Centrale Raad van Beroep Utrecht
Gevolgen van weigering deelname aan scholing aan betrokkene kenbaar
maken.
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 27-06-2001
Gelet op het verstrekkende gevolg dat in artikel 12, derde lid, van de
AAW en artikel 21, vierde lid, van de WAO wordt verbonden aan een niet
op redelijke gronden geweigerde deelname of onvoldoende medewerking
aan gewenste opleiding of scholing, is de Raad van oordeel dat
toepassing van voormelde artikelleden eerst aan de orde kan zijn
indien betrokkene tijdig en voldoende duidelijk kenbaar is gemaakt dat
een ondeugdelijk gemotiveerde weigering tot meerbedoeld gevolg kan
leiden. Ook de Memorie van Toelichting (TK 1992-1993, 22 824, nr. 3,
p. 25) bij het per 1 augustus 1993 ingevoerde vierde lid van artikel
21 van de WAO vermeldt dat een redelijke toepassing van dat
artikelonderdeel met zich brengt dat het uitvoeringsorgaan betrokkene
niet alleen dient te wijzen op de mogelijkheden voor scholing, maar
ook op de gevolgen van weigering van deelname. In casu is niet voldaan
aan de eis dat de consequentie tijdig en duidelijk is medegedeeld.