Kamervragen en antwoorden
De intrekking van "de verklaring van geen bezwaar" van een voormalige eerste luitenant van de MID
22-06-2001
Antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de Tweede-Kamerleden Rehwinkel en Albayrak over de intrekking van de verklaring van geen bezwaar van een voormalige eerste luitenant van de MID
1 Heeft U kennisgenomen van het artikel «Spionne slaapt met de
vijand»? (1 Vrij Nederland, 30 mei jl.)
Ja.
2 Is het waar dat een voormalige eerste luitenant bij het dienstvak
inlichtingen en veiligheid van de Koninklijke Luchtmacht bij haar
sollicitatie voor deze functie, drie en een half jaar geleden, heeft
gemeld tot de kennissenkring van de nationaal-socialist Constant
Kusters te behoren? Had de MID destijds geen problemen met een
sollicitante, die de voorman van de Nederlandse neo-nazis op feesten
en partijen ontmoette en geregeld bij hem op de koffie kwam?
Tijdens het initiële veiligheidsonderzoek in 1998 meldde betrokkene dat zij bevriend was met een familielid van de heer Custers. Van dit familielid kon destijds niet worden vastgesteld of zij binnen het rechts-extremistische milieu actief was. Er was toen derhalve onvoldoende reden om betrokkene de verklaring van geen bezwaar te weigeren. Wel is beveiligingsbegeleiding toegepast. Dit betekent dat geregeld gesprekken met betrokkene zijn gevoerd om te kunnen beoordelen of er wellicht sprake was van nieuwe feiten en omstandigheden die een mogelijk veiligheidsrisico opleverden.
3 Werd de eerste luitenant alsnog uit haar functie gezet? Zo ja, was dit, omdat aan een vertrouwensfunctie eisen worden gesteld die onverenigbaar zijn met intieme omgang met een extreem-rechts kopstuk? Zo nee, waarom werd dan een nieuw veiligheidsonderzoek ingesteld?
Via een ambtsbericht van de BVD werd in 2000 bekend dat betrokkene een
intieme relatie met de heer Custers onderhield. Dit was voor Defensie
aanleiding een hernieuwd veiligheidsonderzoek in te stellen. De
resultaten bevestigden het bericht van de BVD. Op grond hiervan heeft
Defensie de verklaring van geen bezwaar van betrokkene ingetrokken en
is zij vervolgens uit haar functie ontheven.
4 Deelt u de mening dat hier sprake is van een hogere
vertrouwensfunctie? Waar liggen in een dergelijk geval de grenzen voor
contact met personen en groeperingen met een veiligheidsrisico?
Stellen MID en BVD wat dit betreft dezelfde grenzen?
Betrokkene was als Officier Inlichtingen en Veiligheid geplaatst bij
het dienstvak Inlichtingen en Veiligheid van de Koninklijke
Luchtmacht. Deze functie is aangewezen als een zogenoemde
A-vertrouwensfunctie. In deze functie wordt met tot zeer geheim
gerubriceerde staatsgeheimen gewerkt. In het algemeen geldt, dat met
betrekking tot persoonlijke gedragingen en omstandigheden steeds per
geval wordt beoordeeld of veiligheidsrisico´s een weigering of een
intrekking van de verklaring van geen bezwaar rechtvaardigen. Hierover
wordt overlegd tussen de MID en de BVD. Dat is in dit geval ook
gebeurd.
5 Wat is uw reactie op de opmerking in het artikel: «De MID hoopte
ongetwijfeld een moderne Mata Hari te hebben binnengehaald die
inlichtingen kon inwinnen door aan te pappen met de vijand.»?
De opmerking in het artikel, als bedoeld in vraag 5, is voor rekening
van de schrijvers hiervan.