Titel: Voortgangsrapportage chartale omwisseling euro
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 21 juni 2001 FM 2001-00983 M
Onderwerp
Voortgangsrapportage chartale omwisseling euro
0. Inleiding en samenvatting
Het dagelijks leven wordt bij de euroconversie het meest tastbaar beïnvloed
door het verschijnen van nieuwe munten en biljetten. De invoering van de
chartale euro is bovendien een zeer omvangrijk logistiek project met veel
spelers en belangen. Het is daarom niet verwonderlijk dat veel aandacht
uitgaat naar dit onderdeel van het europroject.
Over de hoofdlijnen en de uitwerking van het scenario van de chartale
omwisseling is de Tweede Kamer reeds eerder geïnformeerd bij de brieven van
14 december 1999 en 11 december 20001. In deze brief wordt de huidige stand
van zaken van de voorbereidingen geschetst op chartaal gebied, alsmede enige
aanverwante onderwerpen. Het chartale project zal vanaf 1 september in de
uitvoerende fase komen, wanneer de bevoorrading van banken en grote
toonbankinstellingen door het waardevervoer kan beginnen; voor het merendeel
zal dit overigens pas vanaf 1 december plaatsvinden, teneinde de periode
waarin de euro's moeten worden opgeslagen te bekorten. De bevoorrading van
de overige toonbankinstellingen via de fijndistributie vindt om dezelfde
reden pas eind december plaats. Vanaf 14 december zal het grote publiek
euromunten in zijn bezit krijgen en vanaf 1 januari ook eurobiljetten. Onder
het motto 'betaal zo snel mogelijk in euro en zoveel mogelijk gepast' koerst
Nederland af op de meest geconcentreerde omschakeling van de 12 eurolanden.
De conclusie van deze brief is dat de kaders voor de chartale omwisseling
duidelijk zijn en dat de stand van de voorbereidingen op chartaal gebied
voldoende waarborgen biedt om deze snelle omschakeling naar de euro
verantwoord en veilig te laten verlopen. Niettemin blijft het noodzakelijk
te benadrukken dat dit laatste alleen mogelijk is wanneer alle betrokken
partijen zich in de uitvoeringsfase constructief inzetten om de gemaakte
afspraken uit te voeren.
In deze brief worden achtereenvolgens besproken: de onderdelen van het
omwisselingsscenario als zodanig (hoofdstuk 1), de resterende werkzaamheden
(hoofdstuk 2), de risico's voor een beheerste omwisseling (hoofdstuk 3), de
coördinatiestructuur die tijdens de omwisselperiode van kracht zal zijn
(hoofdstuk 4) en een overzicht van de stand van zaken in de andere landen
die deelnemen in de euro (hoofdstuk 5).
1. Stand van zaken chartale omwisseling
1.1 Voortgang deelprojecten DNB
In het kader van de uitvoeringsovereenkomst tussen Financiën en DNB wordt
een aantal deelprojecten onderscheiden. De belangrijkste hiervan betreffen
het waardevervoer, de fijndistributie van munten voor kleinere
toonbankinstellingen, en de muntensets voor het publiek.
1.1.1 Waardevervoer
De waardevervoerders zullen in de periode rond de chartale omwisseling hun
eigen klanten voorzien van euromunten en -biljetten alsmede bij hen
guldenmunten en -biljetten ophalen. Afgesproken is met de waardevervoerders
dat zij uiterlijk 1 juli a.s. gedetailleerde transportplannen gereed zullen
hebben. Deze planning zal door een onafhankelijke partij worden beoordeeld.
Tevens zullen op basis van de plannen proefritten plaatsvinden.
Vanaf 1 september kan in alle Eurolanden een begin worden gemaakt met het bevoorraden van banken en toonbankinstellingen, uiteraard onder strikte condities dat de geleverde munten en biljetten niet voortijdig in omloop zullen worden gebracht. In Nederland zullen de waardevervoerders pas vanaf 1 december hun klanten (banken en grote toonbankinstellingen) bevoorraden met euromunten en -biljetten, tenzij de klant eerdere levering wenst en dit in de planning van de waardetransporteur mogelijk is. De waardetransporteurs hebben onlangs hun eerdere commitment op dit punt bevestigd, nadat hierover aanvankelijk enige onduidelijkheid bij klanten was ontstaan. Tevens hebben de waardetransporteurs toegezegd dat klanten die normaliter slechts een deel van het dienstenpakket afnemen (bijvoorbeeld alleen afstorten van biljetten), gedurende de chartale omwisseling het totale dienstenpakket (leveren en afstorten van zowel munten als biljetten) zullen kunnen afnemen.
Wel is gebleken dat de additionele kosten van het waardevervoer -d.w.z. de
extra kosten ten opzichte van de situatie in een normale periode- hoger
zullen zijn dan oorspronkelijk door DNB geraamd.
1.1.2 Fijndistributie
De toonbankinstellingen die geen klant zijn van het waardevervoer kunnen
standaardpakketten met euromunten bestellen, die bij de toonbankinstellingen
aan de deur zullen worden afgeleverd. Ook kan van de fijndistributie gebruik
worden gemaakt om vanaf 2 januari 2002 guldenmunten op te laten halen. De
fijndistributie zal worden verzorgd door TPG, die hiervoor een tijdelijk
netwerk heeft ingericht.
DNB heeft op basis van een proef in Gouda en Amersfoort de plannen voor de
fijndistributie zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin laten
onderzoeken. Uit de proef is naar voren gekomen dat de doelgroep zeer
positief is over het ontwikkelde materiaal (informatiemateriaal,
besteladvies, bestelformulier). Uit het kwantitatieve onderzoek is voorts
gebleken dat de belangstelling onder toonbankstellingen om aan de
fijndistributie deel te nemen groot is. Op basis van dit onderzoek moet
verwacht worden dat van de circa 230.000 toonbankinstellingen die voor de
fijndistributie in aanmerking komen er waarschijnlijk tussen de 180.000 tot
200.000 van de fijndistributie gebruik zullen maken. Het aantal pakketten
dat de betrokken toonbankinstellingen naar verwachting zullen willen
bestellen is dermate omvangrijk, dat enig passen en meten noodzakelijk zal
zijn om dit met de capaciteit van TPG op te kunnen vangen. Indien nodig kan
de periode waarin de initiële fijndistributie plaatsvindt (27-29 december)
iets worden verlengd, of kunnen er bij de herhaalbestellingen begin januari
extra muntpakketten worden afgeleverd.
Voorts is er een consortium van particuliere beveiligingsorganisaties
ingehuurd om begeleiders voor de fijndistributie te leveren. Deze
begeleiders zullen meerijden op elke wagen van TPG en toezicht hierop
houden, terwijl de euromunten worden afgeleverd. De beveiligingsorganisaties
zullen de betrokken personen een specifieke training voor deze taak geven.
De additionele kosten hiervan zullen evenals de overige projectkosten van
DNB op hoofdstuk IXB van de Rijksbegroting worden verantwoord via de
winstafdracht van DNB.
Tenslotte heeft het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een landelijke
vrijstelling voor een aantal artikelen van de Wegenverkeerswet gegeven op
basis waarvan DNB aan de waardetransporteurs en TPG toestemming kan verlenen
indien nodig gebruik te maken van bijzondere voorzieningen, zoals het buiten
de gebruikelijke venstertijden binnenrijden van winkelgebieden. Over de
praktische invulling hiervan worden op lokaal niveau afspraken gemaakt.
1.1.3. Geldautomaten
De banken hebben bevestigd dat alle geldautomaten vanaf 1 januari alleen nog
eurobiljetten zullen uitgeven, waaronder in alle gevallen de ¤ 10 biljetten.
Zo'n 40% van de automaten (waar ongeveer de helft van de totale hoeveelheid
biljetten wordt opgenomen) zal ook de eerste dagen ¤ 5 biljetten uitgeven.
Alle geldautomaten zullen in december meer kleine coupures guldenbiljetten
(f 25) uitgeven.
Voor een snelle omwisseling is van groot belang dat burgers begin januari
beschikken over een reguliere hoeveelheid eurobiljetten. De capaciteit van
de geldautomaten is daarom een belangrijk gegeven. Op basis van een nadere
inventarisatie op lokaal niveau zal het Nationaal Forum zich er nog van
vergewissen dat knelpunten in de vorm van te lange wachttijden bij de
geldautomaten in de eerste dagen van januari niet op zullen treden.
Overigens dient rekening te worden gehouden met het feit dat sommige
geldautomaten de eerste uren van 2002 nog gesloten zullen zijn vanwege de
gebruikelijke beveiligingsmaatregelen voor oudejaarsavond. Vanaf uiterlijk
12 uur zullen alle publiek toegankelijke geldautomaten volledig beschikbaar
zijn voor euro-uitgiften.
1.1.4 Muntensets
Door middel van een KB is formeel opdracht aan DNB gegeven om de uitvoering
van de gratis set met euromunten (eurokits) op zich te nemen. Gedetailleerde
afspraken tussen het Ministerie van Financiën en DNB zijn in een aanvullende
overeenkomst vastgelegd.
Inmiddels zijn ook de distributiepunten bekend geworden. Het publiek zal de
eurokit tegen inlevering van de op naam gestelde bon af kunnen halen bij
Shell, Hema, Combi, RABO, ABN-AMRO, ING/Postbank en Fortis/GWK. De selectie
van deze ketens was een cruciaal onderdeel van het project. Het
oorspronkelijke voornemen om ook de mogelijkheid te bieden om de bon
desgewenst ook te gebruiken voor korting op een consumentenpakket is daarbij
helaas komen te vervallen, omdat tijdens de selectieprocedure van
afgiftepunten bleek dat geen van de kandidaten mogelijkheden zag om deze
kortingsvariant uit te voeren. Het geven van korting op een
consumentenpakket ter waarde van f 25 zou er namelijk toe leiden dat er ook
wisselgeld gegeven zou moeten worden, waardoor de hele operatie volgens deze
partijen te gecompliceerd zou worden.
Voorts is in navolging van Frankrijk besloten om reeds op vrijdag 14
december te starten met de uitgifte van eurosets en consumentenpakketten via
de distributiepunten. Een aantal distributiepunten had vanwege het beperkte
aantal werkdagen tussen 17 en 31 december verzocht om een eerdere start van
de uitgifte van de sets dan de oorspronkelijk voorziene datum van maandag 17
december.
Ook is er -nu er afspraken zijn gemaakt over de vergoedingen voor de
distributiepunten- meer duidelijkheid gekomen over de uitvoeringskosten van
het project. Zelfs met een groter aantal begunstigden (14,9 mln) dan
oorspronkelijk was voorzien, zal DNB volgens de huidige inzichten het
project binnen het eerder geraamde bedrag van f 93 mln kunnen uitvoeren.
Onderzocht wordt nog of de geplande productie van 15,8 mln eurokits
toereikend is om allocatieproblemen bij de afhaalpunten te voorkomen.
De productie van de eurokits is in volle gang. Bij het opslag- en distributiecentrum in Lelystad waren op 1 juni circa 5 mln van de 15,8 mln bestelde eurokits aanwezig. De productie zal volgens planning medio oktober zijn afgerond. Naar aanleiding van de eurokit die per ongeluk het ODC via de afvalstroom had verlaten, is besloten om de beveiliging van de productie van de eurokits aan te scherpen. Zo zal het afval van de productielijnen in ieder geval tot 1 september 2001 in het ODC worden bewaard.
Ook is een goede start gemaakt met de productie van consumentenpakketten. In
totaal is een productie van 8,8 mln van deze pakketten voorzien. Hiervan
zullen er 4,4 mln via de banken worden afgezet. Voorts heeft het
grootwinkelbedrijf toegezegd 4,4 mln van deze pakketten af te nemen.
Momenteel wordt nog onderzocht hoeveel consumentenpakketten additioneel via
het MKB afgezet kunnen worden en op welke wijze dit het meest efficiënt kan
plaatsvinden.
1.2 Afspraken met banken, detailhandel en verzekeraars
Door de detailhandel is een aantal specifieke aandachtspunten met betrekking
tot het distributiescenario opgebracht, waarover in de afgelopen maanden
veelvuldig besprekingen tussen de meestbetrokken partijen uit het Nationaal
Forum (het Ministerie van Financiën, DNB, de banken, de detailhandel en de
Consumentenbond) hebben plaatsgevonden. In aanvulling hierop heb ik ook zelf
enkele malen gesproken met vertegenwoordigers van detailhandel, horeca en
MKB, alsmede met een vertegenwoordiging van de banken teneinde de oplossing
van de door partijen gesignaleerde knelpunten te bevorderen.
1.2.1. Openstelling banken
In de eerste plaats kan in dit verband genoemd worden de openstelling van de
banken in de periode rond de chartale omwisseling. Dit is zowel voor het
publiek als voor de detailhandel van belang. De detailhandel hechtte veel
belang aan openstelling van de bankkantoren op 1 januari. Dit geeft
winkeliers de mogelijkheid om op 1 januari eurobiljetten in huis te halen,
waardoor zij eurobiljetten minder lang hoeven op te slaan, en voorkomen kan
worden dat winkeliers de biljetten al tijdens de jaarwisseling in huis
moeten hebben, wat voor sommigen onwenselijk is. Ik ben dan ook verheugd dat
ik het bankwezen tijdens een bespreking die ik tezamen met de President van
DNB met de bestuursleden van de NVB heb gevoerd, bereid heb gevonden om de
zakelijke klanten de gelegenheid te bieden om vooraf bestelde
standaardpakketten met eurobiljetten op 1 januari 2002 in de middag bij de
bankkantoren op te halen. Tevens heeft het bankwezen extra openstelling
toegezegd op andere dagen in de periode rond de chartale omwisseling. In de
periode 27 december 2001 tot en met 4 januari 2002 zullen de kaskantoren van
banken en postkantoren op de normale bankwerkdagen geopend zijn van 9 tot 18
uur. Eventueel, afhankelijk van de voortgang van het omwisselscenario, zijn
de kaskantoren ook in de periode van 7 tot 11 januari van 9 tot 18 uur
geopend. Op 31 december zullen de kaskantoren geopend zijn van 10 tot 14 uur
evenals op zaterdag 5 januari.
1.2.2. Provisiekosten voor het opnemen en afstorten van biljetten
Ook is er een oplossing gevonden voor de hogere provisiekosten die
toonbankinstellingen kwijt zouden zijn ten gevolge van de extra biljetten
die zij in de periode rond de chartale omwisseling zullen moeten opnemen en
afstorten; er zullen immers in de periode rond ¤-day meer biljetten worden
opgenomen en afgestort dan gebruikelijk.
In de vorige voortgangsrapportage is reeds het aanbod van de banken genoemd
om voor zakelijke cliënten die gewoonlijk standaardprovisies betalen vanaf 1
januari tot en met 7 januari 2002 een de facto nul-tarief zullen hanteren
voor de afstortkosten van guldenbiljetten. Omdat deze cliënten in de eerste
week dus ook geen provisies hoeven te betalen over het normale volume aan
guldenbiljetten die ze afstorten, leidt deze regeling er toe dat dergelijke
cliënten grosso modo niet met additionele provisiekosten voor de handling
van biljetten geconfronteerd worden. Voor de (grotere) toonbankinstellingen
die een maatwerkarrangement hebben voor de handling van biljetten hebben de
banken aangegeven dat er individuele afspraken gemaakt kunnen worden met de
huisbankier waar wordt afgestort. Dit aanbod van de banken is in het
Nationaal Forum van 20 maart besproken en aanvaard.
1.2.3. Verzekering van kasgeld
Voorts bestond bij toonbankinstellingen de vrees dat de hoeveelheden
euromunten en -biljetten die zij voor 1 januari 2002 in huis zouden moeten
halen een dusdanige waarde zouden vertegenwoordigen, dat de verzekeraars
niet bereid zouden zijn om dit te verzekeren. Deze kwestie is met de
betrokken partijen besproken. Daarbij is gebleken dat de hoeveelheid kasgeld
bij toonbankinstellingen in de periode rond de chartale omwisseling qua
waarde maximaal met een factor 2 (incidenteel oplopend tot maximaal factor
3) kan oplopen. Het betreft hier overigens vooral extra hoeveelheden
muntgeld (grote volumes, relatief weinig waarde). De meeste verzekeraars
hebben aangegeven bereid te zijn om een dergelijke verruiming in dekking te
nemen, al dan niet tegen een hogere verzekeringspremie. Uiteraard zal
hierbij aan voorwaarden ten aanzien van de kwaliteit van de opslag voldaan
moeten worden. Voorts is in het Nationaal Forum afgesproken dat er nadere
aanbevelingen komen ten aanzien van de veiligheid van de opslag van
euromunten en -biljetten.
1.3. Productie euromunten en biljetten
1.3.1. Euromunten
De Koninklijke Nederlandse Munt had half juni 2,4 mld van de 2,8 mld
bestelde euromunten geproduceerd. De totale productie ligt hiermee op
schema. Wel blijft de productie van @ 2-munten -die technisch het meest
gecompliceerd zijn- aandacht vergen. In de vorige rapportage werd reeds
melding gemaakt van het feit dat een deel van de productie is uitbesteed aan
de Birmingham Mint in het VK. Daarnaast is nu ook de Royal Mint in het VK
ingeschakeld voor een deel van de productie en is de productie bij de
Koninklijke Nederlandse Munt gestegen, sinds de Koninklijke Nederlandse Munt
geassembleerde rondellen geleverd krijgt. Naar verwachting zullen dan ook
alle bestelde euromunten begin november gereed zijn.
Tenslotte heeft de Koninklijke Nederlandse Munt -zoals voorzien in het
muntcontract- opdracht gekregen om volgend jaar een aanvullende 500 mln
euromunten te produceren.
1.3.2. Eurobiljetten
In Nederland zijn er ruim 650 miljoen stuks eurobiljetten door DNB besteld.
Voor de chartale omwisseling zijn circa 420 miljoen stuks eurobiljetten
benodigd, waarvan naar verwachting 360 mln stuks direct in omloop zullen
worden gebracht. De resterende hoeveelheid is bedoeld als logistieke
voorraad voor 2002. Medio juni 2001 waren er bijna 300 miljoen eurobiljetten
die alle productieprocessen - inclusief verpakken- hadden doorlopen. De
planning is dat op 1 september 2001 op zijn minst de totale startvoorraad
eurobiljetten gereed zal zijn.
De Raad van Bestuur van de ECB heeft besloten tot een extra productie van
vooral ook kleinere denominaties eurobiljetten ter grootte van 10% van de
totaal benodigde starthoeveelheden in de eurozone. De productie van deze
eurobiljetten, die als centrale reserve zullen worden aangehouden, is een
aanvullende maatregel, die moet bijdragen aan een soepele chartale
omwisseling.
In vergelijking met de productie van nationale biljetten is de productie van
eurobiljetten complexer vanwege het feit dat de eurobiljetten die door
verschillende leveranciers geproduceerd worden aan dezelfde kwaliteitseisen
moeten voldoen. Een gemeenschappelijk stelsel van kwaliteitsbeheer dient
zeker te stellen dat de kwaliteit van de geproduceerde eurobiljetten bij
alle drukkerijen gelijkwaardig is. Voorts is er in het kader van
kwaliteitsbewaking een centrale gegevensbank, waarin gegevens opgeslagen
worden over de kwaliteit van de door de diverse drukkerijen geproduceerde
biljetten en worden er door de ECB kwaliteitsinspecties ter plaatse
uitgevoerd. Tenslotte vindt in ECB-kader overleg plaats over eventuele
knelpunten en het verlenen van wederzijdse bijstand. Voor een deel van de
eurobiljettenproductie zijn er tussen central banken afspraken gemaakt over
het uitwisselen van opdrachten bij de productie van eurobiljetten tussen de
deelnemende landen, teneinde schaalvoordelen te bereiken en/of eerder hier
en daar opgetreden haperingen in het productieproces in te lopen. De
verwachting is dat in alle eurolanden de benodigde starthoeveelheden
eurobiljetten op 1 september 2001 aanwezig zullen zijn.
4. Gerelateerde aspecten van het distributiescenario
1.4.1. Elektronisch betalen
Voor veel (kleinere) ondernemers blijven de kosten van de ombouw van hun
betaalautomaten een punt van ergernis. Mede in verband hiermee heb ik
voorgesteld om de fiscale euro-faciliteit voor het MKB (tijdelijke verhoging
zelfstandigenaftrek en investeringsaftrek in de jaren 1999, 2000 en 2001)
met één jaar te verlengen.
Interpay meldt goede voortgang bij de aanpassing van betaalautomaten. De
totale orderinleg ligt nu op circa 85 procent. Eind mei is via een nieuwe
mailing van Interpay en de terminalleveranciers getracht de resterende 15%
(meest kleinere winkels) over de streep te trekken. De terminalleveranciers
zetten alle zeilen bij om de terminals effectief aan te passen. Ultimo mei
was bijna de helft van het aantal pin- en combi-automaten eurogeschikt
gemaakt, en voor een groot deel van de automaten zijn afspraken over de
ombouw gemaakt. De mogelijkheid blijft echter bestaan dat winkeliers -die
niet tijdig opdracht geven om hun betaalautomaat aan te passen- per 1
januari 2002 hun betaalautomaat niet meer kunnen gebruiken.
Naast de discussie over de kosten van de euro-aanpassingen voor pin- en chipfaciliteiten loopt een bredere discussie over de tariefstructuren en de infrastructuur in het betalingsverkeer. Ik heb de President van De Nederlandsche Bank verzocht een werkgroep over deze materie in te stellen die volgend voorjaar verslag zal uitbrengen. Voorts wordt in ieder geval nog voor het eind van dit jaar een tussenrapportage verwacht. In de werkgroep zijn de grote banken, de NVB en Interpay vertegenwoordigd. De ministeries van Financiën en Economische Zaken zijn als waarnemer aanwezig. Tussentijds wordt o.l.v. DNB overleg gevoerd met de klanten van het betalingsverkeer.
De werkgroep zal meer principieel kijken naar het functioneren van het betalingsverkeer en de rol en positie van Interpay, waarbij aspecten als schaalvoordelen, concurrentie en maatschappelijke efficiency aan de orde zullen komen. De Kamer is hierover reeds separaat geïnformeerd2.
1.4.2. Openbaar vervoer
In het Nationaal Forum van 20 maart is nog eens bevestigd dat alle
toonbankinstellingen tijdens de periode van dubbele circulatie zowel guldens
als euro's accepteren. Dit geldt voor alle sectoren, inclusief het openbaar
vervoer. Als enige uitzondering hierop zal de kaartverkoop op trams en
bussen (stads- en streekvervoer) vanaf 1 januari uitsluitend in euro
plaatsvinden. Het doel van deze uitzondering is het voorkomen van
vertragingen als gevolg van de langere afhandelingstijd van een transactie
die wordt afgerekend in guldens (indien nodig met eurowisselgeld). Het
primaire proces van de bestuurders van trams en bussen betreft immers het
(op tijd) laten rijden van hun voertuig en niet het verkopen van kaartjes.
Dit is ook het verschil met andere toonbankinstellingen.
1.4.3. Bankkosten voor het omwisselen van andere EMU-valuta
In de afgelopen jaren hebben de mededingingsautoriteiten bij de Europese
Commissie onderzoek gedaan naar de kosten die banken in diverse lidstaten in
rekening brengen voor het omwisselen van biljetten uit EMU-landen. De meeste
betrokken Nederlandse banken hebben onlangs -evenals een aantal Duitse,
Belgische en Ierse banken- besloten om de tarieven voor het omwisselen van
biljetten uit andere EMU-landen te verlagen en vanaf de laatste maanden van
2001 in het geheel geen kosten in rekening brengen voor het omwisselen van
EMU-biljetten. De Europese Commissie heeft daarop besloten om het onderzoek
naar deze banken stop te zetten. Voor de Commissie speelde een belangrijke
rol dat de e.e.a. het publiek in staat stelt resterende voorraden
EMU-biljetten kosteloos om te zetten. EMU-munten zijn overigens -behoudens
een enkele uitzondering- niet omwisselbaar bij de banken.
1.4.4. Prijsontwikkeling
Zoals gesteld in de vorige voortgangsrapportage verzamelt de Consumentenbond
gegevens over de prijsontwikkeling in de aanloop naar en tijdens de
omwisselperiode. Bij de metingen uit maart en mei bleken geen aanwijzingen
van een structurele verhoging van de prijzen als gevolg van de
euro-introductie. Dit is in lijn met berekeningen van DNB dat zelfs indien
bedrijven de euro-invoeringskosten volledig in de prijzen zouden
doorberekenen, de bijdrage van de euro aan de inflatie in 2001 gering zou
zijn (max +0,3%). Overigens zou dit vervolgens in 2002 leiden tot een
beperkt neerwaarts effect op de inflatie (max -0,5%).
Een aandachtspunt blijft nog wel dat er in 15% van de gevallen foutief wordt omgerekend, overigens veelal met beperkte gevolgen.
De Consumentenbond heeft inmiddels ook een Euro-Meldpunt geopend waarbij
particulieren hun positieve of negatieve ervaringen kwijt kunnen met
betrekking tot de prijsontwikkelingen en -aanduidingen in relatie tot de
euro. Beide activiteiten van de Consumentenbond worden door mij financieel
ondersteund.
Tevens verrichtten de partners in het Convenant dubbelprijzen en
gewenningsinformatie (Consumentenbond, RND en MKB-Nederland) een monitor
naar de mate waarin het convenant wordt uitgevoerd. Eind maart is
geconstateerd dat bijna één derde van de ondernemers dubbele prijzen op alle
artikelen hanteert, en dat een kwart verwacht dit voor 1 juli 2001 alsnog te
doen. Voorts zetten 71% van de ondernemers één of meer wenmiddelen in (bijv.
dubbel prijzen op aanbiedingen of produkten in etalage). Hoewel het dubbel
prijzen in Nederland sterk is toegenomen, heeft het Nationaal Forum van 14
juni -gelet op de afspraak in het Convenant dubbel prijzen dat vanaf 1 juli
2001 overal dubbel geprijsd wordt- geconcludeerd dat aanvullende actie
wenselijk is. De partijen van het Nationaal Forum zullen hun achterban
hierop aanspreken; voorts zal via de mediacampagne hieraan aandacht worden
besteed.
1.4.5. Acties van charitatieve instellingen
De Stichting Nationale Eurocollecte en Coins for Care hebben overeenstemming
bereikt over vergaande samenwerking voor een landelijke inzamelingsactie van
zowel Nederlands als vreemd muntgeld, met name op het gebied van
communicatie, logistiek en opbrengstdeling. De gezamenlijke acties lopen van
september 2001 tot juni 2002, met een deur-tot-deur collecte in de 2e helft
van januari 2001. De instellingen zullen gezamenlijk een communicatieplan
(slogan, logo, callcenter) opstellen. De inzamelingsactie zal in de
NFE-voorlichtingscampagne worden ondersteund.
2. Resterende werkzaamheden
2.1. Wetgeving
In een Europese verordening (974/98) is reeds voorzien dat de euromunten en
-biljetten vanaf 1 januari wettig betaalmiddel zijn, en dat dit gedurende de
duale fase ook nog geldt voor de nationale valuta.
Het voorstel voor de Muntwet 2002 is thans in behandeling bij de Tweede
Kamer. De nota naar aanleiding van het verslag is inmiddels aan de Tweede
Kamer verzonden. Afronding van de behandeling door de Tweede Kamer is
voorzien vóór het zomerreces, zodat de Eerste Kamer direct na het reces tot
behandeling kan overgaan. In de Muntwet zijn nadere bepalingen opgenomen
betreffende de nationale zijde van de euromunten. Tevens is bepaald dat de
artikelen die betrekking hebben op de guldenmunten worden ingetrokken op een
per KB te bepalen datum. In de memorie van toelichting is bepaald dat dit
per 28 januari 2002 0.00 uur zal zijn, overeenkomstig de afspraken die
hierover in het Nationaal Forum zijn gemaakt.
2.2. Veiligheid
De veiligheidsdimensie is een belangrijk onderdeel van de chartale
omwisseling.
Zoals gemeld in de brief van 11 december is er onder meer een ambtelijke
stuurgroep "justitiële en veiligheidsaspecten invoering euro" ingesteld.
In aansluiting daarop heeft de Raad van Hoofdcommissarissen besloten bij het
KLPD het "Nationaal project euro en veiligheid" in te stellen waarin wordt
samengewerkt door alle regionale korpsen en het KLPD. De
organisatiestructuur is vergelijkbaar met die van EURO 2000. Uitgangspunt
van het project is dat de uitvoering zoveel mogelijk decentraal plaatsvindt
door de regionale korpsen binnen hun eigen capaciteit. Het landelijke
projectbureau heeft een stimulerende en ondersteunende rol. Op deze wijze
wordt gezorgd voor een uniform optreden van justitie en politie ten tijde
van de euro-omwisseling, waarbij er uiteraard ruimte blijft de
(beveiligings-) maatregelen toe te snijden op specifieke lokale
omstandigheden.
In het kader van het politieproject zijn zes landelijke werkgroepen gevormd
op het gebied van respectievelijk preventie, beveiliging,
informatiehuishouding, intelligence, opvolgingsorganisatie en
bejegeningsprofiel. Deze werkgroepen hebben inmiddels concept-werkplannen
opgeleverd. In de periode tot 1 september zullen de landelijke kaders worden
vertaald naar korpsplannen, die vervolgens verder worden
geoperationaliseerd.
De projectorganisatie van de politie zal aangesloten worden op de landelijke
coördinatiestructuur voor de chartale omwisseling in het NCC die onder
leiding staat van het Ministerieel Beleidsteam. Dit laatste wordt nader
toegelicht in hoofdstuk 4.
2.3. Communicatie richting publiek
Het publiek zal worden opgeroepen om in december reeds één of meerdere
consumentenpakketten in huis te halen, om in januari reeds te beschikken
over een startvoorraad kleingeld. Wat betreft de biljetten wordt men
geadviseerd al in de eerste dagen in januari langs de geldautomaten te gaan
om eurobiljetten op te nemen. Vanaf het moment van de eerste geldopname in
euro zal iedereen weer kunnen terugkeren naar het normale patroon voor het
opnemen van biljetten. Een belangrijke boodschap van het Nationaal Forum zal
zijn: "betaal zo snel mogelijk in euro en zoveel mogelijk gepast." Daarnaast
wordt het pinnen en chippen aanbevolen als vangnet.
2.4 Kwetsbare groepen
De euro wordt van ons allemaal is geen loze kreet. De voorlichting van het
Nationaal Forum zal een 100%-bereik moeten hebben. Veel aandacht gaat
daarbij uit naar het bereiken van de kwetsbare groepen. Zoals in eerdere
rapportages reeds uitvoerig is gemeld is er speciaal materiaal ontwikkeld
voor onder meer de oudere ouderen, kinderen en ook de verschillende etnische
groepen. Bijzondere aandacht is er ook voor mensen met een handicap. Visueel
gehandicapten krijgen vanaf 1 september bovendien de mogelijkheid te wennen
aan de (echte) euromunten en -biljetten. Zorginstellingen kunnen bovendien
voor hun bewoners bestelde eurobiljetten reeds op 1 januari bij hun bank
afhalen (euromunten vanaf 14 december). Voor dak- en thuisloze worden
speciale omwisselmogelijkheden gecreëerd. Binnen deze groep bevinden zich
immers de meeste van de paar duizend ingezetenen zonder bank- of
girorekening.
3. Analyse mogelijke risico's bij chartale omwisseling
Ofschoon de voorbereiding van de chartale omwisseling zeer gedegen is, kan
nooit ten volle worden uitgesloten dat er door eventualiteiten verstoringen
plaatsvinden. De Nederlandsche Bank werkt daarom - in opdracht van het
Ministerie van Financiën- aan noodscenario's, waarmee op dergelijke
omstandigheden ingesprongen kan worden.
3.1. Risico's in het distributieproces
Wat betreft de risico's waarvoor noodscenario's ontwikkeld worden, moet in
de eerste plaats gedacht worden aan problemen bij de distributie van
euromunten en biljetten, bijvoorbeeld ten gevolge van gladheid. In het
transportschema voor de fijndistributie en het waardevervoer wordt op dit
soort risico's ingespeeld door voldoende speling in te bouwen om vertraging
voor kortere tijd op te kunnen vangen. Ook worden procedures ontwikkeld om
te voorkomen dat vertragingen op beperkte schaal tot aanzienlijke effecten
verderop in de distributieketen leiden.
3.2. Risico's als gevolg van tekortschietende voorbereidingen
Eerder is gemeld dat bij een groot deel van het MKB de voorbereidingen niet
ver waren gevorderd. De afgelopen maanden is de voorbereiding door het MKB
evenwel goed op gang gekomen (slechts 11% van het kleinbedrijf geeft nog aan
niets te hebben ondernomen; ongeveer de helft geeft aan minstens halverwege
te zijn), zij het dat de diverse conversieactiviteiten in veel gevallen (te)
veel geconcentreerd worden rond de datum van 1 januari. Het risico van
samenloop ligt hierbij op de loer. Onvoldoende of te late voorbereiding kan
er toe leiden dat de betrokken bedrijven begin januari problemen zullen
ondervinden in hun bedrijfsprocessen. Uiteraard is het in ieders belang dat
dit wordt voorkomen.
De voorbereiding op chartaal gebied strekt zich onder meer uit tot het
bestellen van euromunten en -biljetten, aanpassingen aan kassa's, en het
voorzien in voldoende, veilige opslagruimte voor de aanwezige hoeveelheid
chartaal geld.
De kans dat onvoldoende voorbereiding van het MKB van invloed is op een
succesvolle chartale omschakeling is overigens beperkt omdat juist die
sectoren die veel met contant geld te maken hebben (detailhandel, horeca),
mede dankzij een actieve rol van de betrokken koepels en brancheverenigingen
relatief ver zijn met hun voorbereidingen.
3.3. Risico's in het betalingsgedrag van het publiek
De bedrijfsvoering van toonbankinstellingen kan ten gevolge van langere transactietijden worden verstoord. Deels zijn langere transactietijden onontkoombaar en zullen toonbankinstellingen zich hierop moeten voorbereiden. Uit onderzoek blijkt dat zowel eurobetalingen -vanwege de onwennigheid van zowel de winkelier als de cliënt met de euro- als guldenbetalingen waarbij eurowisselgeld retour wordt gegeven, extra tijd zullen vergen. De bedrijfsvoering zou echter onnodig verstoord worden door gemengde betalingen (klant betaalt in één transactie deels met gulden en deels met euro). Omdat gemengde betalingen aanzienlijk complexer zijn, vergen deze buitenproportioneel veel tijd in de afhandeling. Gemengde betalingen zullen daarom ook sterk ontmoedigd worden. De transactietijden zouden ook onder druk kunnen komen staan, indien het publiek begin januari op grote schaal opgepotte guldenmunten zou 'lozen'. De banken hebben grote spaaracties in oktober en november 2001 gepland om de opgepotte voorraden guldenmunten af te romen. Voorts zal in de massamediale campagne het publiek worden geïnstrueerd om vooral niet met opgepotte guldenmunten te betalen, maar zoveel mogelijk gepast in euro te betalen. Tenslotte zal in de campagne aandacht worden gegeven dat men resterende guldenmunten tot 1 april 2002 kosteloos bij de eigen bank kan afstorten en/of omwisselen.
3.4. Risico's in het elektronisch betalingsverkeer
Voorts is het denkbaar dat het elektronische betalingsverkeer verstoord
wordt. De systemen van Interpay hebben in het verleden bij extreme drukte
problemen gehad om al het PIN-verkeer te verwerken. Interpay heeft echter
besloten om de bestaande capaciteit voor 1 november 2001 met 70% te
verhogen. Deze capaciteit is voldoende om 80% van alle transacties (chartaal
en elektronisch) boven @ 15 te kunnen verwerken (thans wordt iets minder dan
50% van de transacties boven @ 15 gepind). Het publiek zal in de
massamediale campagne worden geadviseerd om bedragen vanaf @ 15 te pinnen en
voor lagere bedragen te chippen wanneer men niet over gepast geld in euro's
beschikt; dit advies is ook bedoeld om te vermijden dat de
verwerkingscapaciteit overbelast wordt. Voorts zij opgemerkt dat in het
distributiescenario voorzichtigheidshalve niet gerekend is met de
mogelijkheid om de fysieke geldstromen te beperken door een grotere beroep
te doen op elektronische betalingen. Het scenario is gebaseerd op het
huidige gebruik van pinnen en chippen en niet op groei. Veeleer heeft
elektronisch betalen een vangnetfunctie in het distributiescenario. Deze
vangnetfunctie behelst dat de winkelier die onverhoopt door zijn
eurowisselgeld heen dreigt te raken, dit kan voorkomen door zijn klanten te
verzoeken om te pinnen en chippen. Uit een enquête van DNB blijkt dat 1/3
van
het publiek bereid is om begin 2002 op verzoek van de winkelier te chippen
en ¾ van het publiek bereid is te pinnen.
3.5. Risico's in de criminele sfeer
Tot slot kunnen ook criminele activiteiten rondom de euroconversie een
bedreiging vormen. Overvallen op transporten en winkels zijn hiervan
evidente voorbeelden. Andere activiteiten waarmee rekening gehouden dient te
worden zijn witwaspraktijken, oplichting en valsemunterij. De politie heeft
ten behoeve van de stuurgroep justitiële en veiligheidsaspecten van de
euro-invoering deze risico's uit de criminele hoek in kaart gebracht in
dreigingsanalyses die continu worden geactualiseerd, en komt aansluitend met
voorstellen voor preventie en beveiliging. In de periode rond de chartale
omwisseling zal er een zeer forse inzet van het politiepersoneel zijn. Door
de betrokken instanties is aangegeven dat de Nederlandse politie hiertoe
binnen de reguliere politiezorg in staat is.
Voorts is van belang dat in het kader van de euroconversie voor het
bestrijden van witwassen extra capaciteit in personele en materiële zin
wordt ingezet. Het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) en het Bureau
voor de politiële ondersteuning van de Landelijke Officier van Justitie voor
de wet MOT (BLOM) hebben speciaal voor de chartale omwisseling extra
capaciteit vrijgemaakt om de verwachte toename in het aantal meldingen van
ongebruikelijke transacties op een zinvolle wijze te verwerken. Onder meer
wordt hierbij gebruik gemaakt van de HARM-methodiek (HARM: Hit-and-Run
Moneylaundering), waarbij speciale politieteams actie ondernemen als zij via
het MOT en BLOM een spoedmelding van een financiële instelling krijgen.
Desgewenst is het kabinet bereid in vertrouwelijk overleg de
veiligheidsrisico's en maatregelen nader toe te lichten, bij voorkeur na het
zomerreces als de plannen verder zijn uitgewerkt.
4. Euro-coördinatiestructuur
In voorgaande rapportages is reeds ingegaan op de interdepartementale
coördinatiestructuur voor de chartale omwisseling3. De Minister van
Financiën treedt -gemachtigd door de Ministerraad- op als coördinerend
minister voor de chartale omwisseling en voert hierover overleg met de
betrokken ministers. Ook op ambtelijk niveau treedt het Ministerie van
Financiën op als coördinerend ministerie. Dit neemt niet weg dat de
betrokken departementen in deze structuur hun eigen verantwoordelijkheid
behouden. Voor de specifieke operationele veiligheidsaspecten en de
aansturing van de politie in het bijzonder hebben Justitie en BZK zoals
eerder gemeld de stuurgroep 'justitiële en veiligheidsaspecten invoering
euro' in het leven geroepen.
De bestaande coördinatiestructuur vormt de basis voor de op te zetten
euro-coördinatiestructuur voor communicatie en besluitvorming in de periode
rond ¤-day. Deze euro-coördinatiestructuur zal primair gericht zijn op de
chartale omwisseling; daarnaast worden vanzelfsprekend alle andere mogelijke
problemen met een grote maatschappelijke impact hier ter besluitvorming
voorgelegd. Voor de euro-coördinatiestructuur zal gebruik gemaakt worden van
de faciliteiten van het NCC. Het Ministerie van Financiën treedt op als
coördinerend ministerie.
De euro-coördinatiestructuur zal in een lichte vorm vanaf september
operationeel zijn. Euromunten en -biljetten kunnen namelijk in principe
vanaf 1 september onder voorwaarden verspreid worden aan professionele
partijen. Vanaf 1 december tot en met eind januari zal de
euro-coördinatiestructuur op volle sterkte draaien, aangezien in deze
periode het zwaartepunt van de logistieke inspanningen in Nederland
plaatsvindt. De coördinatiestructuur zal daarna nog tot 1 april stand-by
staan, aangezien het publiek nog tot 1 april 2002 bij het bankwezen terecht
kan voor het omwisselen en/of afstorten van guldens alsmede voor het
omwisselen van nationale biljetten van andere EMU-landen.
Goede communicatie richting pers en publiek is in deze periode
vanzelfsprekend essentieel. Voor het vertrouwen van het publiek in de
chartale omwisseling is heldere en eenduidige berichtgeving over het verloop
van de chartale omwisseling noodzakelijk. In de euro-coördinatiestructuur
zal daarom een belangrijke plaats worden ingeruimd voor voorlichting en
communicatie. Zo zijn er bijvoorbeeld -in navolging van EURO2000 -geregelde
persbriefings voorzien.
Ook op het internationale vlak zijn goede afspraken noodzakelijk. De
Governing Council van de ECB heeft reeds besloten tot het instellen van een
Eurosystem Cash Changeover Co-ordination Committee bestaande uit
vertegenwoordigers van de ECB en de betrokken centrale banken. Dit comité
zal een monitorende rol hebben en een netwerk voor informatie-uitwisseling
opzetten. Voorts hebben de ECB en Europol een interinstitutionele stuurgroep
opgezet die de strategie moet coördineren in de strijd tegen valsemunterij.
Op Nederlands initiatief zijn er in Europol-kader afspraken gemaakt over de
uitwisseling van informatie ten aanzien van eurogerelateerde criminaliteit,
alsmede aspecten die de openbare orde betreffen.
Voor een totaalbeeld van de chartale omwisseling in het eurogebied is het
evenwel wenselijk dat er op het niveau van de betrokken Ministers van
Financiën een coördinatiestructuur beschikbaar is die informatie uit de
verschillende domeinen verzamelt. Nederland zal zich in de komende maanden
ervoor inzetten dat er een adequate structuur beschikbaar is.
5. Internationale vergelijking
Alle eurolanden hebben inmiddels een plan voor de chartale omwisseling
gepresenteerd. Het Nederlandse plan met een formele periode van dubbele
circulatie van vier weken en een feitelijke omwisseling binnen één à twee
weken, blijft veruit het meest ambitieuze. De meeste lidstaten blijven
mikken op een periode van dubbele circulatie van twee maanden;
uitzonderingen hierop zijn Ierland (tot 9 februari) en Frankrijk (tot 17
februari).
Niet alle eurolanden hebben voorzien dat de geldautomaten vanaf 1 januari
2002 op grote schaal eurobiljetten zullen uitgeven. In Portugal, Frankrijk,
Finland, Ierland en Italië is het percentage geldautomaten dat direct vanaf
1 januari eurobiljetten zal uitgeven nog vrij laag. In een aantal gevallen
zullen er na 1 januari zelfs nog nationale biljetten via de geldautomaat
uitgegeven worden. Er zijn echter nog besprekingen gaande met de banken om
deze situatie te verbeteren. Ook is de beschikbaarheid van kleine coupures
eurobiljetten via de geldautomaat niet overal gegarandeerd. Alleen in
Duitsland en in Nederland zullen er op significante schaal @ 5-bilijetten
via geldautomaat worden uitgegeven. In België, Griekenland, Luxemburg en
Finland zal het kleinste biljet dat uit de geldautomaat in de meeste
gevallen zelfs het @ 20-biljet zijn. Nederland en Duitsland zijn voorzover
bekend ook de enige lidstaten die aan het einde van 2001 kleine coupures
nationale biljetten via de geldautomaten zullen verstrekken. Een dergelijke
maatregel draagt eveneens bij aan het beperken van de wisselgeldbehoefte van
toonbankinstellingen. Immers, voorzover klanten aan het begin van 2002 nog
met guldenbiljetten zullen betalen, zullen deze voornamelijk kleine
biljetten zijn, waardoor de aanslag op het wisselgeld van de winkelier
relatief beperkt zal zijn.
Voorts speelt de vraag of de bevoorrading van toonbankinstellingen met
euromunten en -biljetten overal succesvol zal zijn. In veel eurolanden
worden de modaliteiten voor de bevoorrading met euromunten en -biljetten aan
de marktpartijen overgelaten en is de opstelling van het bankwezen dusdanig
dat de voorwaarden waaronder de bevoorrading van toonbankinstellingen
plaatsvindt minder gunstig is dan in Nederland. Alleen in Nederland,
Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk is het voor de detailhandel mogelijk om
op 1 januari 2002 eurobiljetten bij de bank op te halen. Ook de gratis
fijndistributie van euromunten komt behalve in Nederland in geen enkel ander
euroland voor evenals de innamevergoeding voor nationale munten. Tenslotte
hebben Nederland, Oostenrijk en Ierland instrumenten ontwikkeld die de
toonbankinstellingen bijstaan in het schatten van de wisselgeldbehoefte en
besteladvies geven.
In alle eurolanden is besloten om het publiek in december in de gelegenheid
te stellen om een consumentenpakket met euromunten te kopen. De omvang van
deze pakketten komt gewoonlijk overeen met een rond bedrag in nationale munt
en varieert van ¤ 6,35 (19 munten) in Ierland tot ¤ 15,25 (40 munten) in
Frankrijk. De Nederlandse consumentenpakketten ter waarde van
¤ 11,34 (f 25) bevatten 32 munten. Finland heeft een muntenpakket dat
vergelijkbaar is met de Nederlandse eurokit (één munt van iedere denominatie
met een waarde van ¤ 3,88), zij het dat de Finse eurosets niet gratis
beschikbaar zullen worden gesteld. De distributie van deze
consumentenpakketten start in de meeste eurolanden op 15 (zaterdag) of 17
(maandag) december. Onlangs heeft Frankrijk echter besloten om reeds op 14
december met de verkoop te starten. De overweging hierbij was dat de meeste
banken op zaterdag gesloten zijn en dat er voldoende dagen nodig zijn om de
consumentenpakketten te verkopen. Nederland heeft om vergelijkbare redenen
eveneens besloten om de start van het verloop van consumentenpakketten en de
uitgifte van eurosets te vervroegen tot 14 december.
Voorts is overal een gratis omwisselfaciliteit voor het publiek. Met
uitzondering van Duitsland, Ierland en Oostenrijk geldt er geen beperking
voor de eigen cliënten van de bank. In veel lidstaten is voor korte tijd ook
beperkte kosteloze omwisseling voor niet-cliënten mogelijk. In Nederland zal
deze optie in principe niet beschikbaar zijn. Spaaracties in 2001 om
opgepotte nationale munten te verzamelen zijn tot nu toe in de helft van de
eurolanden gepland (België, Duitsland, Griekenland, Ierland, Luxemburg en
Nederland).
De Europese Commissie heeft op 4 april een rapport gepubliceerd over de
stand van zaken met betrekking tot de voorbereidingen op de chartale euro
(COM (2001)190 final). De Commissie geeft in dit document een aantal
voorbeelden van "best practices". Voor een belangrijk deel zijn deze "best
practices" afkomstig uit het Nederlandse scenario. Als voorbeeld kan worden
genoemd het vullen van geldautomaten met kleine coupures nationale biljetten
aan het einde van 2001, openstelling van bankkantoren voor de detailhandel
op 1 januari 2002, begin 2002 kleine coupures eurobiljetten via geldautomaat
uitgeven, etc. Voorts presenteert de Commissie ter bespreking in de
eurogroep maandelijks een scoreboard, dat steeds met het verslag van de
eurogroep naar de Tweede Kamer wordt gezonden.
6. Slot
Alle betrokken partijen zijn druk doende met de voorbereidingen op de
gigantische logistieke operatie die de invoering van de euro met zich
meebrengt. Voor het welslagen hiervan is van belang dat deze voorbereidingen
op de huidige voet doorgaan binnen de afgesproken kaders. Naarmate de tijd
vordert wordt het immers des te riskanter om telkens opnieuw de kaders van
de operatie ter discussie te stellen. Onzekerheden over de kaders leiden
immers de aandacht af van de uitvoerende werkzaamheden die nodig zijn in het
voorbereidingsproces.
Ook voor het publiek is het van groot belang dat de resterende
voorbereidingsfase voldoende vertrouwen creëert in een beheerste
omschakeling. Een operatie van deze omvang kan niet geheel geruisloos
verlopen. Het zal onvermijdelijk zijn dat de invoering van de euro op
beperkte schaal leidt tot vertragingen in normale processen, b.v. doordat
transacties aanvankelijk meer tijd kosten.
Met de genomen maatregelen worden dergelijke verstoringen zoveel mogelijk
beperkt, en zullen de vruchten van de euro-invoering kunnen worden geplukt
in de vorm van prijstransparantie, betere marktwerking binnen Europa en
lagere kosten voor producten.
De Ministerie van Financiën,