Titel: Brief over Verslaggeving door verzekeraars
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR DEN HAAG
Datum
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
FM 2001-01061 M
Onderwerp
Verslaggeving verzekeraars
1. Algemeen
De financiële verslaggeving van ondernemingen staat steeds meer in de belangstelling. Een grote kring van belanghebbenden bij de onderneming put zijn kennis uit de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige informatie, tezamen ook aangeduid als het financieel verslag. Vaak zijn die belanghebbenden aandeelhouder, werknemer, schuldeiser of potentieel contractspartner van de onderneming.
Verzekeraars onderscheiden zich van andere ondernemingen door een bijzondere kring van belanghebbenden, de polishouders. Ook de aard van de verschafte informatie is anders. Dat hangt samen met de bijzondere kenmerken van de verzekeraars. Een verzekeraar heeft veel langlopende verplichtingen, waarvan sommige niet daadwerkelijk tot uitkering leiden omdat het verzekerd risico zich niet voordoet. Verzekeraars hebben weinig tastbare activa als gebouwen, machines of voorraden, maar veel zogenoemde financiële activa zoals beleggingen. De bijzondere positie van verzekeraars komt goed naar voren in het gegeven dat zowel op Europees niveau als in mondiaal verband bijzondere voorschriften gelden voor de verslaggeving van verzekeraars. Europese voorschriften vindt men terug in titel 15 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en de op deze wet gebaseerde regelgeving.
In de beleidsnota Financiële verslaggeving verzekeraars1, die mede op
grond van een toezegging aan de Tweede Kamer tijdens de evaluatie van
de gebeurtenissen rond de verzekeraar Vie dOr2 tot stand is gekomen,
hebben wij aandacht gevraagd voor drie gezichtspunten die de kwaliteit
van de verslaggeving door verzekeraars beïnvloeden. Het gaat ten
eerste om het evenwicht tussen het inzichtvereiste in het
jaarrekeningrecht en het prudentiebeginsel in de toezichtwet.
Verzekeraars geven doorgaans de voorkeur aan het opstellen van één
financieel verslag dat voldoet aan de eisen van de toezichthouder en
aan de voorschriften van het jaarrekeningenrecht. Ook wij zijn
voorstander van (behoud van) deze samenhang. Wij moeten er echter voor
waken dat op onderdelen beide invalshoeken onvoldoende tot hun recht
komen. Transparante verslaggeving moet dus worden gecombineerd met
adequate voorzichtigheideisen. In de tweede plaats werd geconcludeerd
dat de verschillen in de feitelijke toepassing van
waarderingsgrondslagen een onderlinge vergelijking van de financiële
positie en resultaten van verzekeraars bemoeilijkt. Tenslotte
besteedden wij aandacht aan volgtijdelijke consistentie in de
verslaggeving van verzekeraars.
De beleidsnota sloot aan bij hetgeen internationaal in EU en
IASC3-verband in gang was gezet. De nota is destijds tot stand gekomen
na overleg met het Verbond van Verzekeraars en de Verzekeringskamer4.
Gelet op de technische complexiteit van de materie werd voorgesteld om
een werkgroep van deskundigen samen te stellen om de in de nota
beschreven aandachtsgebieden nader te onderzoeken. De deskundigen
moesten concrete aanbevelingen voor verbetering van de kwaliteit van
de verslaggeving van verzekeraars doen. De Tweede Kamer kon zich in
dit voorstel vinden5.
2. De deskundigengroep
Eind 1999 is een deskundigengroep bijeengebracht onder leiding van
prof. dr. L. Traas6. De leden7 zijn geselecteerd op basis van
deskundigheid en ervaring in de bedrijfstak, zodat bij het formuleren
van aanbevelingen rekening kon worden gehouden met de
verslaggevingpraktijk van de verzekeringssector. De Pensioen- &
Verzekeringskamer (PVK) was, even als de beide ministeries, als
waarnemer vertegenwoordigd in de deskundigengroep.
Op 30 mei jl. heeft de deskundigengroep haar eindrapport aangeboden. In deze brief wordt ingegaan op de aanbevelingen van de deskundigengroep en de conclusies die wij hieraan verbinden.
De deskundigengroep heeft zich gericht op het formuleren van zo concreet mogelijke aanbevelingen voor de door verzekeraars toe te passen vermogens- en resultaatbepalingsmethoden. De aanbevelingen moesten op relatief korte termijn kunnen worden doorgevoerd.
Ook moest de deskundigengroep rekening houden met internationale
ontwikkelingen. In onze brief van 22 augustus 20008 is aangeduid dat
Nederland de Europese Commissie steunt in haar streven om vanaf 2005
de door de International Accounting Standards Board vastgestelde
internationale verslaggevingstandaarden (IAS) verplicht te stellen
voor de geconsolideerde jaarrekening van beursgenoteerde
ondernemingen. Uit een oogpunt van vergelijkbaarheid streeft het
kabinet verder naar toepassing van de IAS voor de geconsolideerde
jaarrekening van alle financiële instellingen, waaronder banken en
verzekeraars. Een IAS voor verzekeringsovereenkomsten is nog in
ontwikkeling. De aanbevelingen van de deskundigengroep moesten zo veel
mogelijk anticiperen op deze internationale standaard. Op die manier
kan in Nederland de transparantie en onderlinge vergelijkbaarheid van
de financiële verslagen van verzekeraars reeds nu worden vergroot
zonder dat verzekeraars worden gedwongen tot wijzigingen die na 2005
niet langer hanteerbaar zijn.
De deskundigengroep heeft verschillende malen het Verbond van
Verzekeraars geraadpleegd. Op sommige onderdelen heeft de groep
vervolgens zijn voorstellen bijgesteld. Redenen daarvoor waren onder
meer de administratieve lasten die sommige voorstellen voor
verzekeraars met zich zouden kunnen brengen. Bijlage C van het rapport
bevat relevante brieven van het Verbond van Verzekeraars en de reactie
hierop van de deskundigengroep.
3. Kernaanbevelingen van de deskundigengroep
De deskundigengroep onderscheidt in haar rapport een viertal themas
dat een sterke onderlinge samenhang vertoont. De themas zijn
uitgewerkt in hoofdstuk 3 van het rapport. De vier themas leiden tot
een samenhangende set van aanbevelingen over aanscherping van de
voorschriften voor waardering en resultaatbepaling van beleggingen,
over de introductie van aanvullende informatieverplichtingen en over
voorschriften voor de uniformering van de presentatie van bepaalde
informatie. Het rapport verschaft hierover een uitgebreide en
gedocumenteerde toelichting.
1e thema: winstbegrip en de waardering beleggingen
De groep stelt voor opties in de wet te schrappen die in de praktijk
nauwelijks meer worden gebruikt, zoals waardering van aandelen op
aanschafwaarde.
De variëteit in de resultaatbepaling van beleggingen is in de praktijk
groot. Het gevolg is dat winstcijfers van verzekeraars - die voor een
belangrijk deel uit beleggingsresultaten kunnen bestaan - moeilijk
vergelijkbaar zijn.
De methoden die tot resultaat hebben dat het structurele
beleggingsrendement wordt getoond, kunnen naar het oordeel van de
groep geen inzicht geven in de resultaten van het verslagjaar. De
groep wijst er voorts op dat dergelijke methoden in het buitenland
niet geoorloofd zijn. De groep stelt voor deze methoden ook in
Nederland uit te sluiten.
2e thema: de wijze van presentatie van winst in de jaarrekening
De deskundigengroep is van mening dat voor een goed inzicht in de
jaarrekening een koppeling aanwezig moet zijn tussen de mutatie van
het eigen vermogen op de balans, ofwel de solvabiliteit van de
onderneming en de winst ofwel de prestatie in het verslagjaar. Wanneer
dit verband niet uit de jaarrekening naar voren komt, is het
winstcijfer manipuleerbaar. De deskundigengroep stelt daarom voor om
verzekeraars te verplichten om deze samenhang aan het eind van de
winst- en verliesrekening te tonen. Daarvoor is een overzicht van het
totaalresultaat nodig. Zo'n overzicht wordt ook wel aangeduid als
comprehensive income statement. Op deze wijze wordt eveneens inzicht
gegeven in het effect van stelselwijzigingen op de getoonde winst. Een
aantal verzekeraars toont reeds het totaalresultaat, voor andere is
deze vorm van informatieverstrekking nieuw. Voorts beveelt de
deskundigengroep aan om verzekeraars te verplichten om de winst- en
verliesrekening, die voorafgaat aan het totaalresultaat, op een
uniforme wijze te presenteren.
3e thema: het begrip voorzieningen
De voorzieningen die worden gevormd ten behoeve van verplichtingen
jegens polishouders zijn in omvang doorgaans de belangrijkste post op
de balans van een verzekeraar. Te hoge technische voorzieningen
bevatten stille reserves die niet geheel aan polishouders toekomen
maar onderdeel zijn van het eigen vermogen. Te lage technische
voorzieningen geven een te rooskleurig beeld van het eigen vermogen.
De deskundigengroep acht het van belang dat de technische
voorzieningen een reële inschatting van de verplichtingen jegens
polishouders weergeven. Kern van de aanbevelingen op dit vlak is dan
ook om de in de technische voorzieningen begrepen stille reserves
zichtbaar te maken.
In de International Accounting Standards Board wordt thans
gediscussieerd over de wijze van vaststelling van technische
voorzieningen. De deskundigengroep wil op deze discussie niet
vooruitlopen. Zij adviseert het inzicht met name te vergroten door
aanvullende informatieverplichtingen.
In de toezichtwetgeving is voorgeschreven dat verzekeraars toereikende
technische voorzieningen aanhouden. De toereikendheidtoets9 die
jaarlijks wordt uitgevoerd door levensverzekeraars is een belangrijk
instrument voor de PVK. Deze toets is er echter niet primair op
gericht om te voorkomen dat te hoge technische voorzieningen worden
aangehouden. Worden te hoge voorzieningen aangehouden, dan wordt de
onderlinge vergelijkbaarheid bemoeilijkt en de solvabiliteitspositie
niet juist weergegeven, aldus de deskundigengroep.
De groep adviseert de PVK de eisen van de toereikendheidtoets voor
levensverzekeraars zodanig aan te passen dat overschotten boven de op
prudentiële grondslagen benodigde technische voorzieningen zichtbaar
worden gemaakt. In hoofdstuk 5 van het rapport worden hiervoor
handreikingen gegeven aan de PVK. De groep beveelt aan om de jaarlijks
door levensverzekeraars opgestelde toereikendheidtoets in aangepaste
vorm op te nemen in de jaarrekening.
Voor wat betreft de schadeverzekeraars wordt aanbevolen om een
gedetailleerd overzicht van de uitloop van de schadevoorzieningen
verplicht te stellen in de toelichting, zodat een indruk kan worden
verkregen van de kwaliteit van de inschatting en vaststelling van de
schadevoorzieningen.
Tot slot wordt door de deskundigengroep ingegaan op de zogenoemde
catastrofevoorziening. Deze voorziening mist volgens de
deskundigengroep de eigenschappen waaraan een toekomstige verplichting
moet voldoen om er een voorziening voor te mogen vormen. Aangezien in
de ons omringende landen het vormen van een dergelijke voorziening is
toegestaan, heeft de deskundigengroep er begrip voor dat de
catastrofevoorziening vooralsnog gehandhaafd blijft. Wel beveelt zij
aan om verzekeraars te verplichten de omvang en mutaties in deze
voorziening te tonen. Op die manier hoopt de groep te voorkomen dat
mutaties in deze voorziening oneigenlijk worden gebruikt.
4e thema: het verschaffen van inzicht in de solvabiliteit
Solvabiliteit is de mate waarin een onderneming in staat is om op
lange termijn aan haar verplichtingen te voldoen. De basis voor de
solvabiliteit is het eigen vermogen. Vanuit het toezicht wordt bepaald
hoeveel eigen vermogen een verzekeraar minimaal moet aanhouden. Voor
gebruikers van de jaarrekening is deze informatie van belang omdat dit
eigen vermogen niet beschikbaar is voor verdere groei en niet kan
worden uitgekeerd aan de aandeelhouders. De strategische keuzen van de
onderneming worden mede bepaald door de ruimte die het eigen vermogen
biedt. De deskundigengroep beveelt aan om verzekeraars te verplichten
in het jaarverslag inzicht in te geven in de solvabiliteitspositie.
Daarbij behoort het bestuur tevens inzicht te geven in de
solvabiliteitseis die zij zichzelf oplegt en de daarbij behorende
ruimte voor verdere groei. Een aantal verzekeraars levert deze
informatie reeds in het jaarverslag.
4. Bespreking van de aanbevelingen deskundigengroep
Naar onze mening is de deskundigengroep er in geslaagd een weloverwogen set van kernaanbevelingen te doen. Invoering van een eenduidig voorschrift voor waardering van de beleggingen op de balans en het uitsluiten van methoden die structurele beleggingsrendementen tonen op de winst- en verliesrekening leiden er toe dat het balanstotaal en de resultaten uit beleggingen van verzekeraars onderling vergelijkbaar worden. Een verzekeraar die daarnaast informatie wil verschaffen over het structurele beleggingsrendement kan dat vanzelfsprekend in de toelichting doen.
Invoering van een totaaloverzicht aansluitend op een overzichtelijke
winst- en verliesrekening betekent dat wordt getoond uit welke
onderdelen de winst of het verlies van het verslagjaar is opgebouwd en
met welke posten het getoonde resultaat moet worden gecorrigeerd om
deze te herleiden tot de mutatie van het eigen vermogen. Dit overzicht
draagt bij aan het inzicht in de prestaties en solvabiliteit van een
verzekeraar.
Informatie over de daadwerkelijk benodigde technische voorzieningen is
voor het toezicht en de belanghebbenden bij de financiële positie van
verzekeraars van belang om inzicht te krijgen in de omvang van het
eigen vermogen. Op deze manier wordt de vergelijkbaarheid tussen
verzekeraars vergroot. Omdat de aanbevelingen hoofdzakelijk zijn
gericht op de toelichting, kan de wijze van berekening van de
technische voorzieningen in de balans grotendeels gehandhaafd blijven.
Dit beperkt de druk op administratieve systemen.
De aanbevelingen op het gebied van de solvabiliteitsvereisten leiden
er toe dat de gebruikers in één oogopslag zien welk deel van het uit
de balans blijkende eigen vermogen aangehouden wordt op grond van het
prudentiële toezicht en welk deel beschikbaar is. Daardoor wordt een
vergelijking van de eigen vermogenspositie van verzekeraars en andere
ondernemingen eenvoudiger.
Naar ons oordeel leiden de kernaanbevelingen tot meer transparantie in
essentiële financiële informatie als winst en solvabiliteit. Ook wordt
de onderlinge vergelijkbaarheid van jaarrekeningen vergroot. Te
zelfder tijd worden in andere lidstaten veelvuldig gebruikte methoden
men denke aan de catastrofevoorziening - in Nederland niet
uitgesloten. De aanbevelingen tot schrapping betreffen weinig
gebruikte opties die in de IAS niet zijn toegelaten. Nederlandse
ondernemingen worden aldus niet op achterstand gezet. In wezen zijn de
aanbevelingen te beschouwen als een voor verzekeraars betreffend begin
van de aanpassing van ons jaarrekeningrecht van een Europees
(richtlijnen-) systeem naar een mondiaal (IAS-) systeem10. Deze
aanpassing past in de Europese gedachten over het jaarrekeningrecht op
de langere termijn. Dat geldt ook voor het door de deskundigengroep
voorgestelde totaalresultaat. De overgang tezijnertijd op de IAS is
een stelselwijziging. Toevoeging van een totaalresultaat zal ook dan
zeer informatief zijn.
Omdat het solvabiliteitstoezicht is gekoppeld aan de verslaggeving
zal, alvorens verzekeraars worden verplicht over te gaan op de IAS,
eerst op Europees niveau worden bezien in hoeverre de Europese
solvabiliteitseisen aanpassing behoeven. Dit vraagstuk wordt
meegenomen in het Solvency II traject dat onlangs in Europa in gang is
gezet. Met Solvency II wordt beoogd om vanuit een meer
risicogeoriënteerde benadering tot solvabiliteitvereisten voor
verzekeraars te komen.
De overige aanbevelingen zullen niet in de wet- en regelgeving worden
verwerkt. Deze aanbevelingen zouden tot gedetailleerde en vergaande
wetgeving leiden hetgeen niet goed past in een streven naar
deregulering en flexibiliteit van wetgeving. Zij geven evenwel een
goed beeld van het oordeel van verslaggevingdeskundigen over de
bestaande verslaggevingpraktijk in de verzekeringssector en geven
duidelijk aan welke verbeteringen daarin mogelijk zijn. Wij vertrouwen
erop dat de verzekeringsbedrijfstak dit oordeel ter harte neemt.
5. Voortgang toegezegde onderzoeken
In de beleidsnota van april 1999 zijn twee onderzoeken aangekondigd,
een nadere verkenning over stelselwijzigingen en een onderzoek naar de
verschillen tussen verslaggevingregels binnen de diverse onderdelen
van de financiële sector.
De eerst genoemde verkenning is inmiddels minder relevant geworden. De
voorgestelde wetswijziging leidt tot een verplichting om inzicht te
geven in het effect van een stelselwijziging op het resultaat uit de
winst- en verliesrekening. Een afzonderlijk onderzoek naar
stelselwijzigingen is dan niet meer nodig.
Het tweede onderzoek heeft inmiddels plaatsgevonden. Het onderzoek was
gericht op de vraag welke specifieke verslaggevingvraagstukken zich
voordoen bij financiële groepen, waarin bank- en verzekeringsdochters
zijn opgenomen. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat verschillende
financiële conglomeraten actief met hun verslaggeving bezig zijn. Zo
wordt bijvoorbeeld het niet-verplichte inzicht gegeven in de
solvabiliteitspositie en in de opbouw van het totaalresultaat. Het
eindrapport is beschikbaar is bij het ministerie van Financiën11.
In het eindrapport worden twee algemene punten van aandacht
gesignaleerd. Ten eerste constateren de onderzoekers dat opties in de
voorschriften van banken en verzekeraars bij conglomeraatvorming
leiden tot een zeer diverse verslaggevingpraktijk. Ook waar het aantal
verslaggevingopties in de bedrijfstakvoorschriften beperkt is, kan bij
het combineren van voorschriften een breed scala aan
verslaggevingstelsels ontstaan. Een goed voorbeeld is de verwerking
van resultaten uit beleggingen. Voorts zijn de onderzoekers van
oordeel dat de voorschriften soms onvolledig worden nageleefd. Voor
een deel hangt dit samen met de kennelijke wens van een aantal
conglomeraten om in de jaarrekening het bank- en verzekeringsbedrijf
zoveel mogelijk op gelijke wijze te verwerken.
De resultaten van het onderzoek zijn ter beschikking gesteld aan de
deskundigengroep. De resultaten ondersteunen de aanbevelingen van de
deskundigengroep.
6. Nieuwe actuariële principes PVK
De PVK kan zich vinden in het eindrapport en de in deze brief
opgenomen voorstellen.
In de beleidsnota van april 1999 is toegezegd dat de PVK de
ontwikkelingen op verslaggevingterrein zou betrekken bij lopende
trajecten zoals de Actuariële principes. Voorts zou zij een studie
starten inzake de herziening van de staten.
Mede naar aanleiding van (internationale) ontwikkelingen op het gebied
van risicobeheer en verslaggeving heeft de PVK in de tweede helft van
1999 besloten om Nieuwe Actuariële Principes (NAP) op te stellen. Deze
NAP moeten zorgen voor meer transparantie en een betere
vergelijkbaarheid van financiële kerncijfers van verzekeraars en
pensioenfondsen. Omdat invoering van NAP ook gevolgen heeft voor de
inhoud van de staten, heeft de PVK besloten om de aangekondigde studie
naar de herziening van de staten te laten aansluiten op de op termijn
in te voeren NAP. De PVK is voornemens om in september van dit jaar de
definitieve uitgangspuntennotitie NAP te presenteren aan de
belanghebbenden.
De NAP sluiten aan op de bestaande IAS en de nog in ontwikkeling
zijnde standaard voor verzekeringsovereenkomsten. Omdat de invoering
van de NAP nog enige tijd zal duren heeft de deskundigengroep in
overleg met de PVK er voor gekozen om haar aanbevelingen niet op de
NAP aan te laten sluiten. In plaats daarvan beveelt zij aan om de
bestaande actuariële principes aan te scherpen en om de informatie uit
de toereikendheidtoets tijdelijk in de toelichting op te nemen totdat
er (internationaal) duidelijkheid is over de vraag volgens welke
methode de technische voorzieningen op de balans moeten worden
vastgesteld.
7. Samenvatting
Naar ons oordeel is de deskundigengroep er in geslaagd om in een
technisch ingewikkeld gebied een aantal bruikbare en waardevolle
aanbevelingen te doen. De aanbevelingen verbeteren de kwaliteit van de
verslaggeving van verzekeraars zonder te vervallen in een rigide
stelsel van voorschriften waarvan afwijking niet mogelijk is. Het
tegemoet komen aan de behoefte aan informatie op voor het publiek
belangrijke onderdelen staat steeds voorop. Men heeft het niet gezocht
in verbodsbepalingen maar in de verplichting om uitleg te geven over
de gemaakte keuzen. Slechts daar waar een gebruikte methode
internationaal evenmin is toegestaan, kiest de deskundigengroep voor
een verbod. Deze aanpak spreekt ons aan. Wij zijn dan ook voornemens
om wetgeving voor te bereiden op de voet van de hierboven besproken
kernaanbevelingen. Daarbij zullen wij aandacht blijven schenken aan de
ook door ons gewenste samenhang tussen de eisen van het
jaarrekeningrecht en de toezichtwetgeving.
De PVK zal de toereikendheidtoets voor levensverzekeraars aanscherpen.
Om deze aangescherpte toets te verankeren, zal de Regeling maximum
rentepercentages en voorzichtigheidsmarges levensverzekeringsbedrijf
1994 worden aangepast.
De Minister van Financiën,
De Minister van Justitie,
Bijlage:
Financiële Verslaggeving door Verzekeringsmaatschappijen, Rapportage
van de deskundigengroep verslaggeving verzekeringsmaatschappijen