VIBA N.V.

Onderzoek Ondernemingskamer pleit top VIBA vrij


-Persbericht-

Onderzoek Ondernemingskamer Gerechtshof Amsterdam maakt korte metten met beschuldigingen:
Aandeelhouders VIBA niet benadeeld, directie en commissarissen treft geen blaam

Amsterdam, donderdag 28 juni 2001 - Er is 'geen plaats' voor het verwijt aan commissaris R. Lubbers van Vereenigde Ingenieursbureaux VIBA N.V. dat hij 'er op uit zou zijn geweest zichzelf te verrijken'. Evenmin kan een dergelijk verwijt worden gemaakt aan de directie of de andere commissarissen van VIBA. Dat concludeert het onderzoek dat de Ondernemingskamer van het Gerechtshof in Amsterdam heeft laten instellen naar de gang van zaken bij VIBA. Het onderzoek richtte zich met name op een aandelentransactie die uitsluitend tot doel had een vijandige overname van VIBA door het Zutphense handelshuis Reesink te verijdelen. Mr L.P. van den Brink, oud-advocaat heeft het onderzoek uitgevoerd.

Directeur J. d'Haens van VIBA is opgelucht. 'Wij zijn blij dat nu het rapport van de heer Van den Brink is uitgebracht, een einde komt aan een nare periode van insinuaties en beschuldigingen.'

Het onderzoek concludeert verder dat de aandeelhouders van VIBA absoluut niet zijn benadeeld. Ook wordt in de conclusies van het onderzoek bevestigd dat steeds 'volledige opening van zaken' is gegeven, zowel uit eigener beweging als naar aanleiding van vragen.

J. d'Haens: 'Dit is een volledige overwinning voor onze onderneming en voor onze commissaris Rob Lubbers, die nu terecht van alle blaam is gezuiverd. Geen enkele aantijging is immers overeind gebleven.'

Ter toelichting:
Zoal bekend, bereidde de firma Reesink N.V. vorig jaar een vijandige overname van VIBA voor. Om die vijandige overname af te wenden, was door VIBA tijdelijk een indirect belang in de vennootschap overgedragen aan de heer R. Lubbers. Mede omdat daardoor de plannen van Reesink waren verijdeld, is Reesink N.V. met een aantal minderheidsaandeelhouders naar de Ondernemingskamer gestapt. Deze besloot niet tot voorzieningen maar wel tot een onderzoek naar het beleid.

Zoals ook in het onderzoeksrapport wordt geconcludeerd, is het van meet af aan de bedoeling van directie en commissarissen geweest de tijdelijke maatregelen zo spoedig mogelijk definitieve vorm te geven zonder dat daardoor enig nadeel voor de overige aandeelhouders zou ontstaan.