Toespraak minister Van Boxtel ter gelegenheid van de presentatie
van het boek "Facing up to the past. Perspectives on the
commemoration of slavery from Africa, the Americas and Europe",
georganiseerd door het Prins Clausfonds
Een toespraak bij het onderwerp Nationaal monument
slavernijverleden
1 juli 2001
Dames en heren,
Op 30 juni 1999 was ik op uitnodiging van het Prins Clausfonds
aanwezig in de Oude Zaal van de Tweede Kamer om het eerste
exemplaar van de bundel "Het verleden onder ogen" in ontvangst te
nemen. Vandaag ben ik opnieuw uitgenodigd door het Prins
Clausfonds, ditmaal een Engelse versie: "Facing up to the past" in
ontvangst te nemen. Tussen deze twee gebeurtenissen liggen twee
jaren. Twee jaar waarin velen intensief zijn bezig geweest met het
onderwerp slavernijmonument en slavernijverleden. Dat was waar
"Het verleden onder ogen" naar toe wilde: meer aandacht voor het
slavernijverleden. En dat is ook wonderwel gelukt.
Uit de verschillende bijdragen in "het verleden onder ogen" bleek
reeds op hoeveel verschillende manieren tegen het
slavernijverleden aangekeken kan worden, hoe verschillend ook de
benaderingen zijn om met dat verleden in het heden om te gaan en
hoe complex de hele doorwerking van dat slavernijverleden tot in
onze huidige maatschappij is. Dat heb ik mij de afgelopen jaren
ook goed gerealiseerd.
Het neerzetten van het slavernijmonument, en zeker van het
nationaal monument slavernijverleden, is niet een kwestie van een
kunstenaar een opdracht verlenen tot het maken van een kunstwerk
en het vervolgens plaatsen van dat kunstwerk ergens in Nederland.
Het is een uitgebreid en diepgaand proces, waarbij vele partijen
en individuen vanuit verschillende perspectieven betrokken zijn.
Een proces waarin ruimte moet zijn voor debat, een proces waarin
verschillende meningen geuit en gehoord mogen en moeten worden.
Alleen op deze manier kan er sprake zijn van bewustwording met
betrekking tot dit onderwerp in bredere kringen. De rol van de
overheid kan daarbij stimulerend en tot op zekere hoogte
faciliterend zijn, maar wil een onderwerp breed gedragen worden,
dan zullen initiatieven toch voornamelijk vanuit de samenleving
moeten komen. Een nationaal monument kan daarbij een uitstekend
herkenbaar identificatiepunt zijn voor herdenken en vooruitkijken:
van het slavernijverleden naar "verbonden in vrijheid". Daar houdt
het niet bij op. Zoals al eerder in ander verband opgemerkt zijn
ook andere middelen van belang, zoals onderwijs, onderzoek,
presentaties en debat.
Ik zei zojuist al dat er twee jaren liggen tussen de presentatie
van het "Verleden onder ogen" en "Facing op to the past", een
periode waarin veel gebeurd is en veel parallelle trajecten in
werking zijn gezet. De oprichting van het nationaal monument is
hier slechts één van. Daar waar 2 jaar geleden door mij slechts
bereidheid kon worden uitgesproken om bij te dragen aan een
dergelijk monument, zijn we nu aangeland op een punt dat er een
gemeente als gastheer gevonden is, dat er een locatie aangewezen
is, dat er een ontwerp is en dat er een kunstenaar. In het
voorjaar van 2002, moet het mogelijk zijn het monument te
onthullen, waarna de 1 juli-viering van 2002 bij het monument in
het Oosterpark kan worden gehouden.
Over aandacht heeft het slavernijverleden vandaag niet te klagen.
Het Landelijk Platform heeft vandaag de 1 juli viering gehouden in
Rotterdam, Jetty Mathurin, voor sommigen beter bekend onder de
naam "Taante", heeft een grote manifestatie gehouden op de Dam,
bij het Oosterpark wordt een buurtfestival gehouden en hier in
Cosmic wordt door het Prins Clausfonds een nieuwe bundel
gepresenteerd. Daarnaast worden er op diverse locaties in het land
1 juli-vieringen gehouden. Deze aandacht zal zich echter niet
moeten beperken tot 30 juni en 1 juli.
In de bundel "Facing up to the the past", die vandaag centraal
staat, zijn afbeeldingen van de maquettes van de negen kunstenaars
opgenomen, die gevraagd zijn een ontwerp in te dienen voor het
nationaal monument slavernijverleden. Ieder van hen heeft op eigen
en creatieve wijze uitdrukking gegeven aan het thema dat tot
uitdrukking moet komen in het monument.
Het nationaal monument slavernijverleden moet niet alleen een
kunstwerk van artistieke betekenis zijn. Integendeel, juist de
maatschappelijk-historische betekenis van het kunstwerk is van
groot gewicht. Een balans vinden tussen deze twee is niet
eenvoudig en over smaak valt te twisten. Daarom is ook een
zorgvuldig proces voorafgegaan aan de uiteindelijke keuze voor het
ontwerp. Het is niet zomaar een keus van twee bewindslieden (mijn
collega van der Ploeg en ikzelf) geweest, maar een keus gebaseerd
op adviezen van diverse betrokken partijen, waarbij ook het
publiek zich heeft kunnen uitspreken.
Vanmiddag heb ik in Rotterdam tijdens de viering van 1 juli,
georganiseerd door het Landelijk Platform, bekend gemaakt welk
ontwerp uitgewerkt zal worden tot het nationaal monument
slavernijverleden.
Het is het ontwerp van Erwin de Vries geworden. De menging van
abstracte en figuratieve elementen in combinatie met de grote
expressiviteit maakt dit ontwerp heel toegankelijk. Tegen de
achtergrond van de functie van het monument, herdenking en viering
door een breed publiek is dit een belangrijk gegeven. De
toegankelijkheid wordt daarbij verhoogd door de heldere
uitbeelding van het verleden, het markerende punt van de
vrijmaking en de onbegrensde toekomstperspectieven. Het was geen
gemakkelijke keus, maar ik ben er van overtuigd dat het monument
van Erwin de Vries invulling zal geven aan de gedachten die er
leven met betrekking tot wat het nationaal monument voor de
Nederlandse samenleving moet inhouden.
Naast de betekenis die het nationaal monument heeft voor het
slavernijverleden en voor de gezamenlijke toekomst, blijft het
belang van maatschappelijk debat voor dit onderwerp van groot
belang. De bundel "het verleden onder ogen" heeft daarin al een
belangrijke rol vervuld. Dat is de reden waarom ik dit jaar op
initiatief van het Comité van Aanbeveling heb bijgedragen aan een
herdruk. Ik hoop en verwacht dat deze nieuwe bundel, die vandaag
gepresenteerd heeft, een zelfde rol, maar dan in internationaal
verband, zal vervullen.
Ik dank u voor uw aandacht.
N.B. alleen het gesproken woord geldt.
Relevante links:
De site over het slavernijmonument
De site van minister Van Boxtel
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties