Ministers weigeren democratische controle op handelspolitiek Europese
Unie (28/06/01)
De vijftien lidstaten verzetten zich tegen inspraak van het Europees
Parlement in het handels- en industriebeleid van de Europese Unie. Dat
blijkt uit antwoorden op een vragenlijst van europarlementslid Bart
Staes over het gebrek aan democratische controle op het zogenaamde
Comité 133. De voorstellen en werkdocumenten van dit comité hebben
volgens de ministers een vertrouwelijk karakter.
Het Comité 133 vormt het echte machts- en beslissingscentrum voor de handelspolitiek van de Europese Unie. Het comité is genoemd naar artikel 133 van het Verdrag van Amsterdam. Dat artikel voorziet in een door de Raad aangesteld comité ter ondersteuning van de Europese Commissie. Het Comité 133 legt de band tussen de Commissie en de Raad.
Elk EU-lidstaat heeft een effectief en een plaatsvervangende
vertegenwoordiger in het comité. Deze afgevaardigden nemen belangrijke
beslissingen met betrekking tot internationale handelsdossiers, zoals
het bananenconflict, de beschikbaarheid van geneesmiddelen voor arme
landen en de Amerikaanse heffing op eurostaal.
De Raad van ministers hakt eventuele politieke knopen door en
bekrachtigt de beslissingen van het comité. Sommige voorstellen worden
enkel binnen het comité besproken en zonder verdere debatten allemaal
tegelijk goedgekeurd door het Coreper (de nationale diplomaten bij de
Europese Unie). Staes vindt het ongehoord dat dit gebeurt zonder de
minste inspraak van het Europees Parlement.
Commissie versus Raad
Op het handelsbeleid van de Europese Unie bestaat dus geen
democratische controle. Het echte machts- en beslissingscentrum
bevindt zich bij de vijftien afgevaardigden van het Comité 133.
Commissaris Pascal Lamy stelde in antwoord op een europarlementaire
vraag van Herman Schmid voor "om de inspraak van het parlement
aanzienlijk te vergroten voor alles wat het handelsbeleid aangaat"
(P3674/00NL).
Lamy beseft dat z'n verwijzing naar de rol die in de Raad wordt
gespeeld door de regeringen - die verantwoording verschuldigd zijn aan
hun nationale parlementen - niet volstaat als remedie voor het gebrek
aan democratische controle. Daarom pleit hij voor een parlementaire
controle op Europees niveau. Dit zou volgens hem niet alleen de
verantwoordingsplicht met betrekking tot het handelsbeleid doen
toenemen, maar ook de doeltreffendheid ervan "omdat de handelspartners
dan zouden beseffen dat de Commissie voor haar onderhandelingen de
volledige steun heeft van de democratisch verkozen vertegenwoordigers
van de Europese burgers".
Een zeer laattijdig antwoord (na zes maanden !/nvdr) op vier vragen
van europarlementslid Staes naar de werking van Comité 133 toont aan
dat de vijftien Europese regeringen het handels- en industriebeleid
geenszins doorzichtiger en democratischer willen maken (E-0619/01,
E4034/00, E-4036/00 en E-4037/00). Ze blijven de verzoeken van het
Europees Parlement in verband met de besluitvormingsprocedures op het
gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek naast zich
neerleggen.
Europarlementslid Bart Staes zal het Belgisch EU-voorzitterschap
aangrijpen om de democratisering van het Europese handelsbeleid op de
politieke agenda te plaatsen. Hij heeft daartoe vragen ingediend bij
federaal economieminister Rudy Demotte. Samen met commissaris Lamy
vindt hij het onaanvaardbaar dat nationale ambtenaren belangrijke
beslissingen nemen over internationale handelsdossiers, zoals het
bananenconflict, de beschikbaarheid van geneesmiddelen voor arme
landen en de Amerikaanse heffing op eurostaal, zonder inspraak van het
Europees Parlement.
Auteur:
VU&ID-fractie - Europees Parlement
Bart Staes - Lid van het Europees Parlement
Meer informatie:
Contactpersoon: Filip Vandenbroeke
Telefoon: 02/284.7.642.
Fax: 02/284.9.642.
E-post: fvandenbroeke@europarl.eu.int
Url: http://bartstaes.volksunie.be