Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sub-Sahara Afrika Afdeling Midden en Oost Afrika Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 21 juni 2001 Auteur A. den Held
Kenmerk DAF 458/01 Telefoon 070-3485190
Blad /1 Fax 070-3486607
Bijlage(n) 1 E-mail Ab-den.held@minbuza.nl
Betreft Antwoord op vragen van het lid Verhagen over Ethiopische mensenrechtenactivisten.
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier van uw Kamer d.d. 14 juni 2001, kenmerk 2000112250, waarbij gevoegd waren de door het lid Verhagen overeenkomstig artikel 134 van het reglement van Orde van de Tweede Kamer bij u ingediende vragen, heb ik de eer u bijgaand het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Verhagen
Vraag 1:
Heeft u kennisgenomen van de strafzaak tegen prof. Mesfin-Wolde Mariam en dr. Berhanu, beide actief op het terrein van de mensenrechten?
Antwoord:
Ja.
Vraag 2:
Hoe beoordeelt u deze kwestie tegen de achtergrond van recente onlusten en
arrestaties in Ethiopië?
Antwoord:
Door tweespalt in het TPLF, de belangrijkste regeringspartij in Ethiopië, is
een politiek instabiele situatie ontstaan. Deze uitte zich in ongebruikelijk
gewelddadige rellen in Addis Abeba, waarop de politie in excessieve mate
heeft gereageerd. Dit werd bevestigd in een rapport van het parlement, en de
politie heeft dan ook toegegeven fouten te hebben gemaakt. De regering is in
het nauw gedreven en meent dat deze gewelddadige rellen - in het normaliter
zeer veilige Addis Abeba - georganiseerd moeten zijn geweest. Het resultaat
hiervan is dat vele oppositieleden recentelijk zijn gearresteerd. De
aanklachten tegen deze mensen zijn vaag of geheel afwezig. Ik ben dan ook
bezorgd over de mensenrechtensituatie in Ethiopië op dit moment, en niet
alleen over de rechtszaak tegen dr. Berhanu Nega en prof. Mesfin
Wolde-Mariam.
Vraag 3:
Bent u bereid om aan de Ethiopische regering uw zorgen over te brengen over
de huidige situatie en aan te dringen op seponering van de strafzaak tegen
prof. Mesfin Wolde-Mariam en dr. Berhanu?
Antwoord:
Alle rechtszittingen in verband met deze zaak zijn door uitgezonden
personeel van de Nederlandse en andere ambassades in Addis Abeba bijgewoond.
Tevens is bij diverse autoriteiten aandacht gevraagd voor deze zaak. Mede
door deze internationale druk - zo is mijn inschatting - zijn dr.Berhanu en
prof.Mesfin inmiddels vrijgelaten op borgtocht. Alhoewel hun zaak nog lang
zal doorsudderen gezien de geringe capaciteit van de rechterlijke macht in
Ethiopië, is dit een goede zaak. In het algemeen blijft Nederland aandacht
vragen van de Ethiopische autoriteiten voor de zorgelijke
mensenrechtensituatie. Als voorbeeld moge dienen dat, tijdens het bilateraal
overleg dd 5 juni jongstleden waarin de hervatting van de ontwikkelingshulp
werd aangekondigd, tevens is aangegeven dat de mensenrechten-situatie
nauwlettend wordt gevolgd. Daarbij is gesteld dat, indien de huidige
zorgelijke situatie voortduurt, dit consequenties kan hebben voor de
hulprelatie tussen Ethiopië en Nederland.
Kenmerk
Blad /1
===