Den Haag, 22 juni 2001
Onderzoek naar MKZ-besmetting in Kootwijkerbroek afgerond; geen fraude
of strafbaar handelen geconstateerd
Het Openbaar Ministerie te Arnhem heeft het oriënterend onderzoek naar
het ontstaan van de MKZ-besmetting in Kootwijkerbroek afgerond. Dit
onderzoek is onder leiding van het OM uitgevoerd door de politie in
samenwerking met de Algemene Inspectie Dienst (AID).
Aanleiding voor het instellen van dit onderzoek was de grote onrust
over het ontstaan van de MKZ-besmetting in Kootwijkerbroek, eind maart
2001. De uitspraken van de viroloog Barteling hebben daarbij een rol
gespeeld.
Door het onderzoeksteam zijn omstreeks 40 getuigen gehoord, waaronder
functionarissen van de RVV, dierenartsen, koeriers en vele anderen.
Het onderzoeksteam heeft een beroep gedaan op TNO, het Nederlands
Forensisch Instituut (NFI) en ID Lelystad.
Het onderzoek heeft geen enkele aanwijzing opgeleverd voor fraude of
anderszins strafbaar handelen in verband met de MKZ-besmetting.
Evenmin is vast komen te staan hoe de besmetting tot stand is gekomen.
Een aantal hardnekkige geruchten over het ontstaan van de
MKZ-besmetting is onderzocht. Het resultaat van dat onderzoek kan als
volgt worden weergegeven:
1. Het MKZ-virus zou bewust vanuit Oene naar Kootwijkerbroek zijn
overgebracht via een koerier. Uit onderzoek is vast komen te staan
dat het MKZ-virus niet op deze wijze in Kootwijkerbroek terecht
kan zijn gekomen. Er is geen sprake van een tussenstop in
Kootwijkerbroek van een koerier, die MKZ-besmet materiaal
vervoerde. Daarnaast is gebleken dat het MKZ-virus uit
Kootwijkerbroek overeenkomsten vertoont met het MKZ-virus
aangetroffen in Olst, Nijbroek en Terwolde. Een besmetting met het
virus uit Oene is onwaarschijnlijk.
2. Een kalverhouder zou financieel belang hebben bij de constatering
van MKZ op zijn bedrijf in Kootwijkerbroek. Aan dit gerucht is
voeding gegeven door een bezoek van een grote kalvermester aan het
desbetreffende bedrijf. Het bezoek zou één dag voor de
MKZ-verdenking in Kootwijkerbroek, hebben plaatsgevonden. Vast is
komen te staan dat de afspraak tussen de kalvermester en de
kalverhouder reeds gepland stond voordat in Nederland MKZ was
uitgebroken. Tijdens het gesprek is niet gesproken over MKZ.
3. Er zou gefraudeerd zijn met de bloedmonsters, afkomstig van het
bedrijf in Kootwijkerbroek. Fraude met bloedmonsters lijkt na
onderzoek zeer onwaarschijnlijk aangezien naast bloedmonsters
tevens een kop van een kalf is onderzocht. Het virus is
aangetroffen in het schraapsel van een kop van een kalf en
bloedmonsters, beide afkomstig van het bedrijf in Kootwijkerbroek.
De MKZ-besmetting staat hiermee vast. Dat niet meer dieren op het
bewuste bedrijf in Kootwijkerbroek antistoffen hadden, kan gelegen
zijn in het feit dat het virus nog maar kort op het bedrijf
aanwezig was. (Op 19 van de in totaal 26 besmette locaties zijn in
bloedmonsters geen antistoffen aangetroffen)
4. Er wordt gesuggereerd dat het vreemd is dat het MKZ-virus alleen
is aangetroffen op het bedrijf van de kalverhouder in
Kootwijkerbroek, terwijl deze kalverhouder dagelijks zijn tweede
bedrijf in het nabijgelegen Wekerom bezocht. Op dit tweede bedrijf
zou het uiterst besmettelijke virus vreemd genoeg niet zijn
aangetroffen. Op de dag van de ruiming van het bedrijf in Wekerom
zijn echter wel degelijk klinische verschijnselen aangetroffen van
het MKZ-virus.
5. Er wordt gesuggereerd dat een kalf geënt zou zijn met het
MKZ-virus om zo bewust een MKZ-besmetting te veroorzaken. Dit
virus zou mogelijk zijn meegenomen zijn uit Afrika. Uit onderzoek
blijkt dat het enten in Nederland gebeurt met een dood virus. In
de kop van het kalf uit Kootwijkerbroek zijn levende cellen
aangetroffen. Het enten met een virus uit Afrika lijkt bij de
besmetting in Kootwijkerbroek niet aannemelijk nu dit virus sterke
gelijkenis vertoont met het virus dat eerder in Olst, Nijbroek en
Terwolde is aangetroffen.
6. Begin mei is in Kootwijkerbroek een buisje met vloeistof
aangetroffen. Deze vondst leidde bij veehouders uit
Kootwijkerbroek tot grote onrust. Zoals al eerder bericht bij ons
persbericht van 4 mei 2001 bleek het buisje afkomstig te zijn van
TNO. Van een verband met MKZ was geen sprake.
7. Tot slot zou de financiële positie van de kalverhouder aanleiding
geven tot geruchten over het bewust veroorzaken van een
MKZ-besmetting, om bij de ruimingen voor een vergoeding in
aanmerking te komen. Onderzoek naar de financiële positie geeft
geen onderbouwing voor deze veronderstelling.