Stanknormering veehouderijen wettelijk vastgelegd (29-6-2001)
De minimale afstanden die gelden tussen veehouderijen en bebouwing, ter voorkoming van stankhinder worden wettelijk vastgelegd in het Wetsvoorstel stankemissie voor veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden. Bepalend voor de afstand is de soort bebouwing, bijvoorbeeld zeer stank gevoelige objecten als ziekenhuizen, sanatoria en internaten (categorie I) of de omgeving, bijvoorbeeld bebouwing in een overwegend agrarisch gebied (categorie IV).De emissie van stank wordt uitgedrukt in een aantal mestvarkeneenheden, en vervolgens weer gerelateerd aan een afstand. Zo geldt voor 2500 mestvarkeneenheden een afstand van 400 meter voor categorie I bebouwing. Voor de emissie van andere dieren als nertsen en konijnen en voor het stalsysteem wordt een omrekeningsfactor opgesteld. De totale emissie van de veehouderij is een optelsom van de emissie uit de dierenverblijven en uit de mestverwerkings-installaties.Het Wetsvoorstel stankemissie is gebaseerd op de Richtlijn veehouderij en stankhinder uit 1996. Deze richtlijn moest ervoor zorgen dat veehouderijen zich ondanks het stankbeleid voldoende konden ontwikkelen. De Raad van State vond eerder een aantal onderdelen uit de Richtlijn onvoldoende gemotiveerd.
Naar aanleiding van een Bestuursakkoord dat de ministers van VROM en LNV op 15 maart 2000 met de provincies Gelderland en Overijssel, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg en de VNG hebben ondertekend is besloten om de uitgangspunten van de richtlijn 1996 in een wet vast te leggen.