Ministerie van Financien

Titel: Vragen en antwoorden BTW-vrijstelling thuiszorg per 1-1-2001



BTW-vrijstelling thuiszorg per 1-1-2001; Belastingplan 2001

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein verbruiksbelastingen

Besluit van 21 juni 2001, nr. CPP2001/1515M

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Inleiding

Via het Belastingplan 2001 (Wet van 14 december 2000, Stb. 569), is in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, ten 2°, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de wet), een BTW-vrijstelling opgenomen voor daadwerkelijke thuiszorg. De BTW-vrijstelling geldt voor het verrichten van daadwerkelijke thuiszorg, ongeacht of daarmee winst wordt beoogd. Thuiszorgprestaties waarmee geen winst wordt beoogd, waren, voor zover verricht door kruisverenigingen en instellingen voor kraam- en gezinsverzorging, al van BTW vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de wet, juncto artikel 7 en bijlage B van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968. Daarnaast waren bepaalde prestaties op het terrein van de thuiszorg, voor zover verricht door (para-) medisch gekwalificeerde personen, eveneens van omzetbelasting vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, ten 1°, van de wet.

De aanleiding voor het introduceren van een algemene BTW-vrijstelling voor daadwerkelijke thuiszorg is geweest dat in toenemende mate commerciële ondernemers diensten op het terrein van de thuiszorg zijn gaan verlenen. De omstandigheid dat deze ondernemers terzake BTW in rekening dienden te brengen, omdat zij winst beoogden of het personeel niet de juiste kwalificaties bezat voor toepassing van de vrijstelling, had tot gevolg dat de concurrentieverhoudingen tussen de op het terrein van de thuiszorg werkzame ondernemers werden verstoord. Om aan deze verstoring van de concurrentieverhoudingen een eind te maken, werd sinds juni 1995 in de praktijk toegestaan dat ook commerciële ondernemers die daadwerkelijke thuiszorg verlenen, hun prestaties vrij van BTW aanbieden (brief van de Staatssecretaris van Financiën aan de Voorzitter van de Vaste Commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 6 juni 1995, nr. WV95/415). Aan deze vrijstelling is een wettelijke basis gegeven.

Een aantal vragen over de toepassing van de vrijstelling in de praktijk is hierna opgenomen met het daarop gegeven antwoord.

Vragen en antwoorden inzake thuiszorg


1. Hoe is de BTW-vrijstelling voor daadwerkelijke thuiszorg in de wet geregeld?

Antwoord

Ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel g, 2º van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de wet) zijn vrijgesteld: "de diensten bestaande in thuiszorg als bedoeld in artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering, verleend aan personen ten behoeve van wie in een besluit overeenkomstig paragraaf 6 van het Zorgindicatiebesluit is vastgesteld dat ze op die zorg zijn aangewezen. Tot de in de vorige zin bedoelde diensten behoren niet de bij ministeriële regeling in verband met het voorkomen van een ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen aan te wijzen diensten." Een dergelijke aanwijzing heeft nog niet plaatsgevonden.


2. Welke voorwaarden zijn verbonden aan de toepassing van de BTW-vrijstelling?

Antwoord

Aan de toepassing van de BTW-vrijstelling zijn de volgende voorwaarden verbonden:


- er dienen thuiszorgprestaties te worden verricht in de zin van artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering;


- de thuiszorgprestaties dienen op indicatie te worden verricht.

3. Wat is thuiszorg?

Antwoord

Het begrip "thuiszorg" wordt in artikel 15, eerste lid, van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering als volgt gedefinieerd:

Thuiszorg omvat door een instelling te leveren:


a. verpleging, verzorging, begeleiding of voorlichting in verband met ziekte, herstel, invaliditeit of ouderdom;


b. hulp van huishoudelijke, persoonlijke of begeleidende aard in verband met ziekte, herstel, invaliditeit, ouderdom, overlijden of een psychosociaal probleem, die of dat leidt of dreigt te leiden tot het disfunctioneren van de verzorging van het huishouden van de verzekerde dan wel van de leefeenheid waartoe de verzekerde behoort;


c. het in bruikleen verstrekken van verpleegartikelen gedurende een termijn van ten hoogste zesentwintig weken.

Prestaties die zijn aan te merken als thuiszorg zoals hiervoor omschreven zijn van BTW-heffing vrijgesteld, ongeacht of zij worden verricht door ondernemers die winst beogen of door niet-winstbeogende ondernemers.


4. Hoe wordt de voorwaarde dat thuiszorgprestaties dienen te worden verricht in de zin van artikel 15, eerste lid, van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering, uitgelegd?

Antwoord

Het begrip "thuiszorg" impliceert zorg ten huize van de zorgbehoevende (zie ook het antwoord op vraag 8). Uit de redactie van de definitie van het begrip "thuiszorg" in artikel 15, eerste lid, van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering blijkt voorts dat het moet gaan om instellingen die in beginsel het totale pakket aan thuiszorgprestaties (kunnen) aanbieden. Dit betekent dat aanbieders van zorg die zich slechts richten op de verzorging van één of enkele thuiszorgaspecten (te denken valt aan schoonmaakbedrijven, hondenuitlaatcentrales en dergelijke) geen diensten bestaande in thuiszorg als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de wet, verrichten.


5. Wie verzorgt de indicatiestelling?

Antwoord

Bij de beoordeling in concrete gevallen of sprake is van vrij te stellen thuiszorg wordt aangesloten bij indicatiestellingen voor thuiszorg die in het kader van de AWBZ plaatsvinden. De indicatiestelling wordt verzorgd door een onafhankelijk indicatieorgaan, het zogenoemde Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). In het indicatieorgaan hebben bijvoorbeeld maatschappelijk werkenden en verpleegkundigen zitting (artikel 4 van het Zorgindicatiebesluit geeft regels voor de personele invulling van RIOs). Potentiële cliënten kunnen zich wenden tot het RIO met een verzoek om thuiszorg. Bij de beoordeling door het RIO van het desbetreffende verzoek worden, mede voor de bepaling van de hoogte van de eigen bijdragen van de cliënten, omstandigheden in aanmerking genomen als: de gezins- c.q. familiesituatie (leefeenheid), het al dan niet onder behandeling zijn van cliënt bij andere zorg-/dienstverleners en de woonsituatie. Als thuiszorg wordt toegewezen, krijgt de cliënt een brief waarin de indicatie is vermeld en waarin wordt geadviseerd contact op te nemen met de voor de desbetreffende regio bevoegde thuiszorgorganisatie. Het indicatiebesluit zelf wordt verzonden naar een (toegelaten) thuiszorginstelling.


6. Hoe ver strekt het begrip "hulp van persoonlijke aard"? Vallen onder dat begrip bijvoorbeeld ook kappers- of pedicure-activiteiten?

Antwoord

Bij dit besluit is in een bijlage een overzicht opgenomen van thuiszorgproducten. Dit overzicht is afkomstig van het College Tarieven Gezondheidszorg (CTG). Bij de specificatie van het product verzorging is onder 2 "lichamelijke verzorging" vermeld. Het begrip "lichamelijke verzorging" omvat tevens prestaties als het knippen van de nagels en het verzorgen van het haar van cliënten. Deze werkzaamheden zijn thans steeds beperkter dan de diensten die gebruikelijk door zelfstandig werkende kappers en pedicures worden aangeboden. Mocht het vrijstellen van kappers- of pedicure-activiteiten van thuiszorgmedewerkers op enig moment leiden tot concurrentieverstoring ten opzichte van kappers en pedicures, dan kunnen de desbetreffende diensten bij ministeriële regeling worden uitgezonderd van de vrijstelling.


7. Is consultatiebureauzorg thuiszorg?

Antwoord

Neen. Voor de omschrijving van activiteiten die als thuiszorgprestaties kunnen worden aangemerkt, is aangesloten bij artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekosten. De aansluiting heeft niet tot gevolg dat ook de "consultatiebureauzorg" van artikel 26a van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekosten kan worden aangemerkt als daadwerkelijke thuiszorg. De bedoelde zorg aan ouder en kind, bestaande in door een instelling te leveren begeleiding, voorlichting en andere zorg tijdens de zwangerschap en gedurende de eerste levensjaren van het kind, waaronder begrepen periodiek systematisch onderzoek naar de gezondheidstoestand van het kind, betreft geen thuiszorgprestatie in de zin van artikel 15 van voornoemd besluit. Bovendien vindt deze zorg niet plaats op indicatie en wordt deze zorg niet "ten huize" van de cliënt verleend.


8. Wat betekent de term: "ten huize van"?

Antwoord

Bij thuiszorg gaat het om zorg die krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) wordt verleend ten huize van verzekerden die door medische en/of sociale omstandigheden niet in staat zijn zich zonder hulp thuis te handhaven. Het begrip "ten huize van" moet worden gekoppeld aan het begrip "zelfstandige huisvesting". Het Burgerlijk Wetboek verstaat onder een zelfstandige woning "de woning welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning" (Boek 7A, artikel 1623a, lid 3). Criteria die een rol kunnen spelen zijn bijvoorbeeld of het gebouw voor particuliere bewoning geschikt is, of het is voorzien van een eigen toegangsdeur die hetzij direct, hetzij vanaf de openbare weg, hetzij via een gemeenschappelijke ruimte (portiek, galerij, trappenhuis) toegang biedt tot de woonruimte, en of het gebouw beschikt over een toilet en over een keukeninstallatie die bestemd is voor de bereiding van complete maaltijden. Bij de heffing van gemeentelijke onroerende zaakbelastingen worden zelfstandige wooneenheden via dezelfde criteria (afsluitbaarheid van de eenheid, eigen sanitair en kookgelegenheid) afgepaald.

Op grond van het vorenstaande kunnen als zelfstandige woningen bijvoorbeeld worden aangemerkt de woning in particuliere eigendom, de huurwoning die door particulieren wordt bewoond, de permanent bewoonde woonwagen of woonboot, de aanleunwoning bij een bejaardenflat en de studentenflat. Als zelfstandige woningen kunnen niet worden aangemerkt bejaardentehuizen, verpleeg- en verzorgingsinstellingen, ziekenhuizen en internaten.


9. Kan de BTW-vrijstelling voor daadwerkelijke thuiszorg toepassing vinden ter zake van het verlenen van zogenoemde spoedeisende thuiszorg?

Antwoord

In de memorie van toelichting is aangegeven dat ingevolge paragraaf 6 van het Zorgindicatiebesluit ziekenfondsen, ziektekostenverzekeraars of uitvoerende organen in situaties waarin onmiddellijke verlening van zorg noodzakelijk is, kunnen besluiten dat een verzekerde zijn aanspraak op zorg gedurende ten hoogste twee weken tot gelding kan brengen, zonder dat hij beschikt over een indicatiebesluit (spoedeisende zorg). Ingevolge artikel 12, tweede lid, van het Zorgindicatiebesluit, stelt het indicatieorgaan in dergelijke situaties binnen twee weken nadat de aanvraag is ingediend, een indicatiebesluit vast. Dat besluit, hoewel het niet is vastgesteld op het tijdstip waarop met de verlening van de zorg wordt aangevangen, is voldoende voor het toepassen van de BTW-vrijstelling terzake. Voor zorg die korter dan twee weken heeft geduurd, is ook een indicatiebesluit vereist. In uitzonderlijke omstandigheden (de patiënt overlijdt bij voorbeeld binnen de twee weken) kan als indicatiebesluit worden aangemerkt de combinatie van de brief van het zorgkantoor (instelling waaraan zorgverzekeraars hun zorgtaken hebben gemandateerd) waarin toestemming wordt verleend voor de te verlenen zorg en de door het zorgkantoor te verrichten rechtmatigheidstoets waarbij wordt bezien of de cliënt wel AWBZ-verzekerd is.


10. Zijn door de cliënt extra ingekochte (zorg)uren aan te merken als daadwerkelijke thuiszorg in de zin van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, 2, van de wet?

Antwoord

De door cliënten extra ingekochte (zorg)uren zijn aan te merken als daadwerkelijke thuiszorg in het geval extra uren zorg worden ingekocht binnen de periode waarin thuiszorg op indicatie wordt verleend, mits het dezelfde zorg betreft zoals is geïndiceerd door het RIO.

Bij de toegelaten thuiszorginstellingen wordt de op indicatie verleende thuiszorg in de regel overigens strikt gescheiden geadministreerd van de door de instellingen verrichte extra (door belanghebbenden ingekochte) zorg. De instellingen registreren de extra ingekochte uren separaat en brengen deze aan de cliënt in rekening, de daarmee gegenereerde inkomsten kunnen de instellingen zelf behouden.


11. Kan de met een persoonsgebonden budget gefinancierde zorg worden aangemerkt als van BTW-heffing vrijgestelde daadwerkelijke thuiszorg?

Antwoord

Ja, voorzover de met het budget (zowel het vrij besteedbare bedrag ad f 2.400 als het restant) gefinancierde zorg kan worden aangemerkt als thuiszorg in de zin van artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering (zie ook de antwoorden op de vragen 2, 3 en 4).

Naast "zorg in natura", dat is de gebruikelijke zorg die de instellingen voor thuiszorg aanbieden, is een persoonsgebonden budget voor cliënten eveneens een keuzemogelijkheid. Van deze mogelijkheid wordt in toenemende mate gebruik gemaakt. Een persoonsgebonden budget is een bedrag waarmee de cliënt zelf de zorg kan inkopen die hij nodig heeft. Die zorg is, evenals de zorg in natura, geïndiceerd. Net als bij de situatie waarin voor zorg in natura wordt gekozen, krijgt de cliënt van het Regionaal Indicatie Orgaan een brief waarin is beschreven welke zorg door het RIO is geïndiceerd; het indicatiebesluit wordt verzonden naar het zorgkantoor, dat in de regio als uitvoerder van de regeling persoonsgebonden budgetten optreedt. Met een persoonsgebonden budget bepaalt de cliënt zelf waar hulp wordt ingekocht, wie hem komt helpen en op welke tijden hij geholpen wordt. Aan de cliënt wordt het budgetbedrag ter beschikking gesteld in twee delen, te weten: een contant bedrag van f 2.400 (dit bedrag geldt voor het jaar 2000) waarmee naar eigen inzicht kleinere uitgaven kunnen worden gedaan in verband met de benodigde zorg, en de rest van het budget, waaruit door het zorgkantoor of de Sociale Verzekeringsbank (SVB), indien die instelling is ingeschakeld om de financiën en de administratie te voeren, namens de cliënt de rekeningen van de hulpverleners worden betaald. Met name voor zover het betreft het vrij te besteden bedrag (f 2.400) zal de cliënt vermoedelijk in het algemeen gebruik maken van commerciële aanbieders van zorg; in principe kan hij iedereen (de buurvrouw, kennissen, familie, de pedicure om de hoek enz.) contracteren, omdat er geen enkel toezicht op de besteding van het bedrag wordt uitgeoefend (ook niet door het zorgkantoor).


12. Mag een thuiszorginstelling ook ter zake van een onderdeel van de thuiszorg dat is ingehuurd van een "derde" de BTW-vrijstelling voor daadwerkelijke thuiszorg toepassen?

Antwoord

Ja. Het komt voor dat thuiszorginstellingen, die al dan niet commercieel werkzaam zijn, vanwege de beperkte beschikbare (personele) capaciteit prestaties inhuren van commerciële ondernemers (bijvoorbeeld schoonmaakbedrijven). In dat geval blijft de thuiszorginstelling voor het totaalpakket aan de cliënt te leveren zorg verantwoordelijk en worden ook de ter zake van die zorg aan de orde zijnde financiële en administratieve zaken door de thuiszorginstelling geregeld. De thuiszorginstelling mag ook ter zake van het onderdeel van de thuiszorg dat is ingehuurd van de "derde" de BTW-vrijstelling voor daadwerkelijke thuiszorg toepassen. Het gaat om de output van de thuiszorginstelling. Die instelling blijft ook verantwoordelijk voor de uiteindelijk verleende thuiszorgprestaties. Dat prestaties van derden (ter zake waarvan -afhankelijk van de BTW-positie van die ondernemers- BTW in rekening wordt gebracht dan wel een BTW-vrijstelling van toepassing is) worden betrokken om te voldoen aan de (vrijgestelde) thuiszorgtaak, is voor de BTW-heffing irrelevant.


13. Zijn de door "onderaannemers" verrichte prestaties aan te merken als daadwerkelijke thuiszorg en, zo ja, is op die prestaties de BTW-vrijstelling van toepassing?

Antwoord

Ja, als de door de onderaannemer verleende zorg is geïndiceerd en sprake is van het verlenen van thuiszorgprestaties als bedoeld in de antwoorden 2, 3 en 4 van dit besluit, kan de onderaannemer zijn thuiszorgprestaties vrij van BTW aanbieden.

Het komt voor dat instellingen werkzaam op het terrein van de thuiszorg vanwege de beperkte beschikbare (personele) capaciteit optreden als "aannemer" in een thuiszorgsituatie, terwijl zij de daadwerkelijke zorg overlaten aan een (veelal commercieel werkzame) "onderaannemer". Bekend is de situatie waarin (op grond van artikel 8, tweede lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toegelaten instellingen voor thuiszorg (dit zijn niet-winstbeogende thuiszorginstellingen) commerciële thuiszorginstellingen inschakelen voor het daadwerkelijk verlenen van de zorg.


14. Vraag. Is de BTW-vrijstelling voor daadwerkelijke thuiszorg ook van toepassing op de prestatie bestaande in het uitlenen van personeel?

Antwoord

Neen. Indien thuiszorgorganisaties personeelsleden inzetten bij andere (thuiszorg)instellingen, verzorgingstehuizen of dergelijke instellingen, in situaties waarin de opdrachtgever in een gezagsverhouding staat tot dat personeel, wordt die prestatie gekwalificeerd als het uitlenen van personeel. Die prestatie is onderworpen aan het algemene BTW-tarief.

BTW-heffing kan, onder bepaalde voorwaarden, achterwege blijven in gevallen waarin de arbeidsverhouding tussen de werknemer en de materiële werkgever (de inlener) een structureel karakter heeft en de inlener in materiële zin ook als werkgever optreedt (zie voor de voorwaarden die zijn verbonden aan toepassing van deze goedkeuring de brief van mijn ambtsvoorganger, de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 december 1990, pagina 29, onder 5, Tweede Kamer, vergaderjaar 1990-1991, 21 800 IX B, nr. 19).


15. Vraag. Is de BTW-vrijstelling voor daadwerkelijke thuiszorg ook van toepassing op prestaties als bemiddeling bij thuiszorgprestaties?

Antwoord

Neen, prestaties, zoals bemiddelingsprestaties, die samenhangen met de thuiszorg, maar die op zichzelf niet zijn aan te merken als daadwerkelijke thuiszorg, zijn niet van de BTW-heffing vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, 2, van de wet. In dit verband wordt nog opgemerkt dat uit de uitspraak van het Hof Arnhem van 9 april 2001, nummer 99/01897 (welke uitspraak ziet op bemiddelingsactiviteiten door een niet-winstbeogende instelling voor kinderopvang) zou kunnen worden afgeleid dat ook de bemiddeling inzake thuiszorg, verricht door niet-winstbeogende instellingen, op grond van bijlage B, post b-9, behorende bij het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968, is vrijgesteld van BTW-heffing. Tegen dit oordeel is evenwel beroep in cassatie ingesteld. Voorlopig blijft dan ook het standpunt dat (ook) bemiddeling bij thuiszorg op de normale wijze in de heffing wordt betrokken, gehandhaafd.


16. Is de BTW-vrijstelling ook van toepassing bij de verkoop van verpleegartikelen?

Antwoord

Neen. De verkoop van verpleegartikelen is, ook indien die verkoop plaatsvindt in de zogenoemde thuiszorgwinkels, belast. Alleen de prestatie bestaande in het in bruikleen verstrekken van verpleegartikelen gedurende een termijn van ten hoogste 26 weken kan onder de BTW-vrijstelling voor daadwerkelijke thuiszorg worden gerangschikt. In artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering is die prestatie als thuiszorgactiviteit beschreven. De BTW-vrijstelling ziet bovendien uitdrukkelijk alleen op diensten en niet op leveringen.


17. Is de opslag en het vervoer van verpleegartikelen vrijgesteld?
Antwoord

Neen. Op de prestatie die door een afzonderlijke ondernemer wordt verricht aan een thuiszorgorganisatie en die bestaat in het vervoeren en opslaan van verpleegartikelen is, hoezeer die prestatie ook dienstbaar is aan het uiteindelijk in bruikleen verstrekken van die artikelen, de BTW-vrijstelling niet van toepassing.


18. Bij welke instantie kunnen vragen en problemen bij het toepassen van de BTW-vrijstelling voor daadwerkelijke thuiszorgprestaties, gemeld worden?

Antwoord

Vragen en problemen kunnen worden gemeld bij mevrouw M. ten Bosch-Visser, B/CPP, Postbus 18280, 3500 CG Utrecht, telefoonnummer 030-275 6219, en de heer L.M.F. Verberkt van de Belastingdienst/Ondernemingen Utrecht (doelgroeptrekkende eenheid), Postbus 18500, 3501 CM Utrecht, telefoonnummer 030-2757456.

Bijlage

Product

Globale beschrijving

Specificatie







Verzorging

Verzorging wordt verleend in het kader van een bij de cliënt of in het cliëntsysteem ontstaan zelfzorgtekort in relatie tot een (fysieke) beperking, die een verstoring van het regelvermogen en/of een afname van de zelfredzaamheid als gevolg heeft.

Onder verzorging wordt verstaan het signaleren van zelfzorgtekorten, het stimuleren, ondersteunen of compenseren van de zelfredzaamheid, het uitvoeren van huishoudelijke en lichamelijke verzorgende taken alsmede het begeleiden van het cliëntsysteem.

Uitgangspunt hierbij is het zoveel mogelijk handhaven en bevorderen van de zelfredzaamheid van de leefeenheid.

Functieniveau: verzorgingshulp B, verzorgende C, verzorgende D

intake

lichamelijke verzorging

hulp bij het gebruik van lichaamsondersteunende hulpmiddelen

hulp bij beweging en houding

hulp bij eten en drinken

medicijnen klaarzetten en toedienen

schoonmaakwerkzaamheden

verzorging textiel

maaltijdverzorging

boodschappen doen

verzorgen huisdieren

opvang en/of verzorging van huisgenoten

organisatie van het huishouden

voorlichting en preventie

psychosociale begeleiding

zorgcoördinatie

slaap- en waakdiensten

controle lichaamsfuncties

ondersteuning bij uitscheiding

decubitus preventie

mantelzorgondersteuning

Verpleging

Verpleging wordt verleend in het kader van een bij de cliënt of in het cliëntsysteem ontstaan (zelf)zorgtekort in relatie tot een (complex) gezondheidsprobleem.

Onder verpleging wordt verstaan het herkennen, analyseren, behandelen, alsmede advies en bijstand verlenen. Dit vindt plaats ten aanzien van feitelijke en/of dreigende gevolgen van lichamelijke en/of geestelijke ziekteprocessen, handicaps of ontwikkelingsstoornissen voor de fundamentele levensverrichtingen van het individu, in relatie tot zijn omgeving.

Verpleegkundig handelen houdt tevens in het zodanig beïnvloeden van mensen, dat menselijke vermogens worden benut met het oog op het in stand houden en bevorderen van gezondheid.

Functieniveau: Wijkverpleegkundige thuiszorg/wijkziekenverzorgende/ verpleegkundige in de wijk


1. intake


controle lichaamsfuncties

ondersteuning bij uitscheiding

wond- en stomaverzorging

medicijnen klaarzetten en toedienen

medisch-technisch handelen

lichamelijke verzorging

hulp bij het gebruik van lichaamsondersteunende hulpmiddelen

hulp bij beweging en houding

hulp bij eten en drinken

voorlichting en preventie

psychosociale begeleiding

zorgcoördinatie

slaap- en waakdienst

mantelzorgondersteuning

indicatiestelling uitleen van verpleegartikelen

Product

Globale beschrijving

Specificatie







Gespeciali-seerde ver-zorging

Het in samenwerking met andere disciplines begeleiden van de cliënt en/of het cliëntsysteem met psychiatrische en/of psychosociale problematiek met als doel de cliënt en/of het cliëntsysteem te leren zelfstandig met de situatie om te gaan, danwel met als doel de situatie te handhaven of te stabiliseren. De invalshoek daarbij is het dagelijks functioneren van de cliënt in de eigen huishouding, inclusief de opvoeding van kinderen. Psychosociale begeleiding wordt altijd aangeboden.

Functieniveau: Gespecialiseerd verzorgende E.


1. intake


observeren

psychosociale begeleiding

zorgcoördinatie

mantelzorgondersteuning

opvang en/of verzorging van huisgenoten

schoonmaakwerkzaamheden

verzorging textiel

maaltijdverzorging

boodschappen doen

verzorgen huisdieren

organisatie van de huishouding

lichamelijke verzorging

medicijnen klaarzetten

voorlichting en preventie

Gespeciali-seerde ver-pleging

Het bieden van (integrale) specialistische verpleegkundige zorg aan cliënten met een complexe en/of uitzonderlijke medisch-technische zorgbehoefte, waarbij thuiszorgtechnologie een belangrijke rol speelt.

Vanwege de snelle ontwikkelingen op medisch technologisch gebied vindt in toenemende mate een verschuiving van ziekenhuiszorg richting thuiszorg plaats. Hierdoor is dit product en de bijbehorende activiteiten aan continue veranderingen onderhevig.

Functieniveau: Wijkverpleegkundige thuiszorg (met aandachtsgebieden)


1. intake


epidurale/spinale pijnbestrijding

intraveneuze medicatietoediening

intraveneuze vocht/voeding toediening

bloedtransfusie

vernevelen (pentamidine)

CAPD/CCPD

drainage maag/thorax

fototherapie

sondevoeding bij kinderen en PEG

uitzuigen

beademing

voorlichting en preventie

psychosociale begeleiding

zorgcoördinatie

mantelzorgondersteuning

Uitlening van verpleegarti-kelen

Het op indicatie gedurende een periode van maximaal 26 weken in bruikleen verstrekken aan cliënt/mantelzorger van een uitleningsartikel.

Huishoude-lijke verzor-ging

Huishoudelijke verzorging wordt verleend in het kader van een bij de cliënt of in het cliëntsysteem ontstaan zelfzorgtekort, in relatie tot een beperking, die een afname van de zelfredzaamheid als gevolg heeft.

Onder huishoudelijke verzorging wordt verstaan het signaleren van zelfzorgtekorten, het stimuleren, ondersteunen of compenseren van de zelfredzaamheid, het uitvoeren van huishoudelijke taken alsmede het begeleiden van het cliëntsysteem.

Uitgangspunt hierbij is het zoveel mogelijk handhaven en bevorderen van de zelfredzaamheid van de leefeenheid.

Functieniveau: Thuishulp A

intake

schoonmaakwerkzaamheden

verzorging textiel

maaltijdverzorging

boodschappen doen

verzorgen huisdieren

opvang en/of verzorging van huisgenoten

organisatie van het huishouden

voorlichting en preventie

psychosociale begeleiding

mantelzorgondersteuning