Rijksuniversiteit Groningen

Promotie

Hoe meer ministers, hoe hoger het begrotingstekort

Tussen de OESO-landen onderling zijn er opmerkelijk grote verschillen te zien in de omvang en de ontwikkeling van begrotingstekorten sinds de Tweede Wereldoorlog. "Dit is niet alleen te verklaren op basis van economische factoren, zoals conjunctuur-schommelingen", zegt econoom drs. Bjørn Volkerink. Hij onderzocht daarom in 22 OESO landen, voor de periode 1965-1995, de effecten van verschillende politieke en institutionele factoren op het begrotingsbeleid van de overheid. Uit zijn onderzoek blijkt dat vooral de mate van 'versplintering' van de regering een positieve invloed heeft op de omvang van begrotingstekorten. Met name een groter aantal ministers en in mindere mate ook een groter aantal partijen in een regering leidt tot hogere begrotingstekorten. Niet alleen het aantal actoren dat betrokken is bij de besluitvorming blijkt van invloed, ook verschillende begrotingsregels in EU-landen spelen een rol: de aanwezigheid van bepaalde bindende voorwaarden, zoals regeerakkoorden, leidt tot lagere tekorten, terwijl meer ruimte voor discretie in de uitvoering van de begroting en een relatief sterke rol van het parlement in de besluitvorming over de begroting, tot hogere tekorten leiden. Politieke instabiliteit leidt ook tot hogere begrotingstekorten, maar dit effect is tamelijk gering. In het algemeen geldt dat de sterkste effecten te vinden zijn in de jaren zeventig: regeringen met een bredere steun in het parlement kenden met name in die jaren een lager begrotingstekort. Ook rechtse regeringen werden in de jaren zeventig gekenmerkt door lagere begrotingstekorten.

Naast de ontwikkeling van begrotingstekorten bestudeerde Volkerink een ander aspect van het begrotingsbeleid van overheden: de ontwikkelingen in de belastingmix, het relatieve aandeel van verschillende belastingtypen in de totale overheidsinkomsten. Maar hij vond nauwelijks effect van politieke en institutionele factoren op deze mix. De promovendus eindigt met een kritische beschouwing van de bestaande methoden voor de ontwikkeling van zogenaamde tax ratios (belastingratio's), bijvoorbeeld alle heffingen op de factor arbeid gerelateerd aan alle uitbetalingen aan en voor de factor arbeid. Zijn analyse toont aan dat de bestaande methoden veel zwakheden vertonen, met name met betrekking tot de juiste verdeling van de opbrengsten van de inkomstenbelasting over de factoren arbeid, kapitaal en zelfstandigen. Dit heeft echter geen al te grote gevolgen voor de trend in deze tax ratio's. /ImK

Bjørn Volkerink (Apeldoorn, 1973) studeerde algemene economie aan de RUG. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij de vakgroep Algemene economie, binnen de onderzoekschool SOM (Systemen, Organisaties en Management). Momenteel is Volkerink universitair docent economie van de publieke sector en fiscale economie aan de Universiteit Maastricht.

Datum en tijd

donderdag 21 juni 2001, 14.15 uur

Promovendus

B.S.I. Volkerink, tel. (043)388 39 42, fax (043)388 48 78,

e-mail: b.volkerink@algec.unimaas.nl (werk)

Proefschrift

Deficits and taxes: essay on the political economy of fiscal policy

Promotores

prof.dr. J. de Haan en prof.mr.dr. C.A. de Kam

Faculteit

economische wetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen