VERGOEDING PLEEGOUDERS FORS OMHOOG
De vergoeding voor pleegouders wordt op 1 juli voor het eerst sinds jaren structureel verhoogd. De verhoging varieert, afhankelijk van de leeftijd van het kind, tussen de 100 (oudere kinderen) en 220 gulden (kinderen tot 8 jaar) per maand. Staatssecretaris Margo Vliegenthart van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft dat vrijdag mede namens haar collega Kalsbeek van Justitie aan de Tweede Kamer meegedeeld. Het kabinet heeft hiervoor en voor verdere versterking van de pleegzorg dit jaar 13 miljoen en voor 2002 26 miljoen gulden beschikbaar gesteld.
De pleegzorg dringt al jaren aan op verhoging van de vergoeding. Uit onderzoek dat in opdracht van Vliegenthart is verricht, blijkt dat de hoogte van de pleegvergoeding gemiddeld 168 gulden per maand achterblijft bij de werkelijke kosten die pleegouders maken in verband met verzorging en opvoeding van het kind. Met de nu voorgestelde verhoging neemt Vliegenthart de uitkomsten van het onderzoek over. De maandelijkse vergoeding aan pleegouders varieert nu tussen circa 600 en circa 900 gulden. Op dit moment werken VWS en Justitie aan de wijziging van de Regeling vergoeding pleeggezinnen waarin de verhoogde normbedragen worden vastgelegd.
De maatregel is mede bedoeld om pleegzorg aantrekkelijker te maken als alternatief vanuit een gezinssituatie voor de opvang van jongeren die (al dan niet tijdelijk) niet meer bij de natuurlijke ouders kunnen zijn. Als eerste stap besloot Vliegenthart al eerder om de pleegvergoeding per 1 januari 200 weer te indexeren voor prijsstijging. De nu aangekondigde structurele verhoging van de pleegvergoeding is daarin een tweede stap. Daarnaast is nu besloten dat provincies uit de resterende middelen afspraken kunnen maken met instellingen over verbetering van de professionele ondersteuning van pleegouders.
In de brief aan de Kamer gaan de bewindslieden ook in op voorstellen voor modernisering van de pleegzorg. Zo steunen de bewindslieden het voorstel om de pleegzorg op te delen in twee varianten: één die is gericht op hulpverlening en mogelijke terugkeer bij de natuurlijke ouders en één waarin de langdurige opvoeding in het pleeggezin centraal staat. De consequenties van deze laatste variant voor de gezagspositie van pleegouders worden momenteel door Justitie en VWS nader onderzocht. De bewindslieden schrijven de Kamer dat het belang van het kind in ieder geval vertrekpunt is.