Kamervragen en antwoorden
Project Milsatcom
25-06-2001
Antwoorden op Kamervragen van de Vaste Commissie voor Defensie van de Tweede Kamer naar aanleiding van brief nr. M2001000710 d.d. 9 maart 2001 van Staatssecretaris Van Hoof (Defensie) over het project Militaire Satellietcommunicatie. (M2001002797)
1. In hoeverre zijn er afwijkingen in de behoefte aan militaire satellietcommunicatie van Frankrijk en Duitsland enerzijds en Nederland anderzijds?
2. Waarom wordt er in het kader van het EVDB niet samengewerkt op het gebied van militaire satellietcommunicatie?
13. Waarom bestaat in Nederland zon sterke behoefte aan EHF-satcom en in andere Europese landen (Italië, Spanje en kleinere Europese landen) in het geheel niet? Hoe voorzien deze landen in hun communicatiebehoefte en is deze mogelijkheid ook voor Nederland overwogen?
18. Wordt in het Frans-Duitse Master-project tevens EHF opgenomen?
In kwalitatieve zin zijn er geen afwijkingen in de behoefte aan
militaire satellietcommunicatie van Frankrijk en Duitsland enerzijds
en Nederland anderzijds. Zowel Frankrijk en Duitsland als Nederland
hebben behoefte aan een combinatie van SHF-satcom en EHF-satcom; zij
voorzien er echter op een andere manier in. Frankrijk, dat beschikt
over een nationale satcom-industrie, werkt samen met Duitsland aan een
eigen programma, het Master-project.
Evenals Frankrijk, Duitsland en Nederland hebben andere Europese
landen naast SHF-satcom behoefte aan EHF-satcom. Zo heeft het Verenigd
Koninkrijk, mede met het oog op het behoud van interoperabiliteit met
de Verenigde Staten, evenals Nederland behoefte aan EHF-capaciteit
vanaf 2007. Zoals in de C2-brief is gemeld, is Londen voornemens een
MOU met de Verenigde Staten te sluiten om de mogelijkheid tot
deelneming aan het Advanced EHF-programma open te houden. Andere
Europese landen die beschikken over een eigen satcom-industrie, zoals
Italië en Spanje, zullen zich naar verwachting in belangrijke mate
laten leiden door industriële belangen. De (kleinere) Europese landen
die niet beschikken over een eigen satcom-industrie, volgen de
ontwikkelingen bij de grotere bondgenoten en zullen zich aansluiten
bij een van de nationale programmas.
Nederland zoekt voor de behoefte aan SHF-satcom (ruim tweederde deel
van de totale Milsatcombehoefte) aansluiting bij een Europese partner.
Voor EHF-satcom ligt de situatie anders. In het Frans-Duitse
Master-programma zal weliswaar enige vorm van EHF-satcom worden
opgenomen, maar gezien de technologische achterstand in Europa op dit
gebied moet het uitgesloten worden geacht dat Frankrijk, al dan niet
samen met Duitsland, al in 2007 zal beschikken over eigen EHF-satcom
die gelijkwaardig is aan en interoperabel met het Advanced EHF-systeem
van de Verenigde Staten. Daarom biedt de keuze voor het Amerikaanse
EHF-traject de beste mogelijkheid dat Nederland in 2007 beschikt over
EHF-satcom, met bovendien de kleinste financiële en technische
risicos.
3. Kan de regering een overzicht geven van de huidige stand van zaken
ten aanzien van het kortetermijndeel van het project Militaire
Satellietcommunicatie (Milsatcom)? Wat is op dit moment het daaraan
verbonden kostenplaatje?
Midden 2000 is een Request for Quotation gestuurd aan de industrie
voor het kortetermijndeel, exclusief de bouwkundige infrastructuur van
het ankerstation in het Lauwersmeergebied. Naar verwachting zal de
verwervingsvoorbereiding van dit projectdeel midden 2001 worden
voltooid en zal de Kamer enige tijd later over de resultaten ervan
worden geïnformeerd. De projectplanning gaat uit van het sluiten van
een contract eind 2001. De bouw van het ankerstation in het
Lauwersmeergebied is in mei van dit jaar aanbesteed. Volledige
ingebruikneming van het kortetermijndeel is voor eind 2003 voorzien.
Zoals gemeld in de Defensiebegroting 2001 is op dit moment voor het
eerste deel van het Milsatcom-project een budget geraamd van f 91,7
miljoen (prijspeil 2000). Het verschil tussen de huidige raming en de
in de C1-brief geraamde f 88,5 miljoen wordt veroorzaakt door
prijspeil- en valutakoersaanpassingen.
4. De herijking van de behoefte aan militaire satellietcapaciteit komt
voort uit de vastgestelde toename van elektronische dreiging tegen
satcomverbindingen. Waaruit bestaat deze dreiging precies en
waarvandaan is deze met name afkomstig?
5. Tegen de achtergrond van welk niveau van elektronische
oorlogvoering bij mogelijke tegenpartijen moet het project Milsatcom
worden beoordeeld?
De herijking van de behoefte is niet alleen het gevolg van een nieuwe
evaluatie van de elektronische dreiging, maar vooral van een nieuwe
schatting van de totale kwantitatieve behoefte aan militaire
satellietcapaciteit vanaf 2007.
De elektronische dreiging bestaat uit de mogelijkheden om informatie
die met behulp van satellieten wordt overgedragen, te onderscheppen en
te storen. Hiervoor wordt ook gebruikgemaakt van satcom-technologie.
Verschillende dreigingsstudies tonen aan dat de dreiging toeneemt
omdat enerzijds de beschikbaarheid van satcom-technologie overal ter
wereld toeneemt, en anderzijds bij vredesafdwingende operaties de
afstand tot de potentiële tegenstander kleiner is dan in traditionele
conflictscenarios. Hierdoor is de kans groter dat de potentiële
tegenstander zich binnen dezelfde (satelliet-)bundel bevindt.
6. Is er een relatie tussen het project Milsatcom zoals nu voorzien en
het Amerikaanse Missile Defense en/of het ruimere kader van Theatre
Missile Defense?
Neen.
7. In de B-brief (25 886, nr. 1) werd gemeld dat de huidige
satellietsystemen in 2003 aan het einde van hun levensduur zijn
terwijl in de C-2 brief ingebruikname van het nieuwe systeem in 2007
wordt voorzien. Op welke wijze zal in de tussenliggende periode in de
behoefte aan satcom in eigen beheer worden voorzien?
Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hebben lanceerprogrammas in
uitvoering voor zogenaamde gapfillers. Dit zijn satellieten die
nagenoeg identiek zijn aan die van de huidige generatie en die in de
behoefte aan satellietcapaciteit in de tussenliggende periode
(2003-2007) zullen voorzien. In die periode wordt in de Nederlandse
behoefte aan militaire satcom in eigen beheer voorzien door de
verwerving van capaciteit op deze Britse en Franse gapfillers. Met het
Verenigd Koninkrijk is daartoe onlangs een Memorandum of Understanding
(MOU) gesloten. Een soortgelijke overeenkomst met Frankrijk wordt
voorbereid.
8. Tot hoever na 2007 kunnen de Super High Frequency
(SHF)-satcomterminals waarover de Koninklijke marine nu beschikt
gebruikt worden?
Er wordt van uitgegaan dat de scheepsterminals gedurende de gehele
levensduur van de bestaande scheepsklassen kunnen worden gebruikt. Dit
houdt in dat deze systemen vanaf ongeveer 2010 gefaseerd met de
uitdienststelling van de schepen buiten gebruik zullen worden genomen.
Zo nodig zullen modificaties worden uitgevoerd om de bruikbaarheid van
de terminals te waarborgen.
9. In de C-1 brief van november 1999 (25 886, nr. 3) wordt gemeld dat
het langetermijndeel van het project zal lopen tot 2026. In de C-2
brief echter wordt gesproken over een projectperiode tot 2018.
Waardoor wordt dit verschil veroorzaakt? Heeft dit ook gevolgen voor
de kosten van het langetermijndeel van het project Milsatcom?
23. Op grond waarvan wordt uitgegaan van een gebruiksperiode van 25
jaar (tot 2032) als de operationele levensduur van satellieten 10 tot
12 jaar (tot 2018) bedraagt?
De C1-brief handelt voornamelijk over het grondsegment, de C2-brief
vooral over het ruimtesegment (de satellietcapaciteit). De
verschillende projectperioden worden verklaard door de verschillen in
de verwachte gebruiksduur van beide segmenten. Omdat de verwachte
gebruiksperiode van het grondsegment met 25 jaar aanzienlijk langer is
dan die van een satelliet (12 jaar), zal bij de volgende
satellietvervanging het grondsegment nog in gebruik zijn. De
verschillen hebben geen gevolgen voor de projectkosten.
10. Hoe moet de stijging binnen enkele jaren van een voorziene
behoefte van 13,1 Mega Bits per seconde (MBps) naar een behoefte van
28 MBps worden verklaard?
De stijging van de voorziene behoefte aan satcomcapaciteit hangt samen
met de explosieve stijging van het gebruik van satcom. Dit wordt
enerzijds veroorzaakt door de introductie van nieuwe technieken zoals
Video Tele Conferencing en anderzijds door de sterke toename van het
gebruik van informatietechnologie voor operationele en bestuurlijke
toepassingen.
11. Hoe zeker is het dat de capaciteit per satelliet zo sterk zal
toenemen dat volledig kostenneutraal in de toegenomen behoefte aan
satcomcapaciteit voor Defensie kan worden voorzien? Zal de toegenomen
behoefte aan capaciteit niet gewoon leiden tot een kostenverhoging?
Zekerheid hierover kan niet worden gegeven. Wel heeft de lange-
termijnstudie aangetoond dat de capaciteit per satelliet als gevolg
van technologische ontwikkelingen toeneemt. Hierdoor nemen de kosten
van satellietcapaciteit navenant af.
12. Indien Nederland deel zou nemen aan het Amerikaanse Advanced
processed Extreme High Frequency (AEHF)-programma, wanneer zou het dan
kunnen beschikken over processed Extreme High Frequency (EHF)-satcom?
Volgens de huidige projectplanning wordt de eerste AEHF-satelliet
waartoe Nederland toegang kan krijgen, eind 2006 gelanceerd. Dit houdt
in dat Nederland in de loop van 2007 zal kunnen gebruikmaken van
EHF-satcom binnen het vereiste dekkingsgebied.
14. Hoe moeten de totale investeringskosten zoals genoemd op pagina 4
worden gerelateerd aan de totale kosten zoals vermeld op pagina 6?
De investeringskosten op pagina 4 van de C2-brief hebben uitsluitend betrekking op de verwerving van het EHF-ruimtesegment. De totale kosten op pagina 6 van de brief betreffen de investerings- en exploitatiekosten voor het EHF- en het SHF-ruimtesegment.
15. Waarom is gerekend met een dollarkoers van f 2,20? Ligt deze koers
nu al niet hoger?
In de C2-brief is voor de aan de dollar te relateren projectdelen
uitgegaan van de in overleg met het ministerie van Financiën
vastgestelde meerjarige plankoers voor de Amerikaanse dollar van f
2,20. Zoals aangegeven in de C2-brief ben ik voornemens voor het
AEHF-programma nog dit jaar een MOU te sluiten met de Amerikaanse
overheid. Hiervoor zal een termijndollarcontract worden gesloten. Op
dat moment zal de werkelijke koers worden bepaald. Indien daartoe
aanleiding bestaat zal het projectbudget worden verhoogd.
16. Wat levert de investering van f 87,6 miljoen concreet op?
De investering van f 87,6 miljoen levert het gebruiksrecht op van de operationele Advanced EHF-satelliet conform de in de C2-brief genoemde behoefte gedurende de beoogde levensduur van de satelliet.
17. Zijn de voorziene kosten voor SHF-satellietcapaciteit alleen
gebaseerd op het goedkoopste (Frans-Duitse) project? Is hiermee
automatisch voor dit project gekozen? Wat zijn de kosten en voordelen
van lease bij het andere (Britse) project? Is deze capaciteit op tijd
beschikbaar?
19. Kan de regering nader motiveren waarom Nederland niet wil
deelnemen aan het Frans-Duitse Master-project?
21. Moet op grond van het aanzienlijke kostenverschil tussen de
koop-lease optie en de koop-koop optie worden verondersteld dat de
regering een voorkeur heeft voor de koop-koop optie?
Het Frans-Duitse Master-project is een serieuze kandidaat voor de
invulling van de Nederlandse behoefte aan SHF-satcom. Hierbij kan de
benodigde capaciteit worden gekocht of geleased. De voorziene kosten
voor SHF-satellietcapaciteit in de C2-brief betreffen deelneming aan
het Master-project in de koopoptie.
De kosten van lease bij het Britse Skynet 5-programma zijn afhankelijk
van de door Nederland gewenste vrijheid van handelen. Hoewel de exacte
kosten nu niet bekend zijn, is uit het antwoord op de Request for
Information gebleken dat deze beduidend hoger liggen dan de kosten van
lease bij het Frans-Duitse Master-project. In beginsel is ook de
Britse capaciteit op tijd beschikbaar.
De keuze van het SHF-ruimtesegment zal worden gemaakt in de
verwervingsvoorbereidingsfase van het langetermijndeel van het project
Milsatcom, op basis van de resultaten van nog te versturen Requests
for Quotation. De keuze zal in de D2-brief aan de Kamer worden
voorgelegd.
20. Hebben de Verenigde Staten geen satcom-capaciteit in het
Caraïbisch gebied waarvan de Nederlandse en Amerikaanse eenheden
gezamenlijk gebruik kunnen maken?
Het Caraïbisch gebied valt onder de dekking van de satcom-systemen die
door de Verenigde Staten worden gebruikt. Er is echter sprake van een
beperkte reservecapaciteit. Uit de reactie op de Request for
Information voor het SHF-ruimtesegment bleek dat de Verenigde Staten
geen mogelijkheid kunnen bieden om structureel in de Nederlandse
behoefte te voorzien.
22. De verwachte kosten van het langetermijndeel van het project
liggen 50 tot 100 miljoen gulden hoger dan in de B-brief aangekondigd.
Wat is de voornaamste reden van deze kostenverhoging? Waaruit zullen
de hogere kosten gefinancierd worden?
De kostenverhoging van het langetermijndeel wordt voor een deel
veroorzaakt door de nieuwe behoefte aan EHF-satellietcapaciteit en
door de behoefte aan aanvullende terminals voor de Koninklijke
landmacht. Daarnaast is de behoefte aan satcom-terminals voor het
Korps Mariniers en de aanvullende behoefte aan scheepsterminals aan
het project toegevoegd. Er is ruimte gevonden voor de financiering van
de hogere uitgaven van het langetermijndeel door een herfasering van
de investeringsplannen bij de krijgsmachtdelen.
24. Zal voor het ondertekenen van een eventueel Memorandum of
Understanding (MoU) met de Verenigde Staten over deelneming aan het
AEHF-programma duidelijkheid zijn over workshare en een eventuele
compensatieovereenkomst? Zo ja, zal de Kamer hiervan nog op de hoogte
worden gesteld?
Met de betrokken industrieën wordt nog overleg gevoerd over de wijze
waarop de participatie en/of compensatie zal worden vormgegeven. In
overleg met het ministerie van Economische Zaken zal worden
vastgesteld wanneer hierover voldoende zekerheid bestaat. Deze
zekerheid is een van de voorwaarden voor het ondertekenen van het MOU
met de Verenigde Staten over deelneming aan het Advanced
EHF-programma. Pas indien aan alle voorwaarden op het gebied van
product, tijd en geld is voldaan zal ik het MOU sluiten. In dat geval
zal de Kamer achteraf over de aspecten van participatie en compensatie
worden geïnformeerd. Indien aan een of meer voorwaarden niet kan
worden voldaan, zal ik u hierover van te voren in kennis stellen.