Aan: De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof Den Haag Directeur Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 21 juni 2001 Auteur Pieter de Gooijer
Kenmerk DIE/359/2001 Telefoon (+ 31) 70 348.61.32
Blad /1 Fax (+ 31) 70 348.40.86
Bijlage(n) 1 E-mail pieter-de.gooijer@minbuza.nl
Betreft Beneluxmemorandum
C.c.
Zeer Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik U het "Memorandum van de Benelux over de toekomst van
Europa" dat gisteravond is vastgesteld en bekend gemaakt tijdens een Benelux
bijeenkomst in Brussel.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
MEMORANDUM VAN DE BENELUX OVER DE TOEKOMST VAN EUROPA
I. Het debat.
De Unie bereidt zich voor op een uitbreiding die haar weerga niet kent. Deze
uitbreiding zal een ingrijpende wijziging teweegbrengen in de opbouw van
Europa. De Unie moet deze historische kans met beide handen aangrijpen om
duurzame stabiliteit, veiligheid en welvaart op het continent tot stand te
brengen.
Na het Verdrag van Nice, dat geratificeerd moet worden om uitbreiding van de
Unie mogelijk te maken, moet de Unie haar identiteit bevestigen in een
wereld die volop in ontwikkeling is in politiek, economisch en technologisch
opzicht. De Unie moet beleid ontwikkelen dat beter tegemoetkomt aan de
verwachtingen van de Europese burgers.
Dit is dermate belangrijk dat een breed debat over de toekomst van Europa
moet plaatsvinden. In nauwe samenwerking met de burger en met de civiele
maatschappij geven wij het Europese integratieproces een nieuwe impuls. Dit
debat moet toelaten nadere invulling te geven aan: doelstellingen,
afbakening van bevoegdheden, verdieping van de beleidsagenda en verbetering
van de methode en de instrumenten van de Unie.
Het is zaak de instellingen aan te passen zodat de uitgebreide Europese Unie
beter begrepen wordt, beter functioneert en de burgers er zich beter in
herkennen.
II. De uitdagingen van de Europese Unie aangaan.
Beantwoorden aan de verwachtingen van de burgers
De publieke opinie lijkt zich steeds minder voor de Europese Unie te
interesseren. De Europese Unie moet beter kijken naar hetgeen de burgers
bezighoudt. Wij moeten vooral het beleid versterken en ons zeker niet
beperken tot de institutionele ontwikkeling.
Teneinde een beter contact met de burgers te krijgen, moeten wij ons blijven
inspannen voor een grotere doorzichtigheid en betere communicatie op het
terrein van de doelen en het functioneren van de Unie.
Bij de ontwikkeling van Europa moet rekening worden gehouden met hetgeen de
Europeanen bezighoudt. Door de verwezenlijking van concrete doelen die
rechtstreeks invloed hebben op het dagelijks leven, zoals verbetering van de
voedselveiligheid, de interne veiligheid, de bescherming van gezondheid en
milieu, komt de Europese Unie nader tot de burgers. In dit kader passen
eveneens de instelling van een waarlijk Europees sociaal model en het
objectief van volledige tewerkstelling.
Een plaats in de gemondialiseerde wereld
De Unie moet invloed kunnen uitoefenen op de mondiale ontwikkelingen op
monetair, economisch, sociaal, ecologisch en handelsgebied. Met dit doel
voor ogen heeft de Unie capaciteiten ontwikkeld voor innovatie, het scheppen
van werkgelegenheid en sociale insluiting. Ook heeft de Unie zich volledig
geworpen op de kenniseconomie. Dankzij deze inspanningen kan de Unie haar
bijzondere kenmerken duidelijker voor het voetlicht brengen op het mondiale
toneel.
Op het terrein van de internationale politiek formuleert de Unie nieuwe
instrumenten om haar invloed te vergroten en haar verantwoordelijkheid te
bevestigen. Uit het feit dat de publieke opinie voortzetting van de
ontwikkeling van een gemeenschappelijk buitenlands, veiligheids- en
defensiebeleid ondersteunt, blijkt hoeveel belang de burger hecht aan de
politieke vooruitgang van de Europese opbouw.
III. Gemeenschappelijke waarden als basis.
Gemeenschappelijke waarden zijn de rechtsstaat, de eerbiediging van de
rechten van de mens en van de fundamentele vrijheden en de democratie. De
Unie is gebaseerd op een samenlevingsmodel dat wordt gekenmerkt door
gemeenschappelijk welzijn, kwaliteit van het leefmilieu en het bestrijden
van uitsluiting. De Unie eerbiedigt de verscheidenheid van culturen en van
de volkeren die haar rijkdom vormen. De Unie moet de ontwikkeling van
solidariteit met andere landen voortzetten. De Unie levert een actieve
bijdrage aan de bevordering van de wereldvrede.
Deze waarden zijn kenmerkend voor onze identiteit en vormen het fundament
van de Europese opbouw.
Met de afkondiging van het Handvest van de Grondrechten heeft de Unie nog
eens benadrukt welk belang zij aan deze waarden hecht. De Unie moet
toetreden tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Aan de hand van deze waarden moeten de doelen van de Unie worden geformuleerd, moeten de middelen om deze doelen te bereiken worden gevonden en kunnen wij de uitdagingen waarvoor wij worden gesteld, aangaan.
IV. Het Europa van morgen besturen.
Teneinde de dynamiek van de integratie in een groter Europa te kunnen
handhaven, zijn de Benelux-regeringen van mening dat het Europese model moet
worden geconstitutionaliseerd. Bovendien moet de institutionele structuur
van de Unie worden aangepast aan de nieuwe configuratie van de Unie. In dit
verband bevestigen de Benelux-regeringen opnieuw dat zij veel belang hechten
aan versterkte samenwerking.
Constitutionalisering van de Unie
De Benelux-regeringen kiezen voor een grondwettelijke verankering van het
Europese model en leggen de volgende vraagstukken ter onderzoek:
a) een betere omschrijving van de bevoegdheden van de Europese Unie en van de lidstaten, van de uitoefening van deze bevoegdheden en van de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en van proportionaliteit. Een en ander mag evenwel niet leiden tot aantasting van essentiële onderdelen van het acquis, zoals de interne markt, de eenheidsmunt of het mededingingsbeleid. Het onderzoek mag evenmin een dynamische ontwikkeling van de Europese Unie, onder meer op basis van art. 308 van het Verdrag, in de weg staan.
b) een vereenvoudiging van de Europese verdragen, die worden gebundeld in een constitutioneel basisverdrag en in een deel gewijd aan beleid, elk deel met specifieke herzieningsprocedures. In het Constitutionele Verdrag zouden dan de waarden van de Unie en de in het Handvest vermelde fundamentele rechten van de burger kunnen worden opgenomen, alsmede de bevoegdheden van de Unie, de gemeenschappelijke institutionele bepalingen en besluitvormingsregels. Deze werkzaamheden zouden kunnen worden gebaseerd op de door het Europees Instituut van Florence uitgevoerde studie.
Een aangepaste institutionele structuur
De drie Benelux-regeringen streven naar een institutionele structuur die
evenwichtiger, democratischer, doeltreffender en transparanter is, door:
c) een versterking en een uitbreiding van de communautaire methode.
d) de toekenning van rechtspersoonlijkheid aan de Unie.
e) een Europees Parlement dat samen met de Raad de wetgevende functie uitoefent en zich dient te ontwikkelen tot een volwaardig wetgevend lichaam, mede op het gebied van de begrotingsuitgaven.
f) een versterking van de Europese Commissie, die de drijvende kracht achter
de integratie is, wier activiteiten geconcentreerd moeten worden op de taken
die haar door het Verdrag worden toevertrouwd.
g) een verkiezing van de voorzitter van de Europese Commissie door de
Europese burgers op hetzelfde ogenblik als de Europese verkiezingen.
h) de modaliteiten van collectief dan wel individueel ontslag van de leden van de Europese Commissie en als corrolarium de ontbinding van het Europees Parlement in het kader van het interinstitutioneel evenwicht.
i) een rationalisering van de werkzaamheden van de Raad, in het bijzonder
door onderscheid te maken tussen de wetgevende, de politieke en de
overlegfuncties.
ji) het in het algemeen gebruik maken van de gekwalificeerde meerderheid
die, op wetgevend gebied gepaard moet gaan met de medebeslissingsprocedure.
k) een versteviging van de samenhang en doeltreffendheid van het externe optreden en de externe vertegenwoordiging van de Unie.
V. De te volgen weg.
Een bredere agenda
De in de verklaring van Nice genoemde thema's nopen tot een bredere
benadering.
Het Handvest van de Grondrechten heeft betrekking op de Europese identiteit
en op het dwingende karakter van de waarden van de Unie.
De afbakening van bevoegdheden komt erop neer dat wij ons moeten buigen over
onze beleidsdoelen en de middelen om deze te bereiken en dat wij moeten
kijken op welk niveau de verantwoordelijkheid ligt voor de verwezenlijking
van deze doelen.
Het nauwer betrekken van de nationale parlementen houdt in dat nagedacht
moet worden over de democratische controle van de Unie, waarbij moet worden
gezorgd voor evenwicht tussen de Europese instellingen: de Commissie, de
Raad, het Europees Parlement, het Europese Hof van Justitie en het Comité
van de Regio's.
Door de verdragen te vereenvoudigen wordt de Unie begrijpelijker en wordt de
weg vrijgemaakt voor een Europese grondwet.
Het dynamische karakter van dit proces blijkt uit de identificatie van de
uitdagingen waarvoor de Europese Unie wordt geplaatst, uit de eerste tekenen
van het publiek debat, alsmede uit de standpunten van verschillende leiders
met betrekking tot de toekomst van Europa. Naar aanleiding hiervan hebben de
Benelux-regeringen geconcludeerd dat de Europese Raad van Laken een concrete
en ambitieuze agenda moet opstellen, die het mogelijk maakt de
geïdentificeerde uitdagingen aan te gaan, de waarden van de Unie steviger te
verankeren, het Europa van morgen te besturen en de plaats van Europa in de
wereld te bevorderen.
Tijdpad en methode
De drie regeringen hebben besloten de genoemde doelen overeenkomstig het
volgende tijdpad en de volgende methode te benaderen.
(1) In het debat over de toekomst van de Europese Unie zijn drie fasen onderscheiden: een eerste fase van open reflectie en een breed debat (2001); een tweede fase van een gestructureerd debat met tegelijkertijd het Forum (2002-2003) en een derde fase van een korte Intergouvernementele Conferentie (IGC) waarin de verdragswijzigingen worden vastgelegd (2004).
(2) De Europese Raad van Laken doet aanbevelingen ten aanzien van het
gestructureerde vervolg op het brede debat en voor de afronding ervan in
2003. De Benelux-regeringen zijn van mening dat de 'civil society' in haar
geheel moet kunnen deelnemen aan het debat en dat hiervan regelmatig een
tussenbalans moet worden opgemaakt.
(3) De Europese Raad van Laken van december moet de burger duidelijk maken
in welke richting het integratieproces verloopt. Hiertoe moeten vragen over
het "hoe en waarom" van de Europese Unie worden beantwoord.
(4) De Europese Raad van Laken bespreekt tevens de te volgen procedure. De Benelux-regeringen zijn van mening dat de verantwoordelijkheid voor de voorbereiding van de werkzaamheden van een IGC moet berusten bij een Forum dat wordt voorgezeten door een Europese politieke personaliteit van aanzien.
(5) Het Forum zal zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de nationale
parlementen, van het Europees Parlement, van de Europese Commissie en van de
regeringen van de lidstaten. De kandidaat-lidstaten zullen op een nog vast
te stellen wijze aan de werkzaamheden van het Forum kunnen bijdragen. De
voorzitter kan het initiatief nemen voor overleg met de regio's. De
voorzitter draagt zorg voor het leggen van contacten met de 'civil society'
en met de sociale partners.
(6) De voorzitter van het Forum is verantwoordelijk voor de algehele
organisatie en de coördinatie van de werkzaamheden, afhankelijk van de aard
van de te behandelen vraagstukken. Van de voortgang van de werkzaamheden
brengt hij regelmatig verslag uit aan de Raad van de Unie en aan de Europese
Raad en hij houdt rekening met het parallel verlopende publieke debat.
(7) Het Forum ontvangt een ruim doch nauwgezet geformuleerd mandaat van de
Europese Raad. Op de agenda worden zowel punten van fundamentele aard als
institutionele aard geplaatst.
(8) Het Forum werkt aanbevelingen en opties uit met het oog op latere
wijziging van de verdragen door de aanstaande IGC.
Kenmerk
DIE/359/2001
Blad /1
===