Bouw denkt zelf jaarlijks 6 miljard te verspillen door faalkosten

Inleiding
USP Marketing Consultancy heeft in het kader van de vele geluiden over en initiatieven rond bestrijding van faalkosten binnen de bouw, medio juni onder ruim 300 bedrijven uit de bouwbranche onderzocht hoe men over faalkosten denkt en wat de oorzaken ervan zijn (de USP Faalkosten Bouwbarometer). In het onderstaande artikel worden de bevindingen gerapporteerd. De USP Faalkosten Bouwbarometer is uitgevoerd onder directeuren van architectenbureaus, hoofdaannemers B&U, afbouwbedrijven zoals schildersbedrijven, stukadoors en tegelzetters en van installatiebedrijven (loodgieters en CV-installateurs). Dit onderzoek is in samenwerking met SBR (Stichting Bouw Research) opgezet, dat vanuit haar expertise onder meer op het gebied van faalkosten, de belangrijkste meetpunten heeft aangereikt.

Geschatte hoogte faalkosten
Van de geïnterviewde bedrijven heeft 37% geen idee hoe hoog de faalkosten in de bouw zijn. De 190 respondenten die wel een mening hebben omtrent de hoogte van de faalkosten schatten deze in op gemiddeld 7,65% van de omzet die in de bouw wordt gerealiseerd. Het EIB schatte de B&U bouwproductie begin dit jaar op fl. 72,5 miljard. Dit in prijzen van 1999. Uitgaande van een gemiddelde inflatie van 4%, is dit gemeten in prijzen 2001 bijna fl. 78,5 miljard. Indien men de schatting van de hoogte van de faalkosten correct is, zouden de faalkosten 6 miljard gulden bedragen. Hoofdaannemers B&U schatten de faalkosten het laagst in met 6,23%. Architecten zijn het meest pessimistisch over de hoogte van de faalkosten met een inschatting van 8,76%. Installateurs denken dat de faalkosten 7,72% bedragen en afbouwers 8,47%.

Houding ten aanzien van faalkosten
De wijze waarop de onderzochte marktpartijen in de bouw staan ten opzichte van faalkosten is middels een aantal stellingen in kaart gebracht. Respondenten konden aangeven in welke mate men het met deze stellingen eens of oneens was. De stellingen hadden betrekking op de mentaliteit, op kennis en op de structuur en werkwijze. Duidelijk blijkt dat kennis over de wijze waarop faalkosten aangepakt dienen te worden niet altijd in even grote mate aanwezig is. Gemiddelde is 32% van de geïnterviewde bedrijven het (zeer) eens met de stelling dat de partijen uit de bouwkolom geen goed beeld hebben omtrent faalkosten bestrijding. Het kennishiaat blijkt ook uit de resultaten op de tweede kennis stelling. Hieruit blijkt dat 63% het (zeer) eens is met de stelling dat de bouw faalkosten zou aanpakken indien bekend is op welke wijze dit het best kan geschieden. Verder is gebleken dat de verschillen tussen marktpartijen met betrekking tot de wijze waarop men over faalkosten denkt, in het algemeen nauwelijks verschillen.

In het algemeen heeft men sterk de overtuiging (82%) dat de faalkosten in de bouw nog sterk gereduceerd kunnen worden. Eén derde van de onderzoekspopulatie vindt dat in de bouw de wil ontbreekt om faalkosten aan te pakken; 53% van de onderzochte bedrijven is het echter niet met deze stelling eens en vindt dat de wil wel degelijk aanwezig is. Verder is 79% het eens met de stelling dat voor een goede bestrijding van faalkosten de mentaliteit van zowel bouwplaatspersoneel als van het management veranderen moet. Men dicht dus aan beide soorten werknemers een belangrijke rol toe. Dit blijkt ook uit de resultaten op de volgende stellingen: 'voor bestrijding van faalkosten is het management veel belangrijker dan het bouwplaatspersoneel' en 'zodra er meer en beter gekwalificeerd bouwplaatspersoneel komt verdwijnen de faalkosten vanzelf'. De meningen omtrent beide stellingen zijn verdeeld. Er zijn praktisch evenveel voorstanders als tegenstanders.

Ruim 60% is het eens met de stelling dat voor een goede bestrijding van faalkosten fundamenteel anders gewerkt moet gaan worden in de bouw. Echter een belangrijk deel van de onderzoeksgroep is tevens de mening toegedaan dat geen enkele organisatie in de bouw sterk genoeg is om een nieuwe manier van samenwerken af te dwingen die voor de bestrijding van faalkosten noodzakelijk is. Technische hulpmiddelen zoals ICT en dan met name digitale communicatie is belangrijk echter niet het enige wat moet gebeuren ter bestrijding van faalkosten.

Oorzaken van faalkosten
Er is in het onderzoek ook specifiek gekeken naar oorzaken van faalkosten. Enerzijds is gekeken naar oorzaken rond het ontwerp en de organisatie van werken en anderzijds naar meer algemene zaken. Kijkend naar de resultaten met betrekking tot het ontwerp en de organisatie als oorzaak van faalkosten kan worden geconcludeerd dat een belangrijke oorzaak hierin kan worden teruggevonden. Gemiddeld is 56% het eens met de stelling dat bij het ontwerp slecht rekening wordt gehouden met de uitvoerbaarheid ervan. Uiteraard zijn architectenbureaus deze mening in veel mindere mate deze mening toegedaan dan de andere geïnterviewde bedrijven. Desalniettemin is toch nog 24% van de architecten het hiermee eens. In het algemeen is men ook de mening toegedaan dat het werk slecht en onvolledig worden voorbereid waardoor in de uitvoeringsfase veel aanpassingen nodig zijn (60% mee eens). Ook met betrekking tot de stelling dat het werk slecht worden georganiseerd en dat de logistiek op de bouwplaats slecht geregeld is, is zo goed als de helft van de respondenten het eens.

Met betrekking tot meer algemene oorzaken voor faalkosten, kan worden gesteld dat informatie ofwel niet op tijd ofwel niet correct bij de juiste persoon aanwezig is als meest belangrijke oorzaak voor faalkosten wordt gezien (60% mee eens). Echter, ook de cultuur van niet nakomen van gemaakte afspraken, het zich te veel laten leiden door beslommeringen van alledag en het niet doorvertalen van leereffecten van oude projecten naar nieuwe projecten worden als oorzaken voor faalkosten gezien. Hoofdaannemers B&U zijn het overigens wel het minst mee eens dat niet geleerd zou worden van eerdere projecten.

Conclusie
Over faalkosten is in de bouw veel te doen. Cijfers over faalkosten verschillen per onderzoek, daar het zeer complex is de feitelijke kosten van falen goed in kaart te brengen. Dit onderzoek heeft navraag gedaan naar de verwachte hoogte van faalkosten. Dus de feitelijke hoogte van faalkosten is ook met dit onderzoek zeker niet in kaart gebracht. Anderzijds kan wel worden gesteld, dat verwachtingen gebaseerd zijn op ervaringen. Het gevonden gemiddelde percentage van 7,65% zal dan ook zeker in de buurt van de waarheid liggen. Hiervan uitgaand kan worden gesteld dat de faalkosten in de bouw in de buurt van 6 miljard per jaar zullen bedragen. En al zou men de hoogte van faalkosten te hoog inschatten, kan worden gesteld dat het bedrag zo hoog is dat daaraan serieus gewerkt zal moeten worden om het te reduceren.

De omvang van de faalkosten in de bouw is hoog te noemen. Echter hiervoor is ook wel een reden aan te wijzen. Geen enkele branche heeft met dusdanig veel partijen te maken als de bouw. Bij een gemiddeld werk zijn al snel 20 verschillende organisaties betrokken. Daarnaast werken deze partijen niet continu samen; de projectorganisatie wisselt per werk. Leereffecten met betrekking tot de werkwijze van projectpartners zijn daarom moeilijk realiseerbaar.

Deze kenmerken van de bouwbranche zijn echter geen argument om de faalkosten te nemen zoals ze zijn. De noodzaak van de inzet van ICT en het maken van standaarden wordt alleen maar aangetoond door de hoogte van de faalkosten en de kenmerken van de branche. Daarnaast zal een mentaliteitsverandering moeten optreden om meer op basis van structureel partnership (dus voor verscheidene projecten) te gaan samenwerken. Bovendien zal kennis vergaard moeten worden omtrent de optimale organisatie en samenwerkingsvorm. Hiermee houdt SBR zich bezig. Echter het vergaren van kennis is één, het toepassen van de kennis door de betrokken bouwpartners is twee. SBR verwacht volgend jaar pilotprojecten te starten om deze kennis in praktijk te brengen. Met onderzoek zoals deze hopen wij in ieder geval iedereen ervan te doordringen dat aanpak van faalkosten noodzakelijk is.

drs. Jan-Paul Schop
De auteur is als managing partner verbonden aan het onderzoeks- en marketingadviesbureau USP Marketing Consultancy te Rotterdam. USP is gespecialiseerd op de bouwbranche en voert onderzoek uit voor toeleverende industrieën, brancheorganisaties en uitgeversconcerns. Wanneer u meer informatie wenst over USP kunt u bellen naar USP (tel: 010-2066900) of mailen naar schop@usp-mc.nl . Ook op de site www.uspmarketingconsultancy.nl kunt u meer informatie over USP en door USP uitgevoerde onderzoeken terug vinden.

SBR is hét kenniscentrum voor de burgerlijke en utiliteitsbouw. SBR verzamelt kennis en informatie die bouwpartners in hun dagelijks werk nodig hebben en stelt die op verschillende manieren beschikbaar. In overzichtelijke publicaties, handboeken en informatiebladen, met studiebijeenkomsten, op cd-rom en via internet. Voor meer informatie over het project "Faalkosten in de bouw" kunt u contact opnemen met Jan Straatman (j.straatman@sbr.nl of 010-2065952). U kunt ook kijken op www.sbr.nl/faalkosten .