Openbaar Ministerie

Den Haag, 21 juni 2001

Proef met 256 ex-delinquenten
OM informeert zedenslachtoffers over vrijkomen dader

Het Openbaar Ministerie is een proef gestart met het informeren van slachtoffers van zedendelicten over het moment dat "hun" dader op vrije voeten komt. Het gaat in het experiment om 256 ex-delinquenten die vanaf 2001 vrijkomen. Op dit moment worden de eerste brieven naar slachtoffers geschreven.

In het experiment gaat het om meerderjarige (pedo-)seksuele daders die veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van meer dan twee jaar en die gedetineerd zijn in de reguliere penitentiaire inrichtingen. Zij komen de gevangenis uit hetzij in het kader van verlof, hetzij bij een uiteindelijke invrijheidsstelling. Alleen die slachtoffers worden geïnformeerd, die aangeven daarop prijs te stellen. De proef gaat vooralsnog niet van start bij TBS-gestelden.

De belangrijkste reden voor de informatieverstrekking is een respectvolle bejegening van slachtoffers. "Hoe vaak hebben we de afgelopen jaren niet te horen gekregen dat het buitengewoon confronterend is om je dader ineens weer tegen te komen", zegt Yvonne van der Meer, landelijk officier van justitie Slachtofferzorg daarover in het OM-magazine Opportuun, dat volgende week verschijnt.

De informatie over daders van ernstige (pedo-)seksuele delicten is grotendeels handmatig verzameld, omdat de automatiseringssystemen van gevangenissen, TBS-klinieken en het OM nog niet op elkaar aansluiten. Dat is de belangrijkste reden waarom de proefneming met een kleinere categorie daders start. Pas als de uitvoering vlekkeloos verloopt en ondersteund wordt door adequate automatisering zal het OM overgaan tot het structureel informeren van slachtoffers.

In de brieven aan de slachtoffers wordt de vertrouwelijkheid van de informatie benadrukt. Ook wordt vermeld dat eigenrichting door het OM niet getolereerd wordt. Hiermee moet worden voorkomen dat slachtoffers de informatie gebruiken om de dader aan de schandpaal te nagelen. Toch verwacht de landelijk slachtofferofficier niet dat eigenrichting toeneemt door de informatieverstrekking: "Een onverhoedse confrontatie zal vaak juist veel emotioneler zijn."

Behalve de slachtoffers wordt ook de politie in de regio waar de ex-delinquent woont of zich vestigt geïnformeerd. Zo kan de politie alert reageren op risicovolle situaties. Ook kan de politie de dader benaderen en uitleggen dat zij op de hoogte is van zijn verleden. Hiermee wordt recidive mogelijk voorkomen.

In een aantal gevallen zal ook de burgemeester van de woonplaats van de ex-delinquent op de hoogte worden gesteld van de terugkeer. Dit gebeurt alleen in gevallen wanneer de politie of het Openbaar Ministerie verwacht dat de openbare orde verstoord wordt door de terugkeer.