Den Haag, juni 2001
Gerard Reve krijgt Prijs der Nederlandse Letteren 2001
Gerard Reve (1923) ontvangt dit jaar de Prijs der Nederlandse
Letteren. Dat heeft het Comité van Ministers van de Nederlandse
Taalunie besloten.
De Prijs der Nederlandse Letteren wordt eenmaal per drie jaar
uitgereikt, beurtelings door het Nederlandse en Belgische staatshoofd,
aan een auteur van oorspronkelijk in het Nederlands geschreven
letterkundig werk. De prijs kan worden toegekend voor het gehele
oeuvre van een schrijver, of voor een apart werk in de genres proza,
poëzie of drama. Aan de prijs is een bedrag verbonden van ¤
16.000,-.
De jury, bestaande uit Jos Borré' Gillis Dorleijn, Kees Fens
(voorzitter), Geert van Istendael, Nelleke Noordervliet en Bert
Vanheste, was van oordeel dat het oeuvre van Gerard Reve de
belangrijkste literaire prijs van het Nederlandse taalgebied verdient.
Uit het juryrapport:
`Het voorstel Gerard Reve voor te dragen voor de Prijs der Nederlandse
Letteren berust op de onverwisselbaarheid van zijn schrijverschap, die
onmiddellijk zichtbaar werd in zijn debuut De avonden (1947).'
`Het ruim vijftig jaar durende schrijverschap van Gerard Reve heeft
een even omvangrijk als schitterend werk opgeleverd, dat hem tot een
der meest gelezen schrijvers van de naoorlogse literatuur heeft
gemaakt, tot een van de meest becommentarieerde ook, misschien niet
minder: geruchtmakendste. Maar waar geen gerucht is, is geen vuur.'
`Zijn gehele oeuvre is doortrokken van de grote thema's liefde,
seksualiteit, dood en God.'
`Het oeuvre wordt voorts beheerst door een onnavolgbare stijl, waarvan
elke zin terstond herkenbaar is als van Reve afkomstig. In elk deel
ervan is het geheel aanwezig.'
`De ongewone kwaliteit van Reves poëzie is voor de jury mede een
motivering hem voor de Prijs der Nederlandse Letteren voor te dragen.'
Gerard Reve is sinds de instelling van de Prijs der Nederlandse
Letteren in 1956 de zestiende laureaat. De eerdere laureaten waren:
Herman Teirlinck (1956), Adriaan Roland Holst (1959), Stijn Streuvels
(1962), Jacques Bloem (1965), Gerard Walschap (1968), Simon Vestdijk
(1971), Marnix Gijsen (1974), Willem Frederik Hermans (1977), Maurice
Gilliams (1980), Lucebert (1983), Hugo Claus (1986), Gerrit Kouwenaar
(1989), Christine D'haen (1992), Harry Mulisch (1995) en Paul de
Wispelaere (1998).
© Nederlandse Taalunie