De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VVM. 2001/2180
datum
22-06-2001
onderwerp
Destructie
TRC 2001/6331 doorkiesnummer
bijlagen
2
Geachte Voorzitter,
Met deze brief wil ik u, mede namens de minister van Algemene Zaken en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, informeren over afspraken die wij hebben gemaakt inzake de verantwoordelijkheid voor de zorg van het destructiebeleid. Tevens bericht ik u over de stand van zaken ten aanzien van een nieuw kostendekkend financieringssysteem voor het ophalen, verwerken en vernietigen van kadavers van landbouwhuisdieren. Ook informeer ik u over de maatregelen die getroffen zijn naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer (ARK) over de Destructiewet (Kamerstukken II, 2000-2001, 27 495, nrs. 1-2). Tenslotte informeer ik u over de ingevolge de Destructiewet vereiste goedkeuring van de tarieven voor de verwerking van slachtafvallen voor het tweede kwartaal van 2001.
up
datum
22-06-2001
kenmerk
VVM. 2001/2180
bijlage
1. Overbrenging eerste verantwoordelijkheid voor de Destructiewet
De Destructiewet heeft tot doel materiaal van dierlijke herkomst
onschadelijk te maken en randvoorwaarden te formuleren waaronder
dit materiaal tot nuttige producten verwerkt kan worden,
bijvoorbeeld tot grondstof voor diervoeders. De crises rondom BSE,
de varkenspest en de MKZ hebben er evenwel toe geleid dat het
onschadelijk maken van dit materiaal door de destructoren een
steeds belangrijkere rol is gaan vervullen bij de
dierziektebestrijding. Veranderende regelgeving ten aanzien van
het gebruik van diermeel heeft ertoe geleid dat toepassing in
voeders voor landbouwhuisdieren in beginsel niet langer mogelijk
is. Ik verwijs u in dit verband naar mijn brief van 19 maart jl.
over de gevolgen van de BSE-maatregelen (Kamerstukken II,
2000-2001, 24 668, nr. 57). Inmiddels wordt nagedacht over geheel
andere toepassingen van diermeel, zoals het bijstoken in
energiecentrales.
Gezien deze ontwikkelingen ligt het voor de hand dat de primaire
verantwoordelijkheid voor het beleid en de regelgeving in het
kader van de Destructiewet geheel bij de minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij komt te liggen: de klemmende noodzaak van
een snelle en effectieve dierziektebestrijding en de samenhang van
de in het kader van de Destructiewet te nemen maatregelen met de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren dwingen daartoe.
Ik zal met mijn collega van VWS nadere afspraken maken over de
overbrenging van de primaire verantwoordelijkheid voor de zorg
voor het destructiebeleid. Het streven is de formele overdracht
van de primaire verantwoordelijkheid op 1 oktober 2001 te laten
plaatsvinden.
Tegen deze achtergrond wil ik u tevens informeren over de wijze
waarop ik de motie- Waalkens van 23 november 2000 (Kamerstukken
II, 2000-2001, 24 668, nr. 48) wil uitwerken. In deze motie is de
regering verzocht te komen tot een nieuw kostendekkend
financieringssysteem voor het ophalen, verwerken en vernietigen
van kadavers van landbouwhuisdieren. Daarbij is de regering
gevraagd het volksgezondheidsaspect als gevolg van illegale
dumping uitdrukkelijk mee te wegen in de vormgeving van een
dergelijk systeem. Laatstelijk is met de vaste commissie voor
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over dit onderwerp gesproken
tijdens het algemeen overleg inzake destructie van 29 maart jl.
Het aanvaarden van de primaire verantwoordelijkheid voor de
Destructiewet is voor mij een goede aanleiding mij fundamenteel te
bezinnen op de wijze waarop deze wet kan worden ingepast in en
verbonden met de andere wettelijke kaders waarvoor ik
verantwoordelijkheid draag, zoals de Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren. Ook bij de ontwikkeling van een nieuw
financieringssysteem voor het ophalen, verwerken en vernietigen
van kadavers zal aan de onderlinge relatie tussen de verschillende
wettelijke kaders en de daarbij behorende
financieringsmogelijkheden aandacht moeten worden besteed. Het
uitwerken van een nieuw systeem zal daarom enige tijd meer vergen
dan verwacht. Mijn inzet is erop gericht de Tweede Kamer over twee
maanden nader te informeren over de contouren van een nieuw
financieringssysteem betreffende het ophalen van kadavers.
Het is mijn bedoeling om een nieuw systeem op 1 januari 2002 te
laten ingaan, dit ook afhankelijk van noodzakelijke aanpassing van
wetgeving. Tot dat moment zal ik het huidige regime voortzetten.
Dat betekent dat de veehouders tot 1 januari 2002 in plaats van
een kostendekkend tarief een eigen bijdrage van f. 23,25 (excl.
BTW) per stop betalen voor het ophalen van kadavers van
landbouwhuisdieren. Gezien de harde klappen die de veehouders in
de afgelopen periode door de MKZ-crisis hebben opgelopen, biedt
deze tussenstap voor hen ook enig soelaas. Voor de overheid
betekent een en ander een extra kostenpost van ongeveer 20 miljoen
gulden, te betalen voor de periode 1 juli tot 1 januari a.s. De
dekking hiervoor wordt gevonden in de BSE-gelden. De hoge tarieven
voor het ophalen en verwerken van kadavers zijn het gevolg van de
BSE-maatregelen eind vorig jaar waarbij kadavers als specifiek
hoog risicomateriaal zijn aangemerkt. Over de besteding van de
BSE-gelden heb ik u in eerdergenoemde brief van 19 maart jl.
geïnformeerd.
2. Overzicht maatregelen naar aanleiding van het ARK-rapport
destructiewet
Zoals toegezegd in het algemeen overleg op 29 maart 2001, zend ik
u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de
maatregelen die genomen zijn naar aanleiding van het rapport
Destructiewet van de Algemene Rekenkamer (Bijlage I).
3. Ontwerp-regeling inzake de tariefvoorstellen van Rendac BV tweede
kwartaal 2001
Inzake de tariefvoorstellen van Rendac BV voor het tweede kwartaal
van 2001 bied ik u hierbij een concept-regeling aan (Bijlage II).
Ik deel u mede dat de minister van VWS en ik voornemens zijn
hieraan onze instemming te verlenen.
Artikel 21 van de Destructiewet regelt de vergoeding die de destructor
(Rendac BV) in rekening kan brengen bij de aanbieder van SRM. Het
vierde lid van artikel 21 bepaalt dat de tariefstelling en de
wijzigingen daarvan jaarlijks instemming behoeven van de minister van
VWS en mij. Alvorens instemming wordt verleend, wordt het voornemen
daartoe schriftelijk medegedeeld aan de beide Kamers der
Staten-Generaal. Instemming wordt niet eerder verleend dan nadat vier
weken zijn verstreken na die mededeling.
In het algemeen overleg van 29 maart 2001 inzake destructie hebben de
vaste Kamercommissies voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij ingestemd met mijn voorstel om de
hoogte van de tarieven voor het ophalen en vernietigen van kadavers,
zoals vastgesteld voor het eerste kwartaal van 2001, te handhaven voor
het tweede kwartaal. Voor het ophalen van alle kadavers van
landbouwhuisdieren wordt derhalve een tarief voorgesteld van f 23,25
excl. BTW (f 27,67 incl. BTW) per ophaalbeurt, ongeacht het aantal
kadavers per ophaalbeurt. De overheid zal hier wederom het verschil
tussen de opbrengst van deze tarieven en de werkelijke kostprijs van
het ophalen, voorbewerken en vernietigen vergoeden aan Rendac BV. Dit
is in een contract tussen Rendac BV en de Staat vastgelegd.
Voor slachtafvallen hebben voornoemde Kamercommissies voorgesteld, in
tegenstelling tot hetgeen in het eerste kwartaal gold, een
kostendekkend tariefvoorstel in te stellen. De kosten voor het ophalen
en vernietigen van slachtafvalllen zijn hierdoor, vergeleken met het
eerste kwartaal van 2001, omhoog gegaan. Daartegenover staat dat door
het aanzienlijk grotere aanbod de efficiency van het ophaal- en
voorbewerkingstraject is toegenomen, waardoor de kosten per ton
SRM-afval uiteindelijk met ca. 20% zijn afgenomen ten opzichte van
vorig jaar. Voor dit afval geldt dat de kleine leveranciers per
ophaling worden ingedeeld in een staffel met vijf gewichtscategorieën,
tot een maximum van f 140,- exclusief BTW per stop (f 166,60 inclusief
BTW). Grote slachterijen betalen f 270,- per ton, exclusief BTW ( f
321,30 inclusief BTW). Per ton aangevoerd bloed brengt Rendac BV aan
de slachterijen een tarief in rekening van f 161,- exclusief BTW (f
191,59 inclusief BTW).
Zowel de Accountantsdienst van mijn ministerie als die van VWS zijn
met de door Rendac BV voorgestelde kosten, de hoeveelheden, het aantal
aanbieders en de ophaalbeurten van SRM akkoord gegaan.
Mocht ik binnen vier weken na dagtekening van deze brief geen reactie
van u hebben ontvangen, dan zal ik de voorliggende tarieven in de
Staatscourant bekend laten maken.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
Bijlage:
Overzicht tbv Tweede Kamer stand van zaken nav rapport Destructiewet
Algemene Rekenkamer (PDF-formaat, 64 Kb)
ZIE HET ORIGINELE BERICHT VOOR OPHALEN VAN PDF-BESTANDEN
Ontwerp-regeling inzake de tariefvoorstellen van Rendac BV tweede kwartaal 2001 (Niet in elektronische vorm beschikbaar)