Lelystad 26 juni 2001
Geachte redactie,
Als bijlage treft u een brief aan die is gefaxt richting CBL (Centraal Bureau Levensmiddelen) .
De opmerkingen gemaakt door de CBL voorzitter de heer van den Doel tijdens de presentatie van het CBL jaarverslag 16 juni jongstleden, over de werkwijze van de denkgroep Wijffels en de inhoud van het rapport, zijn de aanleiding voor mijn reactie.
In het bijzonder wil ik benadrukken dat de reactie op persoonlijke titel is geschreven en dus niet een reactie is namens de denkgroep Wijffels.
Ondergetekende zou het bijzonder op prijs stellen als u in de komende tijd aandacht wil besteden aan deze reactie, in één van uw uitgaven .
Met vriendelijke groeten,
J.C.P. Vogelaar
Tel 0321-321768
Mobiel 0653-391704
Lelystad 26 juni 2001
Aan: het bestuur van het Centraal Bureau Levensmiddelen ter attentie van de heer van den Doel.
Van: J.C.P. Vogelaar
Onderwerp: Open brief inzake "denkgroep Wijffels"
Geachte heer van den Doel,
Naar aanleiding van een aantal publicaties, waaronder in Distrifood van 16 juni jongstleden, met uw reactie op het rapport Wijffels, voel ik mij geroepen om te reageren.
Mijn reactie is bijgevoegd in een open brief ter attentie van u en uw organisatie. Deze brief zal tevens per e-mail worden verzonden aan diverse media.
Mijn verontschuldiging voor de lengte van de brief maar het ontbrak mij aan tijd om een kortere te schrijven.
Met vriendelijke groet,
J.C.P. Vogelaar
Lelystad dinsdag 26 juni 2001
Aan: de voorzitter en het bestuur van het Centraal Bureau Levensmiddelen
Van: J.C.P Vogelaar
Onderwerp: Open brief inzake "denkgroep Wijffels".
Geacht CBL-bestuur,
Het is niet gebruikelijk dat leden van werkgroepen die al zijn opgeheven reageren op uitlatingen richting het door hun afgeleverde rapport.
Echter in onderhavig geval geven de uitlatingen van uw voorzitter, de heer van den Doel, tijdens de presentatie van het jaarverslag van het CBL, daar alle aanleiding toe. Wel wil ik hierbij nadrukkelijk aantekenen dat deze brief is geschreven op persoonlijke titel.
Het zou kunnen zijn dat de denkgroep Wijffels de vinger op de zere plek heeft gelegd en dat daarin de ware reden schuil gaat van de getergde reactie van uw voorzitter.
In het artikel in Distrifood van 16 juni zegt de heer van den Doel over de werkwijze van de denkgroep Wijffels: "De supermarkten hebben nauwelijks hun kennis en standpunten voor het voetlicht kunnen brengen. Wij zijn weliswaar uitgenodigd voor een kort gesprek maar dat was pas op het allerlaatste moment. Bovendien had dat gesprek meer het karakter van een verhoor waarbij de supermarkten zondermeer in het beklaagdenbankje werden gezet" aldus de heer van den Doel.
Bovenstaande is een vrij ernstige beschuldiging aan het adres van de denkgroep Wijffels. In feite is het een aanval op de integriteit in functioneren van de groep Wijffels en dus een aanval op de integriteit van de denkgroep Wijffels zelve.
Kernpunten van de kritiek van de heer van de Doel zijn dus het tijdstip, de duur en de vorm van het gesprek.
Net als de andere gevraagde organisaties is ook het CBL een week tot tien dagen voor de gespreksdatum gevraagd om hun visie te geven. Het uitnodigen van de diverse organisaties was één van de eerste stappen in het proces van de denkgroep. In de prioriteitstelling van de Stichting Natuur en Milieu, Biologica, Dierenbescherming, LTO-Nederland en het NAJK was het mogelijk om binnen een afzienbare tijd met een uitgebreide en onderbouwde inbreng te komen bij de denkgroep Wijffels. Deze en andere organisaties hadden zich, vanaf het moment dat bekend werd dat er een denkgroep Wijffels zou gaan komen, goed voorbereid. Dat bleek onder meer door de door deze en andere organisaties aangeleverde stukken.
Dat het CBL daar, naar nu eigen zeggen, in tegenstelling tot veel andere partijen, in het gestelde tijdspad geen kans toe heeft gezien is spijtig.
De lengte van het gesprek.
De duur van het gesprek was ongeveer drie kwartier.
De afvaarding van het CBL kwam eerder met de houding: "waarom zijn wij hier eigenlijk?" dan met een doortimmerd verhaal.
Men was vrij om een schriftelijke bijdrage te leveren. Van die laatste mogelijkheid hebben velen, ook niet genodigden, gebruik gemaakt. Van het CBL hebben wij niets mogen ontvangen.
Veel organisaties en ook individuen hebben kans gezien om hun boodschap binnen de gestelde mogelijkheden over te brengen. Het CBL vond het gestelde tijdspad en mogelijkheden om te reageren echter onvoldoende aldus volgens de heer van den Doel.
De heer van den Doel heeft forse kritiek op het door denkgroep de Wijffels voorgestelde tijdspad voor aanpassing van de veehouderij. Elk goed lopend bedrijf speelt direct in op de markt, een stukje vlees hoort gewoonweg veilig te zijn, aldus de heer van de Doel.
Dat vraagt kennelijk om verduidelijking.
Voedselveiligheid kent geen tijdspad van tien jaar maar is bij de Nederlandse producenten in algemene zin goed geregeld.
De denkgroep Wijffels is ook hier van mening dat voedselveiligheid nu al geen vraagtekens mag kennen en doet een aantal voorstellen ter verduidelijking hiervan.
Voedselveiligheid mag inderdaad geen meerprijs kennen. Als een product niet veilig is dan hoort het nu al niet in de voedselketen. Wat dat betreft ben ik het volledig eens met de heer van den Doel.
De heer van den Doel weet ook dat Nederlandse producenten in de meeste gevallen veel scherper zijn op voedselveiligheid dan EU-normen. Vooral in hun scherpere normeringen voor bijvoorbeeld residuen van gewasbeschermingsmiddelen, antibiotica, dierenwelzijn en het controleren en straffen op het gebruik van verboden groeibevorderaars. En ondanks die hele verfijnde en scherpe controle gaat er wel eens iets verkeerd. Dus daar waar die controle minder goed is kan meer verkeerd gaan zonder dat het bekend wordt.
De supermarkten kopen op een globale markt waar ten aanzien van bovengenoemde zaken minder scherpe normen gelden dan in de EU of Nederland.
Neem bijvoorbeeld ijs.
U zult zeggen ijs, ja ijs.
Bij Nederlandse supermarkten is ijs te koop dat is geproduceerd in de Verenigde Staten.
In kwaliteitsnormering van melk mag daar bijna het dubbele celgetal in aanwezig zijn dan in Nederland. Celgetal is een indicator voor de uiergezondheid van de koe, een hoog celgetal geeft aan dat het dier ziek is.
En zieke dieren zijn weer dieren waar het welzijn minder is dan van gezonde dieren.
In de VS is bovendien het gebruik van BST (melkstimulerend hormoon) toegestaan in Europa vanwege dierenwelzijn niet. Volgens BST-producent Monsanto wordt bij zestig tot zeventig procent van de melkproductie in de Verenigde Staten, BST toegepast.
Het is maar een voorbeeld. Je kunt een waslijst invullen van andere voorbeelden waar de supermarkten geen behoefte hebben om het verschil in maximum en minimum normen te presenteren aan de consument. Daarmee creëren ze het beeld dat alles wat in het winkelschap ligt, allemaal even veilig en even duurzaam is geproduceerd. Dat is een onjuist beeld. Bepaalde producenten ( ofwel landen van herkomst) hanteren lagere eisen aangaande voedselveiligheid en grotere foutmarges dan anderen of kennen andere waarden en normen in het kader van dierenwelzijn.
Het, te waarderen, pleidooi van de consumentenbond om een soort wet op de openbaarheid van productiemethoden in te stellen geeft aan dat die zorg breder leeft.
Het anonimiseren van het product op het schap heeft vaak tot doel om een minder hoogwaardig product te laten meeliften op het imago van een kwalitatief hoogwaardiger product wat geproduceerd is met een andere, veelal strengere set waarden en normen.
In die zin gedragen supermarkten zich als koopjesjagers die geen systeem hebben (ook niet de behoefte daaraan) om eerst te zien wat zij als inkoopagent nu werkelijk presenteren aan die consument. Een inkoopagent die geen behoefte en geen belang lijkt te hebben aan transparantie en helderheid waardoor de consument duidelijker keuzen kan maken. Veiligheid is geen punt in de concurrentie volgens de supermarkten De enigste reden is dat de supermarkten geen belang hebben om te concurreren op veiligheid. Immers daarmee beperken ze hun eigen inkoopmogelijkheden.
Een voorbeeld ter verduidelijking: alle auto's die in Nederland worden verkocht voldoen aan minimumeisen ten aanzien van veiligheid toch blijkt uit botsproeven dat er een groot verschil is tussen onderlinge merken en modellen. De consument kan die resultaten meenemen in de afweging om een bepaald type wel of niet aan te schaffen. Alle auto's zijn veilig en toch is veiligheid een argument in de concurrentie.
Er zijn dus partijen die inzicht en transparantie verschaffen in de verschillen tussen veiligheid van de diverse auto's.
Er is een verschil in het niveau van veiligheid van veel voedselproducten.
Alle vlees is niet even veilig.
De supermarkten weten dat ook wel, maar hebben er zakelijk gezien geen belang bij om dat helder te maken richting consument.
Mijn conclusie is dat het ethisch en maatschappelijk verantwoord ondernemen bij de supermarkten nog een punt is voor verdere evolutie.
Transparantie en meer mogelijkheden voor het vergelijken op voedsel veiligheid voor de consument kunnen bijdragen aan het vervolmaken van het ethisch en maatschappelijke ondernemen. Maar zal ook leiden tot nog veiliger productieprocessen immers vergelijk brengt sterke en zwakke broeders en zusters in beeld en brengt dus selectie.
Verder is het voorgestelde tijdpad van tien jaar te lang aldus de CBL voorzitter. Aangaande voedselveiligheid is al door mij gesteld dat is nu al in orde en daar worden de laatste technieken en wetenschappelijke kennis toegepast en ook continu nieuwe kennis ontwikkeld om weer toe te passen.
Het tijdpad van tien jaar zoals voorgesteld door denkgroepWijffels lijkt lang maar is in wezen erg kort. Want het is het tijdspad dat is uitgezet voor veehouders om zich volledig aan te passen aan de meest vergaande duurzame vormen van productie. Productievormen die dermate ver vooruitlopen op de internationale ontwikkelingen, (en dus concurrenten) dat ook de denkgroep Wijffels weet en ziet dat een behoorlijk aantal veehouders een dergelijke stap niet zal kunnen maken.
Zet dat tijdpad nu eens in reflectie tot zaken die de supermarkten zelf oppakken. Neem nu bijvoorbeeld de ontwikkeling door de retail van het Eurep/Gap- systeem. Daar wordt inmiddels al een aantal jaren aan gewerkt en voor een beperkt aantal sectoren/producten zal het in 2002/2003 worden geëffectueerd. Maar zelfs dan blijven er in de huidige Eurep/gap voorstellen verschillen bestaan in te hanteren regels voor producenten in de diverse EU-lidstaten.
Minister Brinkhorst is nu al bezig om een aantal zaken uit het rapport "Wijffels" te effectueren. Dat amper een maand na presentatie van het rapport.
Een tijdspad is vaak een afgeleide tussen inzet van kapitaal, ondernemerschap, en mogelijkheden in de markt. Als de supermarkten positief anticiperen op het rapport Wijffels dan kan het tijdspad korter zijn.
Ik ben er ook van overtuigd dat goed lopende ondernemingen die invulling willen geven aan hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, zich ook gaan afvragen: "Wat zit er in dat rapport Wijffels? Wat kunnen wij daar doen?
Naar mijn overtuiging hebben alle relevante partijen hun inbreng kunnen leveren bij de samenstellers van het rapport Wijffels. In het rapport Wijffels zijn een aantal fundamentele zwakheden van de hedendaagse en toekomstige veehouderij onder de loep genomen. Dat raakt alle partijen in de gehele keten van kippensnavel varkens- en koeienbek tot in het winkelrek. Duurzaam consumeren en dus ook in hun rol de supermarkten, zijn daar onlosmakelijk mee verbonden.
Pas als alle betrokken partijen gezamenlijk na willen denken over hoe de herinrichting van de Nederlandse veehouderij zal kunnen plaatsvinden is er kans op een duurzame sector in een duurzaam consumerende samenleving.
In plaats van als een soort heuse "Klaas the Kid" die van de heup schiet, ware het misschien verstandiger geweest om als CBL-voorzitter iemand van de denkgroep Wijffels uit te nodigen om met elkaar in een vrije wisseling van gedachten de toekomst vorm te geven op basis van inhoud. Het eerst schieten zonder helder te hebben waarop je schiet is niet echt goed voor de reputatie van een schutter noch van de organisatie die deze schutter representeert. Het geeft eerder blijk van een soort cowboygedrag waarmee oplossingen niet echt dichterbij komen. En echte, duurzame oplossingen waarop termijn alle partijen ook de supermarkten, belang bij hebben komen alleen tot stand als je met elkaar de dialoog aan wilt gaan.
Natuurlijk tot een nadere toelichting bereid.
Met vriendelijke groet,
J.C.P. Vogelaar