Erasmus Universiteit Rotterdam

27 juni 2001

Bevolkingsonderzoek naar diabetes in heden en verleden

Het opsporen van genetische factoren die een rol spelen bij het ontstaan van diabetes mellitus en vaatziekten vindt niet alleen plaats via een groot hedendaags bevolkingsonderzoek, maar gaat ook terug tot een gezamenlijke voorouder uit de 18e eeuw. Norbert Vaessen verdedigt op woensdag 27 juni 2001 zijn proefschrift Genetische determinanten van diabetes en vasculaire complicaties; een populatie onderzoek aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Suikerziekte (diabetes mellitus) is de meest voorkomende endocrinologische aandoening in de westerse wereld. Het is een zogenaamde complexe genetische aandoening, dit wil zeggen dat zowel omgevingfactoren als genetische factoren een rol spelen bij het ontstaan van deze ziekte. Dit proefschrift richt zich op het opsporen van genetische factoren die een rol spelen bij het ontstaan van diabetes mellitus en vasculaire complicaties.

In het eerste deel van dit proefschrift zijn de resultaten van genetisch onderzoek in de GRIP-populatie, een zgn. genetisch geïsoleerde populatie, in het zuidwesten van Nederland beschreven. Door het beperkte aantal voorouders en de minimale immigratie gedurende de laatste 300 jaar is het genetische verschil van deze bevolkingsgroep sterk afgenomen. Hierdoor is deze groep uitermate geschikt voor het opsporen van genen die een rol spelen bij het ontstaan van complexe genetische aandoeningen. Met behulp van uitgebreid genealogische onderzoek was het mogelijk om 43 patiënten op te sporen met type I diabetes (jeugd-diabetes) en 117 patiënten met type 2 diabetes (ouderdomsdiabetes) die allen met elkaar verwant zijn via een gezamenlijke voorouder die geleefd heeft in het begin van de 18e eeuw. Omdat deze patiënten allen van deze gezamenlijke voorouder afstammen dragen zij mogelijk een zelfde erfelijke factor die ertoe heeft geleid dat zij diabetes hebben gekregen. Door het erfelijk materiaal van al deze patiënten en hun familieleden te onderzoeken zijn vier stukken DNA (de genetische code die in iedere cel is opgeslagen) aangetoond waarin mogelijk een gen ligt dat een rol speelt bij het ontstaan van diabetes. Momenteel worden deze stukken DNA nader onderzocht om deze "diabetes-genen" daadwerkelijk op te sporen.

De promovendus besteedde verder aandacht aan de rol van het hormoon insuline-achtige groeifactor-I (IGF-I) in het ontstaan van diabetes. In eerdere studies is aangetoond dat diabetes patiënten vaak een lagere concentratie van dit hormoon in hun bloed hebben. Of deze lagere hormoonspiegel een oorzakelijke rol speelt bij het ontstaan van diabetes of enkel een gevolg is van de ziekte was tot op heden niet bekend.

In een groot bevolkingsonderzoek in Rotterdam, waaraan bijna 8000 personen hebben deelgenomen, is aangetoond dat 12% van de bevolking een genetisch bepaalde verlaagde productie van dit hormoon heeft. Verminderde productie van IGF-I bleek gepaard te gaan met een verminderde aanmaak van insuline en een verhoogd risico op ouderdomsdiabetes. Tevens bleken mensen met een verlaagde IGF-I productie een sterk verhoogd risico te hebben op het ontwikkelen van een hartinfarct. De resultaten van dit onderzoek vormen de basis voor toekomstig onderzoek naar de behandelingsmogelijkheden met IGF-I om diabetes en hart- en vaatziekten te voorkomen.

Promotores: prof.dr. C.M. van Duijn, Genetisch-epedemiologisch onderzoek, en prof.dr. B.A. Oostra, Moleculaire genetica van erfelijke ziekten

Noot voor de pers
Promotie: 27 juni 2001, 13.35 uur
Plaats: Hoboken, Collegezaal 7
Info: bij de promovendus, tel (010) 463 3341
e-mail vaessen@inw1.azr.nl