Centraal Bureau voor de Statistiek

CBS

CBS: Wonen

Vandaag verschijnen twee publicaties van het CBS waarin 'wonen' centraal staat: Het Jaarboek Wonen 2001 en het blad Index. In beide publicaties wordt een aantal facetten van wonen behandeld. Zo wordt ingegaan op de woningvoorraad en veranderingen hierin, de huisvestingssituatie en de uitgaven die met wonen zijn gemoeid.

Woningbouwtrends
Steeds meer nieuwbouwwoningen in Nederland zijn koopwoningen. Sinds 1997 zijn er in de totale woningvoorraad dan ook meer koop- dan huurwoningen. Toch is het aandeel koopwoningen (bijna 52 procent) in vergelijking met andere landen in Europa nog steeds vrij gering. In Nederland komen relatief de meeste koopwoningen voor in Noordoost- Overijssel, Midden-Limburg, Hoeksche Waard en Noordoost-Brabant. In die regio's zijn minimaal twee van de drie woningen koopwoningen.

Gestapelde bouw
Bijna de helft van de woningvoorraad in Noord- en Zuid-Holland behoort tot de zogeheten gestapelde bouw. Dit zijn woongebouwen die uit meer dan één bouwlaag bestaan en bestemd zijn voor bewoning door meer dan één huishouden. Zes van de tien etagewoningen in ons land staan in deze twee provincies. De minste etagewoningen staan in de provincies Flevoland, Drenthe en Zeeland.

Huurders duurder uit
Huurders gaven in 1999 eenderde van hun inkomen uit aan woonlasten. Bij kopers was dit een kwart. Dat verschil komt voornamelijk doordat het besteedbaar inkomen van kopers ruim anderhalf keer zo hoog ligt als dat van huurders. In guldens gerekend, is een eigenaar meer kwijt aan woonlasten dan een huurder.

Gebruik huursubsidie neemt toe
Het aandeel huurders dat huursubsidie ontvangt blijft stijgen: eenderde van de huurders ontvangt nu huursubsidie. Het gebruik van huursubsidie verschilt per provincie. In Flevoland staan veel nieuwe huizen met een hoge huur, terwijl in de vier grote steden veel oude woningen staan met lage huren. Mede hierdoor hebben ruim vier van de tien huurders in Flevoland huursubsidie, tegen drie van de tien in de vier grote steden.

Dorpse gebieden kinderrijk
Ouders met minderjarige kinderen wonen relatief vaak in dorpse gebieden. Zij voelen zich meer dan andere bewoners betrokken bij de buurt. Zij maken zich dan ook het meest zorgen over de verkeersveiligheid in de buurt. De meeste gezinnen met kinderen wonen in een eengezinswoning met vier of meer kamers.

Wonen op achterstand
Allochtone gezinnen wonen vaak in kleine woningen met minder voorzieningen. Zaken als een ligbad, tuin of garage ontbreken dikwijls. Marokkaanse en Turkse huishoudens bijvoorbeeld hebben vaak minder dan één kamer per persoon tot hun beschikking. Ook huishoudens met een lager inkomen hebben minder luxe in en rond de woning. Zij zijn gemiddeld ook minder tevreden met hun woning en woonomgeving.

Toekomstige verhuizingen
In 1999 waren er in totaal bijna 2,5 miljoen woningzoekenden. Dat is een opmerkelijke stijging ten opzichte van de jaren ervoor, waarin het totaal aantal woningzoekenden nooit boven de 2,2 miljoen uitkwam. Deze stijging is echter bijna volledig toe te schrijven aan de toename van het aantal potentieel woningzoekenden. Het aandeel urgent woningzoekenden, dat meetelt voor het bepalen van het woningtekort, is ongeveer 375 duizend.

Verhuisredenen
Veel jongeren verhuizen om zelfstandig te gaan wonen. Zoeken ze een woning dan worden het starters genoemd. Dit zijn mensen die verhuisplannen hebben en na verhuizing zelfstanding in een woning gaan wonen. Meer dan de helft van de starters is jonger dan 25 jaar.

Technische toelichting
Het Jaarboek Wonen 2001 is een gemeenschappelijke uitgave van het CBS en Kluwer.
In het tijdschrift Index komen ook nog andere onderwerpen aan bod. Zo is in het blad het Conjunctuurbericht opgenomen met daarin de meest recente cijfers over de Nederlandse economie.