roozemond (vice-voorzitter FNV). Het symposium maakte deel uit van het Jaarcongres van de Nederlandse Vereniging voor Demografie. De titel oogt wat depressief vond zij. De FNV ziet het niet zo `grijs` en somber. Hoe de FNV aankijkt tegen de vergrijzing lichtte zij vervolgens toe.
Geachte voorzitter, dames en heren,
De korte tijd die ik beschikbaar heb wil ik graag benutten om 4 observaties te plaatsen en vervolgens nog 3 reacties op de inleidingen van Hoogervorst en Van den Burg.
Observatie 1:
Donkere wolken boven sociaal Europa is een wel erg depressief stemmende titel voor een jaarcongres van de Nederlandse Vereniging voor Demografie samen met de SER.
De FNV ziet vergrijzing niet zozeer als een bedreiging maar vooral ook als een uitdaging. Het is zinvol om dit thema niet alleen af te doen in economische termen rond vergrijzingsdruk, arbeidsparticipatie en arbeidsmigratie. Vergrijzing heeft een veel bredere uitstraling op de maatschappelijke ontwikkeling. Ga maar eens in de winter naar Andalusië of wat verder van huis naar Florida. Daar zie je een samenleving met veel ouderen en dat leidt allerminst tot allerlei schrikbeelden die als een donkere wolk boven ons hangen. Je ziet daar een heel sociaal samenleven zonder allerlei grote problemen. Je ziet een werving van toeristen die zich heel nadrukkelijk op ouderen richt. Kortom, wat minder doemdenken en wat meer optimisme is echt niet misplaatst.
Observatie 2:
De vergrijzingslast in Nederland valt goed te overzien (zo heeft de SER, en ook SZW al eerder, geconcludeerd.)
Een groei in de uitgaven sociale zekerheid, met een kleine 3% BBP respectievelijk nauwelijks 1,5% BBP in het middenscenario, respectievelijk hoge scenario, valt goed op te vangen.
Het is wel verstandig om vroegtijdig te anticiperen.
Dat proces is inmiddels al flink in gang gezet.
Het begrotingstekort is omgevormd naar een overschot.
De staatsschuld loopt als % BBP heel snel terug van ruim 80% BBP in 1993 naar onder de 50% in 2002.
In de komende jaren zal deze daling zich verder doorzetten.
Helder is dat dit ook leidt tot een navenant dalende rentelast.
De vergrijzingslasten worden voorts breder opgevangen in de toekomst vanwege de bevriezing van de AOW-premie en de geleidelijk oplopende financiering van de AOW uit rijksbijdragen waaraan via de algemene middelen door iedereen wordt bijgedragen.
Tenslotte ligt er een flinke belastingclaim uit hoofde van (al lang) opgebouwde pensioenreserves.
De nieuwe generaties 65-plussers hebben een goed pensioen en steeds vaker een huis dat hypotheekvrij is.
Dus aan de inkomstenkant zal de belastingopbrengst die 65-plussers genereren ten opzichte van de huidige situatie juist door de verbeterde aanvullende pensioenen duidelijk groeien.
Naast dit financieringsarrangement zien we ook dat de arbeidsparticipatie over de hele linie flink is toegenomen maar dat het inmiddels ook zo is dat deze onder oudere werknemers duidelijk groeit. Dit hangt samen met de omzetting van VUT naar flexibele pensioenregelingen en de stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen die geleidelijk ook steeds harder doorwerkt bij de nieuwe generaties 40 en 50+ vrouwen.
Observatie 3:
De omzetting van VUT naar flexpensioen leidt tot een, door velen niet volledig onderkende, revolutionaire verandering in de incentivestructuur.
In de VUT stonden, en dat was ook de bedoeling, (ik spreek inmiddels in de verleden tijd) alle incentives in de richting van de uittreding.
Je was een dief van je eigen portemonnee als je er geen gebruik van maakte.
De flexibele pensioenregeling steekt echt heel anders in elkaar.
De opbouwperiode is langer, de pensioenrichtleeftijd ligt wat hoger (geen 60 maar 61,5 jaar), de netto uitkering komt wat lager uit dan in de VUT en langer doorwerken loont fors want 1 jaar later met pensioen leidt ( exclusief AOW-onderbouw) tot 8% meer aanvullend pensioen in de jaren daarna.
Inclusief AOW-onderbouw praten we voor de gemiddelde werknemer dan over een percentage dat circa dubbel zo hoog ligt.
Deze nieuwe incentivestructuur geldt slechts in zeer beperkte mate voor de huidige generatie 55-plussers. Dit hangt samen met de overgangsmaatregelen die er zijn getroffen. Na 2010 zal het merendeel van de dan nieuwe 60-plussers wel met deze nieuwe incentivestructuur te maken krijgen. Afgewacht moet worden hoe dit precies zal doorwerken maar dat hiervan een stevige invloed zal uitgaan wordt uit de recente arbeidsparticipatietrend onder oudere werknemers al wel duidelijk.
Tot zover Nederland, dan nu over naar Europa.
De landen om ons heen hebben in meer of mindere mate met dezelfde vergrijzingstrend te maken.
Veel landen overigens in iets mindere mate dan wij omdat wij relatief nog een jonge bevolking hebben.
Maar de landen om ons heen kennen, op Engeland en Ierland na, een veel minder omvangrijke kapitaaldekking dan dat we in Nederland kennen. En dat geeft blijkbaar aanleiding tot veel gepieker in Nederland. Wat mij betreft in de categorie: "Al is het goed toch is het nooit goed genoeg". Want, laten we wel wezen, hoe zouden we er tegenaan hebben gekeken in de omgekeerde situatie. Iedereen om ons heen heeft een pensioenstelsel op basis van kapitaaldekking en wij als enige land volledige omslagfinanciering.
Ik denk dat we dan een echt probleem zouden hebben gehad, namelijk een flinke concurrentieachterstand ten opzichte van ons omringend Europa. De wereld zou te klein zijn geweest. De voorstellen om de AOW op 75 jaar te laten ingaan zouden de vakbeweging om de oren vliegen. Kortom, een benarde positie om mede aan de FNV leiding te moeten geven.
Maar nu de omgekeerde situatie.
Het lijkt wel bijna net zoveel kommer en kwel.
Observatie 4:
Ons pensioenstelsel zit degelijker en duurzamer in elkaar dan in de landen om ons heen.
Toch piekeren we ons ook nu weer suf in plaats van dat we ons gelukkig prijzen.
We zijn bang dat de buurlanden uit onze rijk gevulde pensioenruif komen eten, dat ze 'de' inflatie gaan opdrijven, dat ze ons soort pensioenstelsel indirect verbieden.
Allemaal onzin.
Ze kunnen niet mee-eten, als ze in hun eigen land de inflatie opdrijven zitten ze met een probleem extra in plaats van dat ze zo de vergrijzing oplossen (kijk maar naar de huidige situatie waar Nederland Europees inflatiekampioen is) en landen om ons heen zijn druk bezig om ook een stukje kapitaaldekking te realiseren.
Dus laten we blij zijn dat niet iedereen om ons heen een pensioenstelsel op basis van kapitaaldekking heeft en wij als enig land volledige omslagfinanciering.
Dan kom ik toe aan mijn reacties.
Natuurlijk moeten we tijdig anticiperen op de vergrijzingstrend.
In het concurrentiedenken is het een voordeel als landen op ons achterlopen.
Ik denk dat dat concurrentiedenken een vorm van blikvernauwing is.
Natuurlijk hebben wij het meeste baat bij een gunstige economische groei in de hele wereld en vooral ook in Europa als onze belangrijkste handelspartner.
Dus wij zijn gebaat bij een tijdig anticiperend beleid in heel Europa.
Het is daarom verstandig dat dat beleid prominent is geagendeerd op alle belangrijke sociaal-economische overleggen in Europees verband.
In de Europese discussie blijft echter tot dusverre de uitwerking van de minimum normering ver achter bij de andere punten waar wel een veel krachtiger aanpak geldt.
Ik doel dan op de toekomstige pensioenlasten in relatie tot het stabiliteitspact en de marktwerking bij de uitvoering van (aanvullende) pensioenregelingen.
Op deze laatste twee terreinen liggen er nu concrete voorstellen.
Deze mate van concreetheid ontbreekt op het punt van de minimumeisen waaraan pensioenstelsels in diverse lidstaten moeten voldoen.
Dit voor de Europese burgers en daarmee voor de FNV uitermate wezenlijke aspect, zal uiteindelijk in de vorm van richtlijnen moeten worden vastgelegd. De open coördinatie die nu in een slakkentempo wordt opgepakt moet stevig worden versneld en met rechten voor burgers worden belegd.
De FNV staat daarbij een relatieve benadering voor ogen waarbij de minimumuitkeringshoogte in relatie wordt gebracht tot het gemiddeld verdiende inkomen, uitgedrukt in een percentage.
Voorts dient het pensioen in een redelijke relatie tot het laatst verdiende inkomen te staan (voor werknemers met een lang arbeidsverleden).
Ook hier kan via een relatieve benadering tot normering worden gekomen.
De tweede reactie die ik wil plaatsen behandelt de sollicitatieplicht voor oudere werknemers.
Het kabinet lijkt van plan om in 2002 de sollicitatieplicht voor werkloze werknemers ouder van 57½ jaar (de nieuwe generatie) te willen invoeren.
De FNV vindt dat bepaald geen goed idee.
Uit studies van onder meer het Lisv blijkt dat de arbeidsmarktpositie van oudere werknemers ondanks de sterk verbeterde arbeidsmarkt nog altijd veel en veel slechter is dan van jongere werknemers.
Hun kansen op de arbeidsmarkt zijn nog altijd zo goed als nihil.
Derhalve leidt invoering van de sollicitatieplicht voor bijna al deze werknemers tot grote frustraties.
Allerlei verplichtingen (sollicitaties, werkbriefjes, controlerende ambtenaren, spierballenvertoon, symboolpolitiek) maar geen resultaten.
Het is verstandig daarmee te wachten tot de overgangsregelingen in de VUT zijn uitgewerkt en de flexibele pensioenregelingen ook daadwerkelijk voor nieuwe groepen gepensioneerde werknemers van kracht zijn, de arbeidsparticipatie van oudere werknemers zodoende daadwerkelijk verdergaand is gestegen en het scholingsbeleid ook effectief oudere 40+ werknemers weet te bereiken.
Als dat soort van investeringen zijn gedaan en dat ook tot uitdrukking komt in een verbeterde arbeidsmarktpositie van oudere werknemers dan valt met de FNV verder te praten.
De derde reactie heeft betrekking op de arbeidsmobiliteit in relatie tot pensioenrechten. De FNV is van mening dat Europa hierin meer voortvarend te werk kan gaan dan nu het geval is. Dit zou vorm moeten krijgen door wachtperiodes aan banden te leggen en de waardeoverdracht van pensioenrechten te regelen. Een aantal lidstaten kent nu nog wachtperiodes van meerdere jaren!!! Naar onze mening zal dit veelal indirect discriminerend voor vrouwen uitwerken.
Alle reden met het oog op de gelijke behandeling om hier op korte termijn paal en perk te stellen. Daar waar rechten gevestigd zijn kunnen ze vervolgens ook worden overgedragen. Daarmee kan Europa een belangrijke bijdrage leveren aan een beter pensioenproduct voor werknemers!
3 juli 2001
Meer nieuws? Ga naar http://www.fnv.nl/nieuws .