Ministerie van Defensie



Brieven aan de Kamer


Financiële stand van zaken VN-vredesoperatie in Ethiopië / Eritrea (Unmee)

29-06-2001

Financiële stand van zaken VN-vredesoperatie in Ethiopië / Eritrea (Unmee)

In mijn brieven van 17 en 30 mei jl. over de kostenontwikkelingen van de Nederlandse deelneming aan Unmee ben ik in detail ingegaan op de aanpassingen die sinds de initiële raming van fl. 76 miljoen (exclusief Djibouti) nodig zijn gebleken. Ik hecht eraan nogmaals te melden dat de initiële raming gemaakt was ruim vóór de feitelijke ontplooiing en gebaseerd was op uitgaven met een zekere mate van waarschijnlijkheid. De verhogingen van de uitgaven zijn vooral terug te voeren op het aantal in te richten locaties, de kwaliteit van de inrichting daarvan, het transport, de aanschaf van medische en farmacologische middelen en diensten, alsmede de kosten die zijn voortgekomen uit de zorg voor het personeel (bijvoorbeeld telecommunicatie). In deze brief worden de financiële gegevens gepresenteerd, zoals gebruikelijk in de financiële verantwoording over vredesoperaties (zie bijvoorbeeld de financiële verantwoording over 2000) met dien verstande dat een aantal posten van geringe financiële omvang zijn geclusterd onder kostensoorten waarvan de hoogte van de uitgaven aanzienlijk is.

Zoals ik tijdens het Algemeen Overleg met de vaste kamercommissie voor Defensie op 17 mei jl. heb toegezegd, geef ik u in deze brief een totaaloverzicht van de additionele uitgaven die het gevolg zijn van de Nederlandse deelneming tot midden juni 2001 aan de VN-operatie Unmee. Deze informatie betreft tevens de inzet van de Apache-eenheid in Djibouti.

Opgemerkt zij dat een deel van de additionele uitgaven die deel uitmaken van dit overzicht ramingen zijn en nog niet feitelijk zijn gedaan. Met de DEFAC constateer ik dat afwijkingen ten opzichte van deze voorziene uitgaven niet kunnen worden uitgesloten. Deze afwijkingen zijn afhankelijk van de staat van het materieel bij terugkeer in Nederland, het benodigde herstel en andere naijlende uitgaven (bijvoorbeeld de ontvangen facturen voor transport en de eindafrekening voor communicatie).

Ik hecht er dan ook aan nadrukkelijk te stellen dat het hieronder geschetste financiële beeld geen verantwoording betreft in de comptabele definitie van het woord. In de financiële verantwoording over het jaar 2001 zal u het definitieve beeld worden aangeboden. Daarbij zal ik dan ook ingaan op de alsdan te constateren verschillen in de oorspronkelijke begroting, en de wijzigingen daarop per suppletore begrotingen, en de uiteindelijke realisatie.

In de eindevaluatie van de Nederlandse deelneming aan Unmee, die de Kamer dit najaar zal worden aangeboden, zal onder meer worden ingegaan op de financiële beheersbaarheid van een vredesoperatie. Naast de presentatie van de gerealiseerde en deels nog voorziene additionele uitgaven voor Unmee en Djibouti wordt in deze brief nader ingegaan op verbeteringen in de ramingsystematiek.

Financiële stand van zaken per 1 juli 2001

Inleiding

De additionele uitgaven en ontvangsten die samenhangen met de inzet van militaire middelen in vredesoperaties komen respectievelijk ten laste en ten gunste van de structurele voorziening voor vredesoperaties, zoals opgenomen in de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS). Onder de definitie van additionele uitgaven zijn tevens de inverdieneffecten begrepen. De aldus vastgestelde additionele uitgaven worden in de defensiebegroting geraamd en verantwoord op het begrotingsartikel 08.02. Bij Defensie zijn de procedures, de richtlijnen en de verantwoordelijkheden met betrekking tot het ramen, realiseren en verantwoorden van additionele verplichtingen, uitgaven en ontvangsten inzake vredesoperaties vastgelegd in een formele interne aanwijzing.

Totaal overzicht additionele uitgaven Unmee en Djibouti

In tabel 1 treft u een totaal overzicht aan van de additionele uitgaven voor Unmee en Djibouti. In dit overzicht zijn de totalen opgenomen van de additionele uitgaven, en van voorziene inverdieneffecten op het reguliere defensiebudget als gevolg van uitzending. Deze inverdieneffecten zijn vastgesteld op basis van de vigerende regelgeving, zoals opgenomen in eerder genoemde aanwijzing. Hierbij moet worden gedacht aan inverdieneffecten op bijvoorbeeld budgetten voor reguliere, geplande oefeningen en materiële exploitatie. Een aantal van deze oefeningen zijn als gevolg van de UNMEE-operatie niet doorgegaan of zullen niet doorgaan.

Voorts worden aanvullende claims gepresenteerd die buiten het kader van de "Contribution Agreement" met de VN vallen. De VN-claims worden separaat weergegeven in de paragraaf "ontvangsten" van deze brief. Een nadere uitsplitsing van de uitgaven en de inverdieneffecten, en een toelichting daarop, treft u aan in de paragrafen over Unmee (tabel 2 en 3) en Djibouti (tabel 4 en 5).

Tabel 1

Overzicht additionele uitgaven Unmee en Djibouti (in miljoenen guldens)

Omschrijving

Bedrag

Unmee

Totaal uitgaven

135,4

Totaal inverdieneffecten


-14,7
Totaal aanvullende claims


-4,1
Totaal Unmee

116,6

Djibouti

Totaal uitgaven

25,7

Totaal inverdieneffecten


-3,5
Totaal Djibouti

22,2

Totaal Unmee en Djibouti

138,8

Stand cijfers per 29 juni 2001

Unmee

De financiële gegevens van de Nederlandse deelneming aan Unmee worden in tabel 2 gepresenteerd in vier kolommen.

In de eerste kolom wordt de kostensoort omschreven, de tweede kolom vermeldt de thans werkelijk gepleegde uitgaven, de derde kolom geeft de voorziene uitgaven weer (uitgaven die nog niet in geautomatiseerde systemen zijn verwerkt dan wel nog te plegen uitgaven) en tenslotte treft u in de laatste kolom het totaal van de gepleegde en de voorziene additionele uitgaven aan.

Tabel 2

Overzicht additionele uitgaven Unmee (in miljoenen guldens)

Kostensoort

Gerealiseerde

Uitgaven

Voorziene

Uitgaven

Totaal

Uitgaven

Personeel :


- vergoedingen en toelagen

25,1

2,9

28,0


- voorbereiding

1,8

0,0

1,8


- kleding

1,4

0,1

1,5


- voeding

4,5

0,1

4,6

Subtotaal personeel

32,8

3,1

35,9

Materieel :


- transport

22,8

18,4

41,2


- huisvesting

8,6

0,0

8,6


- voorbereiding

2,2

0,0

2,2


- communicatie

6,0

3,0

9,0


- overig materieel

25,2

13,3

38,5

Subtotaal materieel

64,8

34,7

99,5

Subtotaal personeel/materieel

97,6

37,8

135,4

Inverdien effecten


- 14,7
Claims


- 4,1
Totaal Unmee

116,6

Stand cijfers per 29 juni 2001

Toelichting bij tabel 2

In tabel 3 zijn de voorziene inverdieneffecten op de reguliere budgetten nader gespecificeerd.

Personele uitgaven


- Uitgezonden militairen ontvangen een vergoeding voor extra werkdruk en een tegemoetkoming voor gemaakte onkosten. De totale uitgaven voor "vergoedingen en toelagen" dient te worden verlaagd vanwege inverdieneffecten als gevolg van lagere personele uitgaven door het vervallen van oefeningen van het Korps Mariniers (fl. 5,6 miljoen) en lagere reguliere vaartoelagen van personeel geplaatst op de Hr.Ms. Rotterdam (fl. 2,5 miljoen).


- De voorbereidingsuitgaven betreffen vooral uitgaven voor additionele, missiegerichte opleidingen en voor farmacologische producten.


- De VN is in gebreke gesteld voor het onvoldoende of niet leveren van voeding. Hiertoe wordt een aanvullende claim bij de VN ingediend van ca fl. 1,4 miljoen. Daarnaast is een verrekening voor geleverde maaltijden en water aan de Canadese eenheid in voorbereiding (inschatting fl. 1,7 miljoen).

Materiële uitgaven


- Onder de uitgaven voor transport worden begrepen uitgaven ten behoeve van het voor strategisch transport ingehuurde schepen, vliegtuigen, containers en de Hr.Ms. Rotterdam, alsmede de uitgaven voor de shuttle-vluchten van vooral vliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht. Inverdieneffecten kunnen worden ingeboekt vanwege het niet doorgaan van een gedeelte van het reguliere vaarprogramma van de Hr.Ms. Rotterdam (fl. 3,3 miljoen).


- De uitgaven voor het inrichten van de locaties van het Nederlandse bataljon worden weergegeven onder de kostensoort "huisvesting".


- De voorbereidingsuitgaven betreffen uitgaven voor het wit spuiten van het materieel (vereiste in VN-operaties).


- Onder uitgaven voor "communicatie" vallen, naast de uitgaven voor operationele militaire communicatie, ook de uitgaven voor de aanleg en het gebruik van de gsm-voorzieningen in het operatiegebied.


- De reeds gepleegde "overige uitgaven" bestaan uit uitgaven voor onder meer bevoorradingsgoederen, de huur van materieel, inventarisgoederen en klein materieel. De voorziene "overige uitgaven" betreffen uitgaven voor het herstel van terugkerend materieel, nog niet afgedane verplichtingen in de exploitatiesfeer en kosten van verbruikte bevoorradingsartikelen. De uitgaven worden verlaagd met inverdieneffecten op het reguliere exploitatiebudget (fl 1,6 miljoen), voor terugontvangst van BTW (fl. 1,0 miljoen) en voor besparingen op het reguliere oefenbudget van de helikopters van de Koninklijke luchtmacht (fl. 1,7 miljoen).

Tabel 3

Overzicht inverdien effecten en claims Unmee (in miljoenen guldens)

Omschrijving

Inverdien effecten

Aanvullende claims

Oefeningen Korps Mariniers

5,6

Vaartoelagen Hr. Ms. Rotterdam

2,5

VN-claim voeding

1,4

Vaarprogramma Hr. Ms. Rotterdam

3,3

Exploitatie budget

1,6

Terugontvangst BTW

1,0

Oefenbudget helikopters

1,7

Maaltijden/water Canadese eenheid

1,7

Totaal

14,7

4,1

Stand cijfers per 29 juni 2001

Djibouti

De presentatievorm van tabel 4 (Djibouti) is gelijk aan de vorm gekozen bij tabel 2 (Unmee).

Tabel 4

Overzicht additionele uitgaven Djibouti (in miljoenen guldens)

Kostensoort

Gerealiseerde

Uitgaven

Voorziene

Uitgaven

Totaal

Uitgaven

Personeel :


- vergoedingen en toelagen

1,5

1,1

2,6


- voorbereiding

1,4

0,0

1,4


- kleding

0,0

0,1

0,1


- voeding

0,1

1,3

1,4

Subtotaal personeel

3,0

2,5

5,5

Materieel :


- transport

4,4

1,4

5,8


- huisvesting

0,0

2,8

2,8


- voorbereiding

0,0

0,0

0,0


- communicatie

0,9

0,4

1,3


- overig materieel

2,4

0,4

2,8


- faciliteiten Djibouti

7,5

7,5

Subtotaal materieel

15,2

5,0

20,2

Subtotaal personeel/materieel

18,2

7,5

25,7

Inverdien effecten


-3,5
Totaal Djibouti

22,2

Stand cijfers per 29 juni 2001

Toelichting bij tabel 4

Personele uitgaven


- De voorbereidingsuitgaven zijn vooral gedaan voor "desert training" van de helikopter-bemanningen.

Materiële uitgaven


- De uitgaven voor transport betreffen het transport van de eenheid naar Djibouti en het transport van de helikopters vanuit de Verenigde Staten naar Djibouti, alsmede uitgaven voor brandstof en het onderhoud van vliegtuigen van de Koninklijke luchtmacht die werden ingezet voor het luchttransport.


- De uitgaven voor communicatie zijn gedaan uit het oogpunt van personeelszorg (gsm).


* De uitgaven voor het verblijf in het legeringshotel zijn begrepen onder de kostensoort "huisvesting".

* Onder "overige materieel" zijn vermeld de uitgaven voor: de huur van personeel, contact met het thuisfront, voorzieningen op het gebied van sport en ontspanning. Ook is hier sprake van inverdieneffecten ter grootte van fl. 2,8 miljoen vanwege de vermindering van het aantal oefeningen van de Tactische Helikopter Groep (THG) en van fl. 0,7 miljoen vanwege de waarde van de `desert training'.

* Onder "faciliteiten Djibouti" is opgenomen het bedrag van US$ 3 miljoen dat als vergoeding voor het gebruik van de faciliteiten aan Djibouti is betaald.


- Op dit moment wordt nog met de autoriteiten van de luchthaven van Djibouti gesproken over de betaling van landingsrechten (fl 0,1 miljoen). Defensie is van mening dat deze uitgaven vallen onder de vergoeding aan Djibouti voor het gebruik van faciliteiten. Deze uitgave van fl 0,1 miljoen is niet in het overzicht opgenomen.

Tabel 5

Overzicht inverdien effecten Djibouti (in miljoenen guldens)

Omschrijving

Inverdien effecten

Desert training THG

0,7

Oefeningen THG

2,8

Totaal

3,5

Stand cijfers per 29 juni 2001

Ontvangsten Unmee

In het najaar van 2000 heeft Defensie onderhandeld met de VN over de hoogte van de vergoedingen voor de inzet van Nederlands militair personeel en materieel in Unmee. Deze onderhandelingen hebben geleid tot een "Contribution Agreement" (CA). In dit CA is vastgelegd wat de VN aan personele en materiële vergoedingen zullen uitkeren. Hierbij wordt opgemerkt dat een deel van het personeel en materieel wordt aangemerkt als "national asset", waarvoor de VN geen vergoeding geeft.

Op basis van de CA zijn de volgende ontvangsten voorzien:

Toelagen/vergoedingen personeel: US$ 5,30 miljoen

Personele verzorging: US$ 2,08 miljoen

Vergoeding materieel: US$ 2,11 miljoen

Hospitaalfunctie Hr.Ms. Rotterdam: US$ 0,04 miljoen +

Totaal: US$ 9,53 miljoen

Op basis van het overeengekomen aantal personeelsleden en de hoeveelheid en het soort materieel kent de VN vergoedingen toe voor het transport van en naar het operatiegebied. Over de hoogte van deze vergoeding heeft de VN nog geen mededeling gedaan. Voorts zal Defensie nog claims van geringere omvang bij de VN indienen. Deze claims betreffen het wit en opnieuw groen spuiten van het materieel dat onder de CA valt. Naar verwachting zal de totale VN-vergoeding op basis van de huidige dollarkoers circa fl. 30 miljoen belopen.

Ik teken daarbij het volgende aan. Het verschil tussen de uitgaven en de ontvangsten is vrij omvangrijk. Voor de stationering van het Apache-detachement in Djibouti wordt in het geheel geen vergoeding van de VN ontvangen en voor Unmee slechts een betrekkelijk gering deel. Dit verschil komt voort uit met name een tweetal constateringen. Enerzijds zijn de vergoedingen die de VN verstrekken op basis van het lease-systeem een soort van "grootste gemene deler": de bedragen zijn universeel en moeten ook als "passend" worden ervaren bij landen met een lagere financiële standaard. Bovendien willen de VN uiteraard met de beschikbare middelen zoveel mogelijk bereiken, wat de tarieven nog verder drukt. Daarnaast bestaan er verschillende opvattingen over de noodzaak van sommige middelen. Nederland hanteert een hogere personele en materiële standaard dan de "grootste gemene deler" van de VN. Dit heeft alles te maken met het voorkómen van calamiteiten bij vredesoperaties.

Ramingsystematiek Vredesoperaties
.

Inleiding.

De ramingssystematiek maakt deel uit van de eerdergenoemde formele interne aanwijzing. Naar aanleiding van de ervaring met Unmee zullen de systematiek en de aanwijzing waar nodig worden aangepast. Voorts verwijs ik in dit kader naar mijn brief van 1 mei jl. (nr. D2001001406), waarin is aangekondigd dat nadere invulling zal worden gegeven aan een control-functie bij de CDS en een versterking hiervan bij het krijgsmachtdeel dat het grootste aandeel levert in een operatie.

Daarmee zal de samenhang tussen de financiële functie en de operationele en logistieke aspecten worden verankerd, zowel ten aanzien van de ramingen in de voorbereidingsfase als ten aanzien van het beheer en het toezicht in de uitvoeringsfase.

Raming van de additionele uitgaven

In de raming van additionele uitgaven voor de verschillende kostenposten wordt zoveel mogelijk uitgegaan van calculatietarieven die berusten op ervaringsgegevens. Deze tarieven staan onder controle van de Defac. Voor de vaststelling van de additionele uitgaven en tarieven voor vredesoperaties per subkostensoort zijn in overleg met de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken algemene criteria opgesteld.

De uitgaven voor vredesoperaties betreffen, zoals bekend, uitsluitend additionele uitgaven. Onder additionele uitgaven worden bedrijfsvoeringsuitgaven verstaan die:


* een directe relatie hebben met een vredesoperatie;
* niet zouden zijn gedaan bij een normale aan het krijgsmachtdeel gebonden bedrijfsuitvoering en als zodanig een surplus vormen op het normale aan het krijgsmacht gebonden bedrijfsvoeringsbudget en
* normaliter worden beschouwd als zijnde uitgaven vallende onder de definitie van Personele en Materiële (P&M) uitgaven, inclusief kleinere ( Daarnaast dienen inverdieneffecten te worden verdisconteerd in de additionele uitgaven.

Informatievoorziening aan de Kamer

In de informatievoorziening aan de Kamer kan een aantal fasen worden onderscheiden, die voortschrijdend tot een verbeterd inzicht leiden. Ter voorbereiding op de besluitvorming over mogelijke deelneming aan een operatie worden, conform het Toetsingskader, initiële ramingen van de mogelijke financiële gevolgen opgesteld. In deze fase is weliswaar de voor de besluitvorming relevante informatie beschikbaar, maar ontbreken nog veel gegevens die nodig zijn voor de raming. Zo dienen in dit stadium veelal nog keuzes te worden gemaakt over de wijze waarop diverse activiteiten (met name ten aanzien van het operationele en logistieke concept) worden ingevuld; het operationele plan wordt steeds verder uitgewerkt. Ook kan het zijn dat een verkenningsmissie, zoals in het geval van Unmee, na het besluit tot uitzending het operatiegebied bezoekt. De bevindingen van deze verkenningsmissie kunnen leiden tot een aanpassing van het aantal en soort materieel dat wordt meegenomen, wat vervolgens weer gevolgen heeft voor de benodigde transportcapaciteit naar en van het operatiegebied. In dergelijke gevallen zou kunnen worden overwogen de financiële gevolgen in "bandbreedtes" aan te geven.

In de volgende fase zal op basis van de bevindingen van de verkenningsmissie en na overleg met de betrokken internationale organisatie(s) een nauwkeuriger beeld ontstaan. Zodra dergelijke informatie beschikbaar is en de financiële gevolgen ervan bekend zijn, zal dit, naast het reguliere begrotingsproces, in de periodieke voortgangsrapportages over de vredesoperatie aan de Kamer worden gemeld. Hierin zal standaard een financiële paragraaf worden opgenomen.

Verbetering ramingsystematiek.

Naar aanleiding van de ervaring met Unmee wordt meer flexibiliteit ingebouwd in de ramingsystematiek, om recht te kunnen doen aan de verschillen (bijvoorbeeld in aard, omvang, duur, enz.) tussen vredesoperaties. Verder zal meer rekening worden gehouden met de specifieke politieke, geografische en logistieke omstandigheden in het operatiegebied.

Om dit mogelijk te maken zullen de financiële effecten van al deze per operatie verschillende omstandigheden nader worden geanalyseerd. Afhankelijk van de feitelijke omstandigheden in een operatiegebied kunnen dan "verzwaringsfactoren" worden toegekend aan de diverse subkostensoorten. Daarbij moet onder meer worden gedacht aan klimatologische en terreinomstandigheden, de conditie van de wegen, de omvang van het operatiegebied, de lengte van logistieke lijnen en het al dan niet aanwezig zijn van infrastructurele voorzieningen. Tevens zal worden bezien in welke mate de aanwezigheid van (ongecontroleerde) mijnenvelden, te verwachten criminele activiteiten en mogelijke vijandige activiteiten, een kostenverhogend effect hebben. Waar mogelijk en zinvol zal ook worden bezien of voor specifieke activiteiten ramingskengetallen kunnen worden ontwikkeld.

Op basis hiervan zal een realistischer ramingsystematiek worden ontwikkeld. Het ministerie van Financiën heeft ingestemd met deze verbeteringen in de ramingsystematiek en de informatievoorziening aan de Kamer. Er dient overigens voor te worden gewaakt dat als gevolg van de ervaringen met Unmee te ruim zou worden geraamd, aangezien dat onnodig beslag zou leggen op HGIS-middelen. Er zal nauw worden samengewerkt met de ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën over de uitwerking van de "verzwaringsfactoren" en mogelijke ramingskengetallen.

Deze brief is afgestemd met het ministerie van Buitenlandse Zaken en met de Inspectie Rijksfinanciën van het ministerie van Financiën.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

mr. F.H.G. de Grave