PRICEWATERHOUSECOOPERS
43% van grote Europese bedrijven slachtoffer ernstige fraude
43% VAN DE GROTE EUROPESE BEDRIJVEN SLACHTOFFER VAN ERNSTIGE FRAUDE
Fraude levert schadepost van EUR 3,6 miljard op. Groeiende ongerustheid over de ontwikkeling van cybercrime.
Onderneming worden steeds het slachtoffer van zwendelaars. In de afgelopen twee jaar weder onderneming en organisaties voor meer dan EUR 3,6 miljard opgelicht. Dit blijkt uit het meest omvangrijke onderzoek naar fraude in het Europese bedrijfsleven dat ooit is uitgevoerd, en waarvan de resultaten vandaag door PricewaterhouseCoopers zijn gepubliceerd. Zeker 43% van alle grote Europese ondernemingen is de afgelopen twee jaar slachtoffer geweest van fraude. Bovendien vindt een derde van alle ondernemers dat het risico van fraude de afgelopen vijf jaar alleen maar is toegenomen. In Nederland is 38% van de grotere bedrijven en ruim 22 % van de kleinere bedrijven de afgelopen twee jaar slachtoffer van fraude geweest.
In het Onderzoek naar Economische Misdrijven in Europa 2001 geeft
PricewaterhouseCoopers een indicatie van de omvang en gevolgen van
bedrijfsfraude in Europa, en de opvattingen van ondernemers over dit
verschijnsel. Voor het onderzoek werden interviews gehouden met
vertegenwoordigers van meer dan 3400 bedrijven, non-profitorganisaties
en overheidsinstellingen in vijftien West- en Midden-Europese
landen.
Uit het onderzoek blijkt de omvang van de schade die bedrijven,
aandeelhouders en belastingbetalers door fraude wordt berokkend. Bij
in totaal 536 vooraanstaande Europese ondernemingen heeft fraude
alleen al de afgelopen twee jaar tot een gezamenlijke schadepost
geleid van naar schatting minstens EUR 3,6 miljard: gemiddeld ruim EUR
6,7 miljoen per organisatie.
Het aantal fraudes en de daaruit voortvloeiende schade groeit naarmate
de grootte van de organisatie toeneemt. 22,8% van de Nederlandse
bedrijven met minder dan 5000 werknemers gaven aan in de afgelopen
twee jaar gemiddeld EUR 3,1 miljoen aan schade te hebben behaald,
terwijl dit voor 38,3% van de grotere bedrijven EUR 15,1 bedroeg.
Daar komt nog eens bij dat slechts één op de vijf bedrijven die werden opgelicht erin is geslaagd meer dan de helft van het verlies terug te vorderen. In Nederland is deze situatie nog slechter: slechts bij één op de tien is dit het geval. Ruim de helft van de deelnemende bedrijven blijkt niet tegen fraude verzekerd te zijn.
Bedrijven en instellingen maken zich meer zorgen om cybercriminaliteit dan om welke andere vorm van fraude ook. Drieënveertig procent van de ondernemingen ziet Internet als de omgeving waar ze in de toekomst het grootste risico op fraude gaan lopen. Ook nu al blijkt bij 13% van de Europese bedrijven die de afgelopen twee jaar slachtoffer zijn geweest van economische misdrijven, de fraude onder meer op Internet te hebben plaatsgevonden. Klassiek fraudes zijn echter niet verdwenen. Integendeel, daarbij wordt de nieuwe technologie benut.
Fraude blijkt vaker te worden gepleegd door de eigen medewerkers van
een organisatie dan door externe partijen. Van alle vormen van
bedrijfsfraude van de afgelopen twee jaar staan verduistering en
diefstal door eigen personeel op de eerste plaats: maar liefst 63% van
de getroffen bedrijven maakt melding van verduistering. Niet voor
niets beschouwt 40% van de respondenten in Nederland interne fraudes
als de belangrijkste bedreiging.
Opvallend is dat men in Europa denkt dat witwassen en corruptie meer
voorkomen dan de werkelijkheid laat zien. In Nederland geldt dit ten
aanzien van witwassen. Doch voor wat betreft corruptie blijkt in
Nederland de perceptie gelijk te zijn aan de werkelijkheid.
Bij 58% van alle fraudegevallen die aan het licht zijn gekomen bleek het puur toeval te zijn dat ze überhaupt werden ontdekt waarmee is aangetoond dat de controlesystemen waarmee bedrijven fraude proberen op te sporen, vaak allesbehalve doeltreffend zijn. Maar dat is niet het enige probleem. Weliswaar is de helft van de ondernemers van mening dat het opsporen van fraude de verantwoordelijkheid is van de directie, maar slechts 22% blijkt de leden van het management specifiek te trainen op het gebied van fraudebestrijding.
Met de preventie van bedrijfsfraude is het al niet veel beter gesteld:
80% van de bedrijven die slachtoffer van fraude zijn geweest, gelooft
nog steeds dat hun controlesystemen toereikend zijn, ondanks de hoge
algemene fraudecijfers en de klaarblijkelijke ondoelmatigheid van de
bestaande antifraudeprocedures.
Terwijl het bij bijna 50% van alle organisaties beleid is om aangifte
te doen van alle economische misdrijven, heeft slechts 38% de daders
ook daadwerkelijk aangeklaagd. Dit onderstreept het feit dat de
secundaire gevolgen van fraude (negatieve publiciteit en langdurige
procedures) al even schadelijk kunnen zijn als het financiële verlies
zelf, terwijl er maar een kleine kans is dat de dader wordt vervolgd
of dat het bedrijf de gestolen bezittingen terugkrijgt.
Het onderzoek werpt ook licht op de niet-financiële schade van fraude.
Van alle organisaties is 36% van mening dat fraude een negatieve
invloed heeft op het moreel van de medewerkers; 16% gelooft dat fraude
ook de merknaam van een organisatie beschadigt. Het rechtstreekse
verband tussen economische misdrijven en aandelenkoersen is weliswaar
complex, maar omdat fraude zoveel kritieke factoren voor de
bedrijfsprestaties in negatieve zin kan beïnvloeden (moreel van de
medewerkers, zakelijke contacten, merknaam), kan het verschijnsel op
de langere termijn ook de waarde van de onderneming als geheel doen
afnemen.
PricewaterhouseCoopers Forensic Services adviseert ondernemingen de
volgende vijf punten in acht te nemen om het succes van hun
anti-fraudebeleid te maximaliseren:
1. Inschatting van bestaande en toekomstige fraudegevoeligheid.
2. Pro-actief volgen van frauderisicos aan de hand van een helder
beleid waarin klokkenluiders worden aangemoedigd en beschermd.
3. Effectief personeelsbeleid ter bevordering van intern onderzoek.
4. Een krachtig plan voor de respons op fraudezaken.
5. Mededelingen aan alle betrokkenen betreffende de uitgangspunten van
het bedrijf ten aanzien van fraude.
Bernard Prins, hoofd Forensic Accounting bij PricewaterhouseCoopers,
zei over dit onderwerp het volgende:
Fraude blijft een groot obstakel in de zakelijke activiteiten van alle
Nederlandse organisaties. Hoewel steeds meer bedrijven zich bewust
worden van de risicos van fraude, nemen ze nog lang niet allemaal de
noodzakelijke maatregelen om fraude te voorkomen of op te sporen.
Juist nu fraude steeds vaker voorkomt, steeds minder zichtbaar wordt
en op steeds nieuwe manieren wordt gepleegd, is het essentieel dat
bedrijven dit verschijnsel als een wezenlijke zakelijke uitdaging gaan
beschouwen, en voldoende tijd en middelen beschikbaar stellen om het
probleem te bestrijden.
EINDE BERICHT