Partij van de Arbeid

Den Haag, 21 juni 2001

BIJDRAGE VAN JAAP JELLE FEENSTRA (PVDA) AAN HET ALGEMEEN OVERLEG OVER DE 8STE VOORTGANGS-APPORTAGE HSL-ZUID

Deze 8ste Voortgangsrapportage heeft betrekking op de periode juli 2000-januari 2001 en geeft aan dat nu de uitvoeringsfase dominant is. In de vorige rapportage kon gemeld worden dat de gehele onderbouw was aanbesteed. Inmiddels weten we dat ook de bovenbouw is aanbesteed aan Infraspeed en is voor de exploitatie is de combinatie NS/KLM in beeld.

Net als in de 7de versie wordt ook nu weer melding gemaakt van de spanning over de haalbaarheid van de commerciële ingebruikname op 1 juni 2005. De verwachting is dat op het traject Rotterdam-België op die datum gestart kan worden met een testprogramma; het traject Amsterdam-Rotterdam ligt nog steeds op schema om op 31 december 2005 te gaan lopen.

De minister meldt dat in de aanbestedingsronde door middel van financiële prikkels geprobeerd wordt om toch op tijd klaar te zijn. Hoe werken deze prikkels, zijn naast bonussen ook bij vertragingen sancties afgesproken, komen prikkels uit de marge van het project of is nu in de duurdere aanbesteding deze marge (10%) volledig komen te vervallen?

Niet duidelijk is hoe een eventuele vertraging zich verhoudt met de afspraken met België en de afgesproken boeteclausule.

De grondverwervingen, met name in Brabant, vormen de grootste risico's voor de planning. De tijdbalk voor het onderdeel 'wettelijke onteigeningen' is verschoven van eind 2000 naar voorjaar 2001. Leidt dit tot problemen?

Ook het verleggen van kabels en leidingen leidt tot vertraging. De PvdA heeft daar eerder aandacht voor gevraagd. Dit betreft eigenlijk de uitvoering van tracégerelateerde zaken maar valt niet onder werking van de Tracéwet. Gaat de minister de Tracéwet voor dergelijke inclusieve werken ook wijzigingsvoorstel opstellen?

Het is niet duidelijk hoe de stand van zaken is met betrekking tot de vergunningverlening. Verschillende gemeenten hebben problemen met vergunningverlening op hoofdlijnen, hoewel dit wel past bij aanbesteding via globale Design & Construct-contracten. De uitspraak van Raad van State bevestigt dit problem. Vergunningverleners hebben concrete invulling nodig als basis voor toezicht en handhaving. Dit punt raakt nu HSL maar is eigenlijk een breder vraagstuk. Hoe denkt minister dit op te lossen - nu specifiek in verband met mogelijke vertraging bij HSL-Zuid en meer in het algemeen bij andere infrastructurele projecten? Vergt dit wijziging van de Wet milieubeheer?

De minister zal gevraagd worden om de volgende keer uitgebreider te rapporteren over de diverse uitvoeringsfasen, aangezien die nu volop bezig zijn.

Er is een Memorandum of Understanding (MoU) afgesloten met Infraspeed voor de bovenbouw. In een brief over dit MoU staat dat de overheid jaarlijks 105 miljoen Euro betaalt aan infraprovider en recente berichten wijzen op circa dubbele opbrengsten uit aanbesteding exploitatie. Betekent dit dat de Staat netto 200 miljoen gulden aan HSL-Zuid overhoudt?

Tot slot: stationsomgevingen en tunnels.

Ten eerste, rond stations is sprake van tegenstrijdige ontwikkelingen, enerzijds zetten we door economische groei en uit veiligheidsoverwegingen steeds meer gevaarlijke stoffen op het spoor en anderzijds willen we uit zuinig grondgebruik steeds dichter op het spoor bouwen; zie Amersfoort, Rotterdam en Venlo en vele andere locaties. Wij vragen de ministers van V&W én VROM in het kader van het PAGE-project snel met een heldere beleidslijn te komen. Recent zijn voor de Betuwelijn en haar vijf tunnels veiligheidsconcepten vastgesteld. Kunnen die als maat en uitgangspunt worden gehanteerd?

En ten tweede, wie is verantwoordelijk voor de tunnel, de daar doorheen lopende goederenstroom en het nemen van de veiligheidsmaatregelen, zoals de aanwezigheid van voldoende bluswater, sprinklerinstallaties, bereikbaarheid voor hulpverlenende diensten?

Naar verluidt eist de NS van bouwers op en rond tunnels het afzien van schadeclaims. Dit schijnt te spelen bij Willemspoortunnel en station Rotterdamn. Zal dit er niet toe leiden dat bouwers juist van het beoogde intensieve, dubbele grondgebruik zullen afzien? Graag gerichte aandacht én aanpak vanuit V&W.