IP/01/918
Brussel, 28 juni 2001
Structuurfondsen de Commissie keurt een 117,4 miljoen euro omvattend
programma voor de provincie West-Vlaanderen (België) goed
De Europese Commissie heeft het programma voor regionale ontwikkeling
voor de streek "Kustgebied - Westhoek" in de provincie West-Vlaanderen
(België) voor de periode 2000-2006 goedgekeurd. De Europese Unie
verleent meer dan 33 miljoen aan steun voor dit programma. Onder
impuls van deze Europese steun draagt de Vlaamse overheidssector 70,6
miljoen bij en investeert de privé-sector 13,7 miljoen , wat de totale
uitgaven voor het programma op 117,4 miljoen brengt. Met het programma
wordt beoogd de werkloosheid (en vooral de langdurige werkloosheid)
sterk te verlagen en de streek te revitaliseren zodat deze meer
privé-investeerders aantrekt en aangenamer wordt als woon- en
werkomgeving.
Michel Barnier, voor het regionale beleid verantwoordelijk lid van de
Europese Commissie, maakte de beslissing bekend en verklaarde daarbij
het volgende : "Dit programma is het resultaat van een voortreffelijk
partnerschap tussen de Commissie en de Vlaamse autoriteiten. Het geeft
aan hoeveel belang beide partijen eraan hechten dat het kustgebied
wordt gerevitaliseerd en dat wordt voortgebouwd op de investeringen
die in de vorige programmeringsperiode in de Westhoek zijn gedaan. Het
programma zal ertoe bijdragen dat de economie van de streek aantrekt
en zich uiteindelijk op eigen kracht verder kan ontwikkelen.".
Het programma betreft enerzijds het kustgebied, dat zich geplaatst
ziet voor specifieke problemen in verband met de achteruitgang van de
visserijsector en als zodanig onder "doelstelling 2" van de
Structuurfondsen valt, en anderzijds de Westhoek, welk gebied wegens
het grote aandeel van de landbouw in de werkgelegenheid een
doelstelling 5b-zone was en nu in aanmerking komt voor
overgangssteun(1)
.
Het programmagebied strekt zich uit langs de hele Belgische kust, van
Knokke in het oosten tot De Panne in het westen, en omvat tevens het
landelijke achterland van de westkust (de Westhoek).
Het programma is opgebouwd rond de volgende prioriteiten:
* Toeristische ontwikkeling (EU-subsidie: 15,0 miljoen ). Voor het
kustgebied gaat het hier hoofdzakelijk om een revitalisering van
bestaande voorzieningen: verbetering van het toeristische product
zelf (stranden, toeristische trekpleisters, maritiem erfgoed,
enz.) en van de toeristische infrastructuur, uitwerking van
flexibelere arrangementen voor specifieke doelgroepen en
verbetering van de communicatieactiviteiten en de
managementinformatiesystemen ten behoeve van het toerisme. In het
geval van de Westhoek (de zogenoemde "phasing-outzone", waar
overgangssteun wordt verleend) gaat het om de verdere ontwikkeling
en de bevordering van het plattelandstoerisme, met bijzondere
aandacht voor de bescherming en benutting van natuur, landschap en
cultureel erfgoed als troeven van de streek.
+ Versterking van het economische weefsel (EU-subsidie: 9,8
miljoen ). Bij deze prioriteit wordt beoogd de plaatselijke
infrastructuur voor het bedrijfsleven te verbeteren. Het gaat
om het hergebruik van gebouwen en terreinen en de uitbreiding
van bedrijventerreinen en -parken, verbetering van de
toegankelijkheid van een en ander, verbetering van de
opleidingsinfrastructuur en uitbreiding van de
ICT-voorzieningen.
+ Bevordering van een sectoroverschrijdende duurzame
ontwikkeling en verbetering van de leefbaarheid van het
gebied (EU-subsidie: 4,6 miljoen ). Het betreft maatregelen
op het gebied van duurzame ontwikkeling, milieuverbetering,
verbetering van de leefbaarheid en een multifunctioneel
medegebruik van het plattelandsgebied (om de afhankelijkheid
van één enkele sector te verkleinen).
+ Opleiding, vorming en arbeidsmarkt (EU-subsidie: 2,5 miljoen
). Deze vierde prioriteit omvat opleidingsmaatregelen die
aansluiten bij de activiteiten en sectoren waarvoor via de
overige maatregelen van het programma steun wordt verleend,
zoals de organisatie van managementopleidingen ten behoeve
van de KMO's, de visserij en de toeristische sector. Ook
wordt er bij deze prioriteit naar gestreefd het aanbod op de
arbeidsmarkt beter af te stemmen op de vraag. Het is de
bedoeling dat deze prioriteit voorts via gerichte acties ter
verhoging van de participatiegraad van vrouwen bijdraagt tot
het beleid inzake gelijke kansen.
+ Technische bijstand (EU-subsidie: 1,1 miljoen ).
Op verzoek van de Commissie zal op alle niveaus binnen het programma,
en vooral bij de selectie van de te financieren projecten, rekening
worden gehouden met twee horizontale thema's:
* bevordering van gelijke kansen voor vrouwen en mannen
* duurzame ontwikkeling en nakoming van de verplichtingen in het
kader van de NATURA 2000-richtlijnen.
De impact van het programma zal worden gemeten met behulp van algemene
economische indicatoren zoals het werkloosheidspercentage, de
arbeidsparticipatie van vrouwen, het belastbare inkomen per aangifte
en het BBP per inwoner in het gebied. Voor de evaluatie van de
afzonderlijke prioriteiten en maatregelen zal bovendien gebruik worden
gemaakt van resultaatindicatoren zoals het aantal geschapen
arbeidsplaatsen, het aantal toeristische overnachtingen, de
waterkwaliteit en de totale oppervlakte waarvoor milieubeschermende
maatregelen gelden.
Van de 33 miljoen die de Gemeenschap beschikbaar stelt, zal 30,5
miljoen afkomstig zijn uit het Europees Fonds voor Regionale
Ontwikkeling (EFRO) en 2,5 miljoen uit het Europees Sociaal Fonds
(ESF).
Verdere informatie is beschikbaar op de volgende websites:
Europese Commissie http://www.inforegio.cec.eu.int
Provincie West-Vlaanderen http://www.west-vlaanderen.be
(1)
Doelstelling 5b (plattelandsgebieden) van de vorige
programmeringsperiode is nu opgenomen in de nieuwe doelstelling 2 van
de Europese Structuurfondsen. Deze nieuwe doelstelling heeft
betrekking op de gebieden waar zich sociaal-economische veranderingen
voltrekken, de plattelandsgebieden met afnemende economische
activiteit, de van de visserij afhankelijke gebieden die worden
getroffen door de problemen in die sector, en de stedelijke gebieden
die met grote moeilijkheden te kampen hebben. In de gebieden die in de
periode 1994-1999 onder de toenmalige doelstelling 2 of 5b vielen,
maar in de periode 2000-2006 niet voor de nieuwe doelstelling 2 in
aanmerking zijn genomen, wordt overgangssteun verleend. Het betreft
degressieve steun om te voorkomen dat de subsidiëring uit de
Structuurfondsen plotseling wordt stopgezet. Ook wordt ermee beoogd de
resultaten van de eerdere steunverlening te consolideren.