Titel: Schriftelijke antwoorden plenair debat Financieel Jaarverslag
De voorzitter van de Tweede Kamer de Staten-Generaal
Datum
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
27 juni 2001
IRF 2001-00003
Onderwerp
Schriftelijke antwoorden
Hierbij bied ik u de schriftelijke antwoorden aan van de tijdens het
plenaire verantwoordingsdebat gestelde vragen.
De Minister van Financiën
Vraag Vendrik (Groen Links):
In het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2000 staan alleen de
intensiveringen voor het jaar 2000 opgenomen. Het overzicht van de
ombuigingen ontbreekt.
Antwoord
In het Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Financiën over de
Financiële Verantwoording van Hoofdstuk IXA en IXB is aangegeven dat
het kabinet qua presentatie van ombuigingen en intensiveringen in het
vervolg een meer evenwichtiger presentatie zal kiezen. Naast een
overzicht van de intensiveringen per cluster zullen ook de
ombuigingen, indien van toepassing, zichtbaar gemaakt worden. De
eerste gelegenheid zal in de Miljoenennota 2002 zijn. Overigens zal
vanaf het volgende Financiële Jaarverslag jaarlijks in een bijlage een
meerjarig, meer gedetailleerd overzicht worden opgenomen met daarin de
voortgang van de intensiveringen en de ombuigingen.
Vraag Vendrik (Groen Links):
Is het mogelijk om in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2000 een
aparte paragraaf op te nemen over de extra middelen die worden ingezet
voor milieudrukcompensatie?
Antwoord
In overleg met de minister van VROM is afgesproken dat een paragraaf
over milieudrukcompensatie vanaf volgend jaar in de Financiële
Verantwoording van het Ministerie van VROM wordt opgenomen.
Vraag
Hessing (VVD): Kan de Regering inzicht verschaffen in de voortgang van
de in het Regeerakkoord afgesproken rijksbrede taakstellingen inzake
(1) personeelsreductie van 5%; (2) verbetering inkoopbeleid; (3)
inhuur van externen; en (4) reductie van de administratieve lasten.
Bakker (D66)/ Vendrik (Groen Links)/ Hessing (VVD):
Kan inzicht worden gegeven in de stand van zaken rond de inhuur van
externen. Bij Regeerakkoord is door de Regering een taakstelling
opgelegd en de Kamer heeft geen inzicht in de vraag of deze
taakstelling is gerealiseerd.
Antwoord
Bij Regeerakkoord is een efficiencytaakstelling opgelegd aan de
departementen, te realiseren door het inkoopbeleid te verbeteren. Deze
efficiencytaakstelling bedroeg 1%, leverde in 2002 246 mln. op en is
naar rato taakstellend opgelegd aan de departementale begrotingen.
Eerder is de Kamer in antwoord op kamervraag 18 bij de Miljoenennota
2001 reeds gemeld dat de begrotingsramingen uit hoofde hiervan
taakstellend structureel zijn verlaagd en dat er zich geen
besparingsverliezen hebben voorgedaan. Voorts is door het kabinet in
1999 een actieplan Professioneel inkopen en aanbesteden opgesteld. Dit
actieplan is er onder andere op gericht om tot een strikte naleving te
komen van de Europese aanbestedingsprocedure en om meer gezamenlijk in
te kopen, bijvoorbeeld door te werken met raamcontracten. De precieze
invulling is verder aan de departementen gelaten.
Bij Regeerakkoord is een taakstelling opgenomen ter beperking van de inhuur van externen. De maatregel met een opbrengst van 54 mln. in 2002 is naar rato toegedeeld aan de departementen. Eerder is in antwoord op kamervraag 18 bij de Miljoenennota 2001 gemeld dat de begrotingsramingen uit hoofde hiervan taakstellend structureel zijn verlaagd waarmee in budgettaire zin de ombuiging is gerealiseerd. Overigens is de beslissing over de inhuur van externen versus het zelf uitvoeren van taken door de overheid een afweging die elke keer opnieuw dient te worden gemaakt via integraal management. Daarbij dient het antwoord te worden gevonden op de vraag hoe de doelen het beste kunnen worden gerealiseerd tegen zo laag mogelijk kosten. Ook hier is de precieze invulling verder aan de departementen gelaten. Hiervoor verwijs ik naar de antwoorden op de vragen die gesteld zijn bij de verschillende departementale Financiële Verantwoordingen.
Bij de behandeling van de begroting van het ministerie van BZK in de
1e Kamer op 22 november 2000 is door het lid De Boer (Groen Links)
c.s. een motie ingediend, waarin de regering wordt verzocht om als
onderdeel van de beleidsverantwoording in mei 2001 een nota te
presenteren waarin ingegaan onder andere antwoord zou worden gegeven
van de aard, omvang en kosten van externe advisering per ministerie.
De regering heeft hierop geantwoord het verstandig te achten, dat de
ministers van BZK en Financiën een notitie over dit thema zullen
opstellen. Deze notitie is in voorbereiding en zal tevens naar de
Tweede Kamer worden verzonden.
Ook de taakstellingen betreffende de arbeidsproductiviteit in de
collectieve sector en de volume-taakstellingen departementen zijn
ingevuld.
Vraag
Hessing (VVD): kan de verantwoordingsrapportage van het CTG niet
worden vervroegd (zodat de verantwoording van de Zorg-sector beter en
sneller kan)?
De Haan (CDA): gaat de regering concrete voorstellen doen om de
financiële verantwoording in de zorgsector verder te verbeteren?
Antwoord:
* Amper een half jaar geleden heeft de regering haar plan van aanpak
informatievoorziening zorgsector aan de Kamer gestuurd. Dit plan
is nu volop in uitvoering en heeft onder meer geleid tot de
presentatie van het Jaarbeeld Zorg op de derde woensdag in mei, en
niet zoals gebruikelijk op Prinsjesdag in september.
* Dit soort veranderingen kosten nu eenmaal tijd. Op korte termijn
is een verdere versnelling niet mogelijk, zonder dat de kwaliteit
in gevaar komt.
* Daarnaast zal in de stelselbrief (begin juli naar de Kamer) verder
uit de doeken worden gedaan hoe het kabinet aankijkt tegen de
verantwoordelijkheidsverdeling en verslaglegging in een nieuw
zorgstelsel.
Vraag De Haan (CDA):
Kan de minister van Financiën een reactie geven op de reactie van de
minister van VWS op het rapport van de Rekenkamer over de
onrechtmatigheid van miljarden uitgaven in de zorgsector?
Antwoord:
Er is een verschil in visie tussen de minister van VWS en de Algemene
Rekenkamer over de mate waarin zij verantwoordelijk is voor de
ziekenfondsen. De benadering van de Rekenkamer is in lijn met haar
rapport over Rechtpersoon met een wettelijke taak (RWT). De Rekenkamer
hanteert in een sterke top-down benadering waarbij een Minister in
wezen rechtstreeks verantwoordelijk is voor het doen en laten van een
RWT. In de reactie op het AR-RWT rapport heeft het kabinet aangegeven
dat een minister niet kan worden aangesproken op het dagelijks
management van op afstand geplaatst instellingen. Primair leggen de
betrokken instellingen zelf verantwoording af aan belanghebbenden over
de rechtmatige besteding van middelen en het financieel beheer. Goede
verantwoordingen zullen de minister in staat stellen op het
beleidsrelevante niveau van een sector verantwoording af te leggen aan
het parlement. De verantwoordingen op het laagste niveau vormen de
basis voor een goed verantwoordings- en toezichtstructuur. Toezicht
heeft hierbij een complementaire en corrigerende functie. Het neemt
niet de verantwoordelijkheid van de RWT over. Dit laatste klinkt
echter sterk door in de benadering van de AR.
De toezichtstructuur in de sector verplichte verzekeringen, zoals deze
per 1 april j.l. van kracht is geworden volgt de hierboven beschreven
bottom-up benadering
Vraag Vendrik (Groen Links):
De raming van de prijscompensatie bij V&W is bijgesteld van 3% naar
2%, waardoor extra investeringsruimte is ontstaan. De
prijsontwikkeling is nu hoger, wie lost dat probleem op?
Antwoord:
Aanvankelijk is bij de uitwerking van de RA -bereikbaarheidsimpuls ad
12 mld uit het FES, door V&W gerekend met een reservering voor
prijsbijstelling van 3%. Gebruik was nl. dat uit het FES geen
prijscompensatie werd uitgekeerd, op grond waarvan V&W
veiligheidshalve zelf een behoedzaam geraamde voorziening uit de
impuls had gecreëerd. Nadere analyse gaf destijds evenwel aan dat de
gemiddelde prijsontwikkeling in de jaren daarvoor rond de 2% lag,
reden om de V&W raming neerwaarts bij te stellen. Dat leidde tot extra
investeringsruimte.
Bij de vormgeving van de nieuwe impuls (m.n. Bereikbaarheidsoffensief
Randstad, BOR), is besloten om voortaan voor alle FES-bijdragen
prijsbijstelling toe te kennen. Daartoe is in het FES een voorziening
opgenomen. Budgettaire problemen a.g.v. hogere prijsontwikkelingen
dienen te worden bezien binnen het totaal van de FES-ramingen, waarbij
bijvoorbeeld dollarkoers olieprijzen van belang zijn.
Vraag Van Dijke (Christen Unie) en Vendrik (Groen Links):
Hoe kan het dat er onderuitputting is op duurzame energie? Wat is er
gedaan met de subsidies duurzame energie? Zijn de doelstellingen
bereikt?
Antwoord
De doelstelling voor duurzame energie voor 2000 is niet bereikt. Het
beleid t.a.v. duurzame energie wordt nu tegen het licht gehouden. In
de toelichting op de EZ-begroting 2002 wordt nader ingegaan op
resultaten van deze herbezinning van het duurzame energiebeleid en de
te volgen strategie. De beschikbare budgetten voor duurzame energie
zijn de afgelopen jaren met name verplicht door middel van
(meerjarige) programma-overeenkomsten met Novem. In de praktijk blijkt
dat de toezeggingen van Novem aan derden steeds later in het jaar en
zelfs in het daaropvolgende jaar plaatsvinden. Oorzaak is o.a. het op
het laatste moment indienen van subsidieverzoeken en de benodigde
behandeltijd om tot een zorgvuldige toezegging te komen bij Novem. Een
gevolg van het later toezeggen is dat de kasbetalingen op deze
toezeggingen ook later in de tijd plaatsvinden dan geraamd, hetgeen
een aanpassing (verschuiving naar achteren) van de kasramingen
impliceert. Daarnaast is het declaratiegedrag van de
subsidieontvangers moeilijk te voorspellen. De raming van de uitgaven
wordt op basis van de realisatie en de meest recente verwachtingen in
de loop van een jaar regelmatig aangepast. Een verlaging van de
uitgavenraming in een jaar leidt ten minste voor een deel tot een
verhoging van de betalingen in latere jaren. Overigens lopen de
fiscale regelingen voor duurzame energie goed. Uit de
subsidieregelingen voor duurzame energie zijn projecten t.a.v.
onderzoek ontwikkeling en demonstratie voor verschillende duurzame
energie opties gesubsidieerd. Daarnaast is een informatiecentrum voor
duurzame energie gesubsidieerd.
Vraag Van Dijke (Christen Unie):
De administratieve lasten zouden ten opzichte van 1994 met 25% dalen.
Dat is niet gehaald. Hoe gaat de minister dit aanpakken?
Antwoord
De gecreëerde infrastructuur blijft bestaan, want er zijn geen
aanwijzingen dat deze niet voldoet.
Daarnaast komt er ook een interdepartementale task force om
departementen bij te staan in het realiseren van een substantiële
lastenreductie
Vraag Vendrik (Groen Links):
Het kamerlid Vendrik verzoekt om een toezegging om het onderzoek naar
de Topinkomens te
verbreden naar de topinkomens in de publieke sector, en dan met name
bij de ZBO's.
Antwoord
* Het onderzoek van SZW naar de ontwikkeling van de topsalarissen
richt zich op de partijen in de private sector. Deze zijn
vertegenwoordigd in de Stichting van de Arbeid (STAR), en zijn
betrokken bij het onderzoek.
* Dit onderzoek kan niet ineens uitgebreid worden naar de publieke
sector. De reden hiervoor ligt in de
verantwoordelijkheidsverdeling:
* Een onderzoek toegespitst op de beloningen in de collectieve
sector is primair een verantwoordelijkheid van het Ministerie van
BZK.
* Aanvullend hierop geldt dat niet SZW, maar BZK gaat over de
instrumenten en ontwikkeling ten aanzien van het beloningsbeleid
in de publieke sector.
Vraag Vendrik (Groen Links):
Het kamerlid Vendrik heeft gevraagd om de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid voortaan in het jaarverslag van SZW te laten
rapporteren over de koopkrachtontwikkeling in het verslagjaar. Hij
deed daarbij de suggestie om het verschil tussen de MEV bij de
presentatie van de begroting en het CEP na afloop van het
begrotingsjaar expliciet aandacht te geven.
Antwoord
De Minister van SZW heeft ervoor gekozen de analyse van
koopkrachtontwikkelingen in eerste instantie in de Sociale Nota op te
nemen, die in september wordt uitgebracht. Zo kan in een eerder
stadium naar de koopkrachtontwikkeling in het verslagjaar worden
gekeken dan in het voorstel van de heer Vendrik. In september ligt de
koopkrachtontwikkeling van het lopende jaar immers vrijwel vast.
Bovendien kan het dan ook in samenhang met het totale
sociaal-economische beleid worden beschouwd.
Vraag Van Dijke (Christen Unie):
Waaraan is de stijging van het beroep op de WAO is te wijten?
Antwoord
* Bij de stijging van het beroep op de WAO spelen onder meer de
volgende factoren een rol:
* Ten eerste de groei en samenstelling van de werkende
beroepsbevolking. De werkgelegenheid en de verzekerde populatie
voor de WAO zijn in omvang toegenomen. Wat betreft de
samenstelling van de verzekerde populatie, is zowel het aandeel
ouderen als het aandeel vrouwen in de beroepsbevolking gestegen.
Hierdoor stijgt de gemiddelde instroomkans in de WAO. Ten tweede
zijn op de krappe arbeidsmarkt de laatste jaren mensen tot de
arbeidsmarkt toegetreden met een relatief hoog uitvalrisico. Met
name in sectoren als de uitzendbranche, met relatief veel nieuwe
toetreders, is te zien dat het WAO-risico nu veel hoger dan
gemiddeld is.
* Deze factoren bieden echter geen afdoende verklaring voor de
stijging van het WAO-volume. Omdat het kabinet veel waarde hecht
aan dit onderwerp, heeft het kabinet -zoals u weet- de SER om
advies gevraagd naar aanleiding van het rapport van de Cie.
Donner.
Vraag Van Dijke (Christen Unie):
Kamerlid Van Dijke vraagt of de onderuitputting op de sector SZA
samenhangt met slecht /mislukt beleid in de arbeidsmarktregelingen.
Antwoord
De onderuitputting op de arbeidsmarktregelingen in de sector Sociale
Zekerheid en Arbeidsmarkt hangt deels samen met de gunstige
arbeidsmarktsituatie. Deze heeft een aanzuigende werking ten opzichte
van de arbeidsmarktregelingen als de I/D-banen en de WIW. De uitstroom
uit de regelingen is daarbij makkelijker en de belangstelling voor
instroom geringer. Tevens komt dit tot uiting in een lager aantal
uitkeringsgerechtigden dan mee rekening was gehouden t.t.v. het
Regeerakkoord.
Vraag Van Dijke (Christen Unie):
Wat is het beleid van het kabinet ten aanzien van het saldo van de
sociale fondsen
Antwoord
In het Regeerakkoord en bij het gevoerde budgettaire beleid van het
Kabinet worden de belastingen en premies in samenhang bezien. Zo
worden in de meevallerformule belasting- en premie-inkomsten gelijk
behandeld en is de lastenverlichting van 4½ miljard een saldo van
belasting- en premiemutaties. Vanuit deze benadering wordt de
premievaststelling bij de sociale fondsen en de hieruit volgende
ontwikkeling van de vermogens- en exploitatiesaldi mede bezien tegen
de achtergrond van het integrale lastenbeeld (belastingen en premies)
en de koopkracht- en lastenontwikkeling.
De samenhangende benadering van belastingen en premies komt onder
andere tot uitdrukking in de wijze waarop de uitgaven van de sociale
fondsen en de premie-ontvangsten zijn meegenomen in de budgettaire
systematiek van resp. de uitgavenijklijnen en inkomstenijklatten. Ook
ten aanzien van de vaststelling van het EMU-saldo worden uitgaven van
de sociale fondsen en premie-ontvangsten hetzelfde behandeld als
overige collectieve uitgaven en inkomsten.
Voor de werknemersverzekeringen geldt dat, hoewel de exploitatie- en
vermogenssaldi vanuit het totaal van de collectieve sector bezien niet
problematisch zijn en de overschotten geen reden op zich zijn voor
lastenverlichting, het vanuit het oogpunt van de sociale fondsen in de
rede ligt binnen de hierboven geschetste systematiek te bezien in
hoeverre exploitatie- en vermogenssaldi in de toekomst weggewerkt
kunnen worden (equivalentiegedachte). Daarbij dient trouwens te worden
aangetekend dat deze overschotten voor een deel conjunctureel van aard
zijn. Ook zij opgemerkt dat in 2001 een verlaging van de premies,
bovenop de lastenverlichting in het kader van de introductie van het
nieuwe belastingstelsel, niet verantwoord werd geacht. Ten slotte kan
nog worden verwezen naar het advies van de Studiegroep
Begrotingsruimte. De Studiegroep beveelt aan om in de tweede helft van
dit jaar een ambtelijke werkgroep een nadere analyse naar de
exploitatie- en vermogenssaldi van de overschotten van de
werknemersfondsen te laten opstellen.
Voor de volksverzekeringen geldt dat via de introductie van de
Bijdrage in de Kosten van de Kortingen (BIKK) in 2001 reeds een
bijdrage wordt geleverd aan het wegwerken van de exploitatie- en
vermogenssaldi. De BIKK is in 2001 ingevoerd om de fondsen te
compenseren voor de verschuiving van premie-opbrengsten naar
belastingopbrengsten die optreedt als gevolg van het nieuwe
belastingstelsel (zie Miljoenennota 2001, p. 117). De omvang van de
BIKK wordt hierbij structureel lager vastgesteld dan op basis van deze
derving noodzakelijk zou zijn. Deze lagere BIKK komt ten laste van de
exploitatiesaldi. Voorts wordt de BIKK in 2001 en 2002 eenmalig lager
vastgesteld om ook de vermogensoverschotten bij de volksverzekeringen
af te bouwen.
Vraag Duivesteijn (PvdA):
Verzoek om het onderzoek van de commissie Koning door te trekken naar
het EFRO en het EOGFL.
Antwoord
De ARK heeft recent onderzoek gedaan naar structuurfondsgelden,
waaronder ook EOGFL en EFRO. Bij dit onderzoek is met name
geconstateerd dat de toezichtsstructuur verbetering behoeft. Voor de
nieuwe periode 2000-2006 zijn door EZ en LNV met de provincies hier
betere afspraken over gemaakt. Van fraude zoals bij het ESF is
vooralsnog geen sprake bij het EFRO en het EOGFL.
Vraag De Haan (CDA), Vendrik (GL), Duivesteijn (PvdA), van Dijke
(Christen Unie), Bakker (D66)
Er is door de leden een aantal vragen gesteld over de ernstige
tekortkomingen bij Defensie, Justitie en EZ en het bezwaaronderzoek
bij de KLPD. Tevens is gevraagd wat er door het kabinet wordt gedaan
om deze tekortkomingen weg te nemen.
Antwoord
Hoewel er verbeteringen nodig zijn bij deze departementen, moet er ook
oog blijven voor de door de AR genoemde positieve ontwikkelingen bij
deze departementen en met name op de reeds door deze departementen in
gang gezette acties op deze punten.
a. Defensie
Ernstige tekortkomingen
Materieel beheer
Koninklijke Luchtmacht
Koninklijke Marechaussee
Positieve opmerkingen AR in Rapport bij FV
De AR constateert dat Defensie in 2000 verbeteringen in het financieel
beheer heeft aangebracht.
Hieruit (uit het onderzoek van de Rekenkamer) bleek dat de Koninklijke
Luchtmacht de bestaande problemen in het financieel beheer,
materieelbeheer en personeelsbeheer op een goede wijze in kaart heeft
gebracht. Het verbeterplan dat op basis van deze informatie is
gemaakt, voldoet aan alle door de Rekenkamer gestelde criteria en
vormt een goede leidraad voor de aansturing, uitvoering en monitoring
van het verbeterproces. Het verbeterproces is in het jaar 2000 over
het algemeen conform de planning gerealiseerd en de monitoring heeft
goed gewerkt. De toezeggingen van de minister zijn grotendeels
gerealiseerd. (p. 2)
ter verbetering van het financieel beheer heeft de Kmar een forse
inspanning geleverd om inhoud te geven aan de uit de gestelde
topprioriteiten voortvloeiende verbetermaatregelen. (p.18)
Acties ter verbetering
Materieel beheer: de interne controle programmas zijn aangepast, op
basis van door DAD geconstateerde tekortkomingen zullen blijvend
verbeterplannen worden opgesteld dan wel geactualiseerd en de
implementatie zal op stelselmatige wijze worden gevolgd,
materieelbeheer blijft aangemerkt als topprioriteit waardoor het
automatisch wordt opgenomen in de reguliere planning & controlcyclus
en hierover wordt gerapporteerd aan het politiek beraad.
Koninklijke Luchtmacht: in 2001 zijn de inspanningen verder opgevoerd en worden de gerealiseerde verbetermaatregelen in eerste instantie getoetst door de decentrale interne controle-organen; structurele toetsing van de uitvoering van de decentrale controle-activiteiten vindt plaats door middel van de inmiddels ingestelde interne controlemonitors. Vervolgens wordt de kwaliteit daarvan en van de daadwerkelijke realisatie van verbeterpunten getoetst door auditreviews. Tot slot vindt afstemming plaats in het periodiek overleg tussen het hoofd van de afdeling Beleidsevaluatie en Audits van de Klu en de departementale accountantsdienst.
Koninklijke Marechaussee: er wordt binnenkort een (gedetailleerd) plan
van aanpak verbetering financieel beheer door de bevelhebber
opgeleverd, waarin eisen zijn opgenomen van een goede aansturing,
uitvoering en monitoring . In projectverband zal dit plan van aanpak
worden uitgevoerd, waarbij wekelijks de voortgang wordt besproken
onder leiding van de bevelhebber. Maandelijks zal de
voortgangsrapportage worden besproken in de Marechausseeraad; in
aansluiting op het maandelijkse monitoroverleg met de
concerncontroller en de wekelijkse voortgangsbesprekingen onder
leiding van de bevelhebber.
b. Justitie
Ernstige tekortkomingen:
Outputsturing Stichting Reclassering Nederland (SRN)
Personele uitgaven
Financieel beheer Directie Rechtspleging en Openbaar Ministerie (OM
Positieve opmerkingen AR in Rapport bij FV
Er zijn in 2000 vorderingen gemaakt in de verbetering van het
financieel beheer op een aantal punten waarop de Rekenkamer in haar
rechtmatigheidonderzoek 1999 kritiek had. Ten opzichte van vorig jaar
is de naleving van de Europese aanbestedingsregelgeving verbeterd
(p.1.)
Uit het bezwaaronderzoek naleving EAR van de Rekenkamer over 2000
blijkt dat het ministerie in 2000 conform de toezeggingen en de
planning een groot aantal verbeteractiviteiten heeft gestart en
uitgevoerd. Gezien de geconstateerde daling in onrechtmatigheden en
onzekerheden bij de Europese aanbestedingen in 2000 hebben deze
maatregelen voor het jaar 2000 tot verbeteringen geleid..
Acties ter verbetering
Stichting Reclassering Nederland (SRN): Voor het gehele project
outputsturing SRN wijkt de realisatie niet noemenswaardig af van de
planning, alleen de planningen van sommige deelprojecten zijn niet
geheel gehaald. Het Cliëntvolgsysteem is bijna in het gehele land
ingevoerd, alhoewel het systeem nog dit jaar moet worden aangepast
voor nieuwe productdefinities (ontwikkeling gereed 1 sept. 2001,
invoering wijzigingen op 1 jan. 2002). Implementatieplan outputsturing
is medio mei 2001 gereed.
Personele uitgaven: Op basis van de door de accountantsdienst van
Justitie uitgevoerde audits is Justitie bezig met een geïntegreerde
aanpak van het beheer van personele uitgaven met voorrang voor meest
urgente knelpunten. Justitie heeft in de tweede helft van 2000 forse
inspanningen geleverd om tot structurele verbeteringen te komen. In de
loop van 2001 zal dit tot resultaat moeten leiden. In 2001 wordt een
risicoanalyse uitgevoerd voor de verbeterpunten die nog niet zijn
gerealiseerd.
Rechtspleging en Openbaar Ministerie: Bij de Dienst Rechtspleging is
een project uitgevoerd waarbij de verbetering van het financieel
beheer op korte en lange termijn centraal staat. De korte termijn
verbetermaatregelen zullen in de tweede helft van 2001 na
implementatie worden getoetst door een externe accountant. Op basis
van de resultaten hiervan zullen structurele verbeterplannen worden
opgesteld. De verschillende knelpunten bij het OM worden afzonderlijk
aangepakt door middel van verbeterplannen, aanpassing administratieve
organisatie/interne controle, auditprogrammas en de instelling van
werkgroepen.
c. EZ
Ernstige tekortkomingen
Toezicht op besteding EFRO-gelden
Positieve opmerkingen AR in Rapport bij FV
De kwaliteit van het financieel beheer ten opzichte van 1999 is gelijk
gebleven
EFRO: De Rekenkamer is het met de minister eens dat het ministerie
inmiddels voldoende mogelijkheden heeft voor controle en toezicht op
de rechtmatige (en nuttige) besteding van structuurfondsmiddelen. (nl.
door afsluiten nieuwe convenanten met provincies per 11 april 2001)
De EVD heeft een grote stap vooruit gezet in het financieel beheer,
(p. 26)
Acties ter verbetering
Een belangrijke aanzet voor verbetering van het tweedelijns toezicht
is door EZ gegeven in zijn beschrijving van de beheer-, controle- en
toezichtmaatregelen voor de programmaperiode 2000-2006. Het komt er nu
op aan door implementatie van deze maatregelen - mede gelet op bij
reviews aan het licht komende aandachtspunten - te komen tot een
actieve en alerte vorm van toezicht, waarbij EZ de betrokken
decentrale autoriteiten zonodig gericht aanstuurt bij de implementatie
van verbeter-maatregelen.
d. Bezwaaronderzoek BZK KLPD
Kern van het bezwaar
In 2000 waren er ernstige tekortkomingen in onder andere de
bestuurlijke informatievoorziening, de bezetting van de financiële
functie en het onderhoud van de AO.
Wat is er gedaan:
Het KLPD heeft onlangs een Operationeel plan 2001 van het meerjarig
plan van aanpak verbetering bedrijfsvoering KLPD opgesteld. Hierin is
het plan voor de verbetering van het financieel beheer op korte
termijn (task-force verbetering financieel beheer) opgenomen in
relatie met de reorganisatie van de bedrijfsvoering van het KLPD en
het meerjarig plan voor de verbetering van de bedrijfsvoering. Deze
task-force richt zich met name op het vermijden van de financiële
risicos over 2001 en het kwalitatief versterken van de financiële
functie binnen het KLPD. Er is een projectorganisatie opgezet om het
plan voor de verbetering van het financieel beheer uit te voeren. Het
plan is aan de Algemene Rekenkamer voorgelegd. BZK en Financiën maken
deel uit van een begeleidingsgroep, de zgn. Quality Assurance Groep,
die de KLPD adviseert over het verbeterproces.