Centrum voor Arbeidsverhoudingen

DIALOOG

De kunst van de stilte

Conflicten zijn er om opgelost te worden. Maar hoe doe je dat? Welke instrumenten gebruik je? Welke vaardigheden moet je hebben als bemiddelaar. Mediator Marijn de Koning spreekt met Max Rood, bemiddelaar in het Amsterdamse taxiconflict. "Er valt alleen iets te bemiddelen als partijen bereid zijn in te schikken in hun standpunt."

door Robin Ouwerkerk

"Als ík me als mediator had beziggehouden met het Amsterdamse taxiconflict, dan zou de essentie hebben gelegen in praten over de toekomst. Over de vraag: wil je samen je brood verdienen in Amsterdam, hoe regelen we dat dan? Vragen stellen, vragen stellen, vragen stellen. Beginnen met de twee conflicterende partijen tegelijk aan tafel. Het geeft een enorme berg vuil op tafel. Maar dan is dát in dan in ieder geval gezegd."
Marijn de Koning, voormalig parlementair verslaggever voor de NOS èn ex-Tweede Kamerlid is tegenwoordig mediator. Zij praat met Max Rood, hoogleraar Sociaal Arbeidsrecht, minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet-Van Agt III, ex-kroonlid bij de Sociaal Economische Raad. Hij maakte dit jaar naam met de bemiddeling in het Amsterdamse taxiconflict.
Bij hem thuis, in Amsterdam. Kopje thee, bitterkoekjes voor het grijpen. Een kristallen karaf port verfraait de tafel. Ze kennen elkaar, spreken met je en jij. Het zijn partijgenoten (D66). Bovendien kwamen ze elkaar in professioneel verband tegen toen Rood minister was en De Koning journalist.
Het gesprek gaat over verschillen tussen conflictbemiddeling en mediation en komt onbedoeld telkens weer bij het taxiconflict terecht, dat prachtig illustratiemateriaal blijkt te zijn. Voortdurend discreet over groepen en personen. Natuurlijk zou De Koning graag het taxiconflict hebben aangepakt als klus. Rood lachend: "Dat zijn existentiële vragen in een non-existentiële situatie."

Voor wie het alweer vergeten is nog even kort de achtergrond van het taxiconflict in Amsterdam. De kiem daarvan ligt in nieuwe wetgeving, die van de taxibranche een vrijere markt maakt. De (voormalige) monopolist Taxicentrale Amsterdam (TCA) kreeg concurrentie. Het bedrijf Taxidirekt wilde gaan rijden in Amsterdam en kreeg te maken met - voorzichtig gezegd - stevige weerstand van de TCA-chauffeurs. Weerstand met een bij vlagen gewelddadig randje. De bemiddeling van Rood wordt vaak als mediation gezien, stelt De Koning. Dat is het niet. "Nu het mislukt is, trekt dat een zware wissel op het begrip mediation. Het heeft misschien wel raakvlakken, maar wel een andere professionele invulling."
Ze legt de verschillen tussen de bemiddeling van Max Rood en mediation nog een keer geduldig uit. Bij mediation zijn beide partijen opdrachtgever. Bij mediation hoor je in principe geen derde partijen. Mediation werkt via de zogenoemde Harvardbeginselen: je probeert mensen te bewegen van strijd naar overleg. Een heel wezenlijk punt van verschil is dat een mediator geen voorstellen doet. De oplossing moet uit partijen zelf komen. Een mediator begeleidt partijen naar een oplossing die voor beide partijen aanvaardbaar is. Beide partijen betalen de mediator ook, om onpartijdigheid te waarborgen. Daarmee stemmen ze beiden bovendien in met mediation."
Zo bekeken zitten er wel wat verschillen tussen de bemiddeling van Max Rood en mediation. Bij het Amsterdamse taxiconflict, waar Rood bemiddelde, was het Ministerie van Verkeer en Waterstaat opdrachtgever. Rood ging bij zijn bemiddeling ook uit van nieuwe wetgeving en kon daarop niet veel toegeven. Hij sprak apart met de conflicterende partners. Pas bij de eindbespreking zaten beide strijdende partijen aan tafel. Volgens De Koning zou dat ondenkbaar zou zijn bij mediation.
Rood uitleggend: "Er waren al pogingen tot overleg geweest en toen kwam één van de partijen niet opdagen. Onder die omstandigheden had het volgens mij weinig zin om te beginnen met een gezamenlijke bespreking. Want du moment dat iemand wegloopt, is het voor mij afgelopen." Wel sprak hij over hoe de verschillende partners tegen het conflict aankeken, wat er in hun ogen aan te doen was en waar ze zelf wilden bewegen. Uiteindelijk moesten ze wel reageren op een voorstel. Tja, misschien werk ik directiever dan een mediator." Een typisch geval van mediation uit de praktijk van De Koning. Ze bemiddelde in een arbeidsconflict tussen werknemer en werkgever. De werknemer was de zwager van de directeur. "De arbeidsrelatie was volledig vastgelopen. Er werd ontbinding van de arbeidsovereenkomst gevraagd en een schadevergoeding van 130.000 gulden. Veel te veel voor het bedrijf. Het was al voor de rechter geweest. Die zag ook wel dat elke uitspraak de familieverhoudingen zou beïnvloeden. Wij hebben een gesprek gehad van vier uur. De twee keken elkaar niet aan. Ze zaten met de kin op de borst te roken. Tot de sigaretten op waren. De werknemer vroeg aan de directeur: heb jij nog een sigaretje voor me. Hij kreeg er drie. Dat was de opening. We zijn eruit gekomen. Ze gingen met een gewone handdruk uit elkaar. Het kostte me wel een slapeloze nacht."

Behalve de verschillen tussen mediation en bemiddeling zijn er veel raakvlakken, afhankelijk van de invulling van de bemiddelaar. Rood sprak van tevoren met de partijen of zij in waren voor bemiddeling. "Er is alleen iets te bemiddelen als partijen bereid zijn in te schikken in hun standpunt." Hij noemt het taxiconflict complex, want behalve de strijdende taxibedrijven, waren er ook twee overheden bij betrokken. "Dat is iets anders dan jij hebt gedaan." Mediation werkt ook in complexe situaties stelt De Koning. In Vlaanderen bij een festival, in overleg met de VVV, de gemeente en Hells Angels. Op dit moment is er een mediation gaande in Kollum over het asielzoekerscentrum. Of mediation ook zou hebben gewerkt in het taxiconflict, vraagt zij zich af. Max Rood sluit het niet uit, maar heeft zijn twijfels, vooral vanwege de aandacht van de pers. Rood: "Toen ik in Rotterdam bemiddelde bij het taxiconflict was er absoluut geen belangstelling voor. In Amsterdam begon ik de eerste dag en de telefoon stond niet meer stil. 63 telefoontjes. In het vliegtuig naar Genève zegt een stewardess: "Ik heb u wel gevolgd hoor." Ik kom bij mijn lampenman waar ik al twintig jaar lampen koop. Goeiemorgen, zeg ik, die lamp wil ik hebben. Verdere conversatie hebben we eigenlijk nooit. Hij pakt de lamp, kijkt mij niet eens aan en zegt: wordt het nog wat met die taxi's? Krankzinnig." Dat had hij zelf niet zo voorzien. "Leuk toch?", vraagt Marijn de Koning. "Mwah, ik weet niet...", is het antwoord.

Nee, Max Rood is geen mediator. Dat weet hij zelf ook. Hij heeft niet voor mediator geleerd zegt hij zelf. Hij is wel bemiddelaar in conflicten. Of je dat kunt leren? Rood zat en zit nog steeds in veel commissies, nationaal en internationaal. Vaak als voorzitter, bijvoorbeeld bij de committee on freedom of association bij de ILO of verschillende arbitragecommissies. Hij is als voorzitter geen partij. Hij wordt geacht zich niet te bemoeien met partijen. "Unlesser problemen zijn tussen de partijen." Een standby-bemiddelingsfunctie, noemt hij dat zelf.
Onderhandelingspartners laten niet snel het achterste van de tong zien, omdat dat onderhandelingsvrijheid kost. Bemiddelen is vooral de kunst van het luisteren en kijken, vindt Rood. "Vooral kijken. Naar de gezichten van mensen. Wat je vooral moet horen is wat partijen niet zeggen. Bedenken: wat probeert hij te zeggen? Je moet heel snel denken. Als hij nou dát gaat zeggen, dan betekent dat iets. Als hij dat niet zegt betekent het ook wel iets. Dus ík moet degene zijn die unter Umständeiets zegt, uiteindelijk adviseren als het moet. Misschien ook mensen bij elkaar brengen." Of je een zekere autoriteit moet hebben bij bemiddeling? Het lijkt mediator de Koning dat je niet te jong moet zijn. Je moet sociale capaciteiten hebben. En tegen Max Rood: "voor jouw rol moet je je sporen verdiend hebben in het maatschappelijke veld."
Rood: "In de commissies waarin ik zit, laten partijen zich niets zeggen, als ze er niet wat in zien.

Of ze wat in voorstellen zien hangt af van de kwaliteit van wat je beweert. Dat is de ene keer beter dan de andere." Belangrijker vindt hij dat partijen zich senang voelen bij de bemiddelaar. "Heel dikwijls weten de partijen dat ze moeten onderhandelen en dat het een bepaalde weg op gaat. Dat zeggen ze niet, omdat ze dan te veel prijs geven. Daarom moet je luisteren en kijken. Toen ik jong was dacht ik: het moet zo, en dan zéi ik dat ook nog." Lacht.
"Je moet vooral niet praten in stiltes die zij opzettelijk laten vallen. Daar zit beleid achter. Je moet je mond houden en kijken, luisteren. Dat geldt voor de mediator ongetwijfeld ook."

Streamers:
Max Rood: `Du moment dat iemand wegloopt, is het voor mij afgelopen'

Marijn de Koning: `Het mislukken van de bemiddeling van het taxiconflict, trekt een zware wissel op het begrip mediation'

BRON:
Baak! Gids voor managers en proffessionals, een uitgave van de Baak, managementcentrum VNO-NCW.