Partij van de Arbeid

Den Haag, 20 juni 2001

!!GESPROKEN WOORD GELDT!!

BIJDRAGE VAN JOSÉ SMITS (PVDA) AAN HET PLENAIR DEBAT POORTWACHTERSMODEL

De economie in Nederland is de afgelopen jaren een sterke banenmachine geweest. De werkgelegenheid is met ruim 30% gegroeid. Daardoor is ruimte gecreëerd voor nieuwe toetreders op de arbeidsmarkt terwijl de werkloosheid flink is gedaald. De participatiegraad is sterk gestegen van 62% in 1988 naar ruim 70% nu.

Die winst aan hogere participatie is belangrijk. Om economische redenen maar vooral ook omdat meer werkenden betekent dat meer mensen economisch zelfstandig zijn.

Economische zelfstandigheid emancipeert. Dat argument is lang gehanteerd in de vrouwenstrijd in Nederland en het geldt evengoed voor werklozen, allochtonen en gehandicapten.

Mensen krijgen via werk en bijbehorend inkomen de kans hun leven beter in te richten, zich gewaardeerd te weten en een eigen bijdrage te leveren aan de samenleving. Meer mensen aan de slag voorkomt maatschappelijke tweedeling, een tweedeling tussen geëmancipeerde mensen die er bij horen en afhankelijken die buiten het arbeidsproces staan.

Het is niet voor iedereen erg om geen betaald werk te hebben. Wie veertig jaar heeft gewerkt, gunnen we graag een goed pensioen en tijd om eindelijk de dingen te doen waar ze werkend niet aan toekwamen. Wie om andere redenen kiest voor niet-betaald werk en zich dat kan veroorloven: prima.

Maar wie door werkloosheid, handicap of chronische ziekte niet werkt, kan daar onder lijden. Het sociale zekerheidsysteem in Nederland garandeert een minimuminkomen. Een uitkering behoedt mensen voor harde armoede, maar er is geen schild tegen het gevoel overbodig te zijn.

Veel mensen met een uitkering voelen zich uitgerangeerd. Ze vinden dat hun bestaan wordt geproblematiseerd.

Iedere keer als wij hier in de kamer debatteren over ziekteverzuim en WAO, zoals we dat ook vandaag doen, krijgt de PvdA-fractie commentaar van mensen die nauw en vaak angstig volgen wat Den Haag voor maatregelen in petto heeft. Iedere keer als wij het woord WAO in de mond nemen is er angst bij mensen die afhankelijk zijn van ene uitkering dat we hun rechten kortwieken. En iedere keer benadrukken die honderden WAO'ers: Wij willen zekerheid over ons inkomen en ons bestaan. En zekerheid over onze kans om aan de slag te blijven.

WAO'ers hebben het gevoel dat de samenleving niet zit te wachten op hun inbreng en dat ze in de politieke discussie louter worden gezien als financiële probleem of als onderdeel van "dat miljoen WAO'ers" dat nadert.

Onze inzet is om deze week een signaal uit te zenden. Wij willen geen debat over uitkeringen van mensen of een volumeprobleem. Wij willen een debat over recht op werk en het recht om ieder op eigen wijze mee te mogen doen in de samenleving Wij willen het signaal uitdragen dat ieder wordt gewaardeerd om zijn inspanningen.

De PvdA-fractie heeft geen enkele behoefte om het probleem van ziekteverzuim en WAO te bagatelliseren. Het is veel als tien procent van de beroepsbevolking een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft, ook al weten we dat een flink deel daarvan ook nog gewoon werkt.

De WAO is voor ons geen financieel maar een sociaal probleem omdat we toelaten dat veel mensen aan de kant staan die weliswaar een handicap of ziekte hebben, maar die desondanks kunnen en willen werken maar daar weinig kans toe krijgen.

De WAO is het probleem van een gespannen arbeidsmarkt waar aan de ene kant werknemers wegglijden in langdurig ziekteverzuim en WAO en aan de andere kant werkgevers zitten te springen om goed personeel. De samenleving ondervindt ook nog eens de gevolgen omdat veel werk blijft liggen. Klassen worden naar huis gestuurd omdat de juf of meester ziek is er geen vervanging is. De verzorging in bejaardenoorden en gehandicapteninrichtingen is van onnodig slechte kwaliteit omdat het verzuim zo hoog is.

De PvdA-fractie vindt het om die redenen van belang het ziekteverzuim terug te dringen. Wij willen een oplossing voor dat wat wij zien als een arbeidsmarkt- en sociaal probleem.

We hebben hier vaker gedebatteerd over dit onderwerp. We hebben met elkaar geanalyseerd dat een belangrijk deel van het probleem wordt veroorzaakt door een vaak passieve houding van zowel werkgevers Werknemers, Arbo-diensten als uitvoeringstellingen in het eerste ziektejaar.

We weten dat in veel bedrijven en sectoren er wel een actieve aanpak is gekomen onder invloed van de forse financiële prikkels die werkgevers krijgen opgelegd. Een jaar lang loon doorbetalen gevolgd door een hogere Pemba-premie is een schadepost, die het waard is om te vermijden. Wie kan rekenen weet dat het lonend is om flink te investeren in goede contracten met Arbo-diensten.

Maar we weten ook dat er bedrijven en sectoren zijn die het blijkbaar geen probleem vinden om een hogere pemba-premie te betalen Sectorgegevens van het LISV laten het zien. Er zijn bedrijven die jarenlang een bovengemiddeld verzuim laten zien en daar inmiddels wel de rekening voor betalen maar geen beleid ontwikkelen.

Het kan de bedrijven niet zo schelen, ze kunnen zich hebben herverzekerd of de werkgevers weten niet goed hoe ze het probleem moeten aanpakken.

Nou hadden we daar in het huidige systeem wel een oplossing voor bedacht. Werkgevers moeten zich laten bijstaan door een Arbo-dienst Ze moeten zich houden aan voorschriften zoals het indienen van reintegratieplannen. Uitvoeringsinstellingen moeten beoordelen of die plannen deugen en op tijd worden ingezet. Uitvoeringsinstellingen moeten ook adviseren en zonodig sancties opleggen als partijen zich niet houden aan de plichten

Maar de contracten met Arbo-diensten zijn vaak te mager de uitvoeringsinstellingen kijken nooit echt naar reïntegratieplannen, de sancties worden nauwelijks opgelegd.

We hebben dringend behoefte aan een nieuw systeem van regels en voorschriften voor alle betrokken partijen dat niet als bureaucratisch wordt ervaren, maar dat wordt gezien als een steun in de rug voor alle betrokken partijen.

Het nieuwe poortwachtermodel moet werkgevers ondersteunen als ze bereid zijn het werk aan te passen aan de mogelijkheden van hun werknemers, ook als ze ziek worden en ze verplichten dat aangepast werk zonodig aan te bieden. Het nieuwe model moet werknemers mogelijkheden bieden hun situatie zelf in de hand te nemen. Het oude systeem maakt werknemers passief en monddood. Het nieuwe systeem moet ruimte bieden voor eigen initiatief van werknemers. Werknemers moeten een recht op aangepast werk krijgen. Maar tegenover rechten staan ook plichten. Recht op aangepast werk impliceert de plicht dat te aanvaarden als het wordt aangeboden.

Zowel werkgevers als werknemer kunnen zich daarbij een vrijblijvende houding veroorloven. Een onnodig beroep op de WAO moet worden vermeden. Een uitvoeringinstelling moet de inzet van werkgevers en werknemers op dit terrein effectief kunnen beoordelen en zonodig ingrijpen als ze er met de pet naar gooien. En wat ons betreft moet ook de uitvoeringsinstelling worden afgerekend als ze op dit terrein niet effectief opereert.

De PvdA-fractie wil het succes van dit nieuwe poortwachtersmodel afmeten aan de vraag of we er in slagen zieke werknemers niet in grote getale uit te stoten en aan hun lot over te laten in de WAO.

De vraag is dan of het voorgelegde wetsvoorstel aan onze verwachting zal voldoen.

Een belangrijke eis is dat het nieuwe model niet bureaucratisch moet uitwerken. Mijn fractie weet nog niet zeker of dat voldoende is bereikt met de voorstellen. Het vervallen van de plicht om loze reïntegratieplannen op te sturen helpt. Simpele ziekmeldingen (wat ons betreft voor 13 weeks zieken in plaats van 6 weeks zieken) volstaat.

Er komt wel de plicht voor de werkgever om bij elke werknemer die langer dan 6 weken ziek is, te beoordelen of mogelijk sprake zal zijn van langduriger verzuim. Indien gevallen zal de werkgever en werknemer samen moeten werken aan een plan van aanpak om het herstel en inpassing in aangepast werk te bevorderen.

Wat er in dat plan moet staan, wordt niet precies voorgeschreven. Uitgangspunt is dat werkgever en werknemer nadenken over de vraag hoe het herstel snelkan verlopen (zou bijvoorbeeld een rugtraining helpen) en tegelijk nadenken over de vraag of de werknemer zijn eigen werk in aangepaste vorm kan doen of eventueel ander passend werk, zonodig na het volgen van scholing.

Mijn fractie heeft het zo begrepen dat werkgever en werknemer afspraken daarover vastleggen in plan van aanpak. Om de zes weken zullen werkgever en werknemer contact hebben om te zien of de afspraken worden uitgevoerd en effect hebben.

Mocht de zieke werknemer onverhoopt na 9 maanden toch een beroep moeten doen op de WAO, dan zal de uitvoeringsinstelling aan de hand van dat verslag beoordelen of zowel werkgever als werknemer echt hun best hebben gedaan te zorgen voor reïntegratie

Die systematiek gaat er van uit dat de uitvoeringsinstelling niet beoordeeld of de gekozen aanpak achteraf gezien heel goed was, maar meer kijkt of gemaakte afspraken zijn nagekomen. Dat geeft ruimte, en dat lijkt mijn fractie een goed idee, om werkgever en werknemer de vrijheid te geven te kiezen voor een aanpak die past bij dat moment en die werknemer met die ziekte.

Ik heb begrepen dat de staatssecretaris overweegt de ministeriële regeling, waarin dat allemaal staat, te vereenvoudigen en bijvoorbeeld de termijn van 6 weken waarbinnen werkgever en werknemer in ieder geval even kort contact hebben te laten vervallen. Ik ben er nog niet zeker van of dat goed is. We weten uit CNV-onderzoek dat in de huidige praktijk een zieke werknemer vaak maandenlang niets hoort van zijn werkgever en dat juist zo'n uitgestoten gevoel geeft.

Een zes wekelijks contact met een eigen werknemer die ziek thuis is of in het bedrijf gewoon werkt op een aangepaste functie, lijkt me niet zo bezwaarlijk.

Kernpunt in de aanpak is dat een eventueel WAO-aanvraag van de werknemer na 9 maanden niet wordt geaccepteerd zonder een reïntegratieverslag. Dat stelt de uitvoeringinstelling in staat eerst te beoordelen of er voldoende is gezocht naar aangepast werk.

Nu is het zo dat een WAO-claim wordt geaccepteerd, ongeacht de vraag of werkgever en werknemer hun best hebben gedaan dat te vermijden. Straks kan dat net meer. Een uitvoeringsinstelling die constateert dat werkgever en werknemer niet hebben gezocht naar ander aangepast werk zal de WAO-aanvraag afwijzen en de werkgever vragen langer loon door te betalen. Werkgever en werknemer zullen opnieuw gedwongen zijn met elkaar afspraken te maken over het zoeken naar aangepast werk.

De uitvoeringsinstelling wordt poortwachter genoemd. Een poortwachter is iemand die een sleutel hanteert. Met een klein zetje mag die deur niet open. Het doet een individu en de samenleving pijn als die deur van de WAO wordt gepasseerd. Dat mag daarom niet zomaar gebeuren.

Mijn fractie steunt zo'n nieuwe aanpak waarin een echte toets op reïntegratie-inspanning centraal staat.

Het verlengende van de loondoorbetalingsperiode is niet een soort boete die de werkgever krijgt opgelegd. Bij het opleggen van een extra periode loondoorbetaling is het signaal je hebt je best niet gedaan aangepast werk te vinden waardoor je onnodig een beroep doet op de WAO. Ga het maar opnieuw proberen.

Volgens het wetsvoorstel is een half jaar extra loonbetaling genoeg. De kamer vindt inmiddels breed dat maximaal een jaar extra loonbetaling beter is. Bij een half jaar is de periode waarbinnen nieuwe afspraken zijn gemaakt en worden uitgevoerd erg kort. Een nieuwe WAO-aanvraag moet immers binnen dat extra half jaar alweer na 13 weken worden ingediend

Werkgever en werknemer worden geacht elkaar aan te spreken als een van beide vindt dat de ander zijn best niet doet. In het algemeen zullen werkgever en werknemer dat proces laten uitvoeren door de arbodienst in het bedrijf. Mijn fractie gaat er vanuit dat Arbo-diensten behalve bedrijfsartsen ook meer arbeidsdeskundigen in dienst nemen. Artsen zijn getraind om ziekten te onderkennen en te behandelen. Arbeidsdeskundigen zijn meer getraind in de vraag hoe iemand met een ziekte door kan werken en wat ons betreft is juist die invalshoek erg belangrijk.

In het algemeen zullen werknemer en werkgever er onder leiding van de arbodienst goed uitkomen. De werkgever heeft er belang bij dat er hard wordt gewerkt aan reïntegratie omdat elke dag dat een werknemer ziek thuis zit hem geld kost en hij bovendien riskeert dat de periode van loondoorbetaling doorloopt na een jaar.

De werknemer heeft er belang bij uit de WAO te blijven en heeft er belang bij om bij een ernstige ziekte zich zo snel mogelijk zich te kunnen oriënteren op aangepast werk. Bij twijfel over het reïntegratieproces kan de uitvoeringsinstelling om advies worden gevraagd.

Aan zo'n advies zal sneller behoefte zijn als werkgever en werknemer het niet met elkaar eens zijn over de afspraken die worden gemaakt. De werkgever kan betwijfelen of de zieke werknemer aangeboden werk medisch gezien aankan. De werknemer kan betwijfelen of het aanbod van aangepast werk wel goed genoeg is.

Een second opinion van de uitvoeringsinstelling kan twijfel wegnemen en de zekerheid voor de werkgever vergroten dat hij niet achteraf met een sanctie in de vorm van loondoorbetaling wordt geconfronteerd

Deze systematiek kan effectief worden als de uitvoeringsinstellingen voortaan serieus werk maken van hun nieuwe plicht om bij elke WAO-aanvraag de harde voorwaarde te hanteren dat eerst gezocht moet zijn naar aangepast werk in de eigen onderneming, eventueel bij een ander bedrijf en werkgever en werknemer zonodig te sanctioneren als dat niet is gedaan. Het ranselt de passiviteit uit het huidige systeem. Wie niet eerst zoekt en aantoont waarom hij geen aangepast werk heeft gezocht en gevonden komt de WAO niet in.

Zo'n voorwaarde kan grote betekeneis krijgen. Veel zieke werknemers kunnen nog heel wat. Misschien niet fulltime, misschien niet in het oude tempo of op het oude functieniveau maar er is vaak toch veel dat wel kan worden gedaan.

Als dat eenmaal is gevonden kan het best zijn dat toch een beroep op de WAO moet worden gedaan, maar dan zal de uitkering aanvullend zijn op het inkomen uit aangepast werk.

De vraag is echter hoe ver de uitvoeringsinstelling kan en wil gaan in die controle op aanbod passend werk. Nu al zijn werkgever en werknemer wettelijk verplicht te zoeken naar aangepast werk en moet de uitvoeringsinstelling dat controleren, in ieder geval als ontslag wordt gevraagd.

Er wordt echter amper gecontroleerd. Uitvoeringsinstellingen nemen er de tijd niet voor en er wordt vrijwel nooit gesanctioneerd. Kantonrechters kijken nauwelijks naar ingediende reïntegratieplannen bij ontslagaanvragen net zo min als directeuren van arbeidsbureaus er bij ontslagzaken echt werk van maken.

Een belangrijke verklaring voor de niet effectieve controle en het achterwege laten van sancties is volgens onze fractie dat nergens goed is vastgelegd wat nu eigenlijk passende arbeid is voor zieke werknemers. Moet worden gekeken naar toevallige vacatures in het bedrijf waarbinnen een werknemer met zijn ziekte past? Moet een werkgever nieuwe functies creëren eventueel door het werk van gezonde collega's te wijzigen. Moet het aangepast werk of hetzelfde belonings- of scholingsniveau zijn als het oorspronkelijke werk of mag het veel minder? Mag bijvoorbeeld een werkgever verlangen dat een manager die bezweek onder de werkdruk in de commerciële verkoop gaat of portier wordt? Mag een verkoper buitendienst weigeren als zijn werkgever na een auto-ongeval vraagt of hij de telefooncentrale wil komen bedienen? En als dat kan, zal dan de uitvoeringsinstelling de werkgever loondoorbetaling opleggen als deze zijn verkoper het telefooncentrale werk nooit heeft aangeboden?

Wat de PvdA betreft is het noodzakelijk met elkaar uit te spreken dat werkgever en werknemer gehouden zijn uitputtend te zoeken naar alle mogelijkheden Werknemers willen dat ook graag. Ze willen aan de slag blijven en missen nu vaak de ruimte om binnen het bedrijf te mogen zoeken naar banen die soms minder voor de hand liggen.

Aan dat zoekproces kunnen eisen worden verbonden om de werknemer te behoeden voor het snel wegglijden in een aanbod van banen die niet echt passen bij het opleidings- en salarisniveau van zijn oude werk. Als passend werk voor zieke werknemers kan gelden dat eerst wordt bezien of een werknemer zijn eigen werk kan doen maar dan in deeltijd of met materiële aanpassingen zoals een aangepaste computer. Als dat niet mogelijk blijkt kan worden gezocht naar ander werk van gelijk functieniveau Als dat niet mogelijk is kan naar elk ander werk worden gezocht binnen het bedrijf en desnoods daarbuiten.

Rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer zoals reistijd of persoonlijke omstandigheden. Daarvoor kan het WW-criterium passende arbeid worden gehanteerd.

De PvdA denkt dat het essentieel is om in de wet vast te leggen wat verstaan moet worden onder passende arbeid Het komt tegemoet aan de behoefte van uitvoeringsinstellingen aan een helde normenkader op grond waarvan de inspanningen van werkgevers en werknemers kunnen worden beoordeeld.

Het is goed denkbaar dat in het nieuwe model conflicten ontstaan tussen werkgever en werknemer. De werkgever kan denken dat zijn werknemer niet echt ziek is, maar vanwege ruzies vlucht in verzuim. De werkgever kan ander werk aanbieden, scholing en te maken krijgen met een werknemer die dat allemaal weigert. In zulke gevallen stopt de werkgever loonbetaling zegt het wetsvoorstel . VVD, CDA en D66 willen zo'n weigering ook grond maken voor ontslag.

Mijn fractie vindt het logisch dat een werknemer die moedwillig weigert de gevolgen ondervindt. Wie aangeboden werk weigert, heeft geen recht op loon en moet niet verbaasd staan als zijn werkgever hem wil ontslaan.

Het probleem zit hem in de manier waarop de werkgever zo'n sanctie kan treffen Een simpele mededeling volstaat volgens het wetsvoorstel.

Maar dat gaat erg ver. Want het is goed denkbaar dat de werkgever helemaal niet zo redelijk is en een flauwekul aanbod doet om van een zieke werknemer af te komen. Voor werkgevers die opzien tegen het doorbetalen van het volledige loon aan zieke werknemers en een eventuele verhoogde WAO-premie is het wel heel makkelijk om het conflict te zoeken en de werknemer snel de laan uit te sturen.

Mijn factie vindt het noodzakelijk om in zo'n conflictsituatie in alle gevallen eerst advies te vragen van een onafhankelijke derde. Die kan toetsen of het aanbod voor aangepast werk van de werkgever echt redelijk is en de volgorde volgt zoals ik die eerder aangaf. Zo'n oordeel kan de uitvoeringsinstelling geven. Als het advies de werkgever in het gelijk stelt kan de werknemer alsnog ingaan op het aanbod van aangepast werk. Zo niet, dan weigert hij werk en is er grond voor ontslag. Accepteert de werknemer wel dan is een conflict bezworen en is de gang naar de rechter overbodig.

Ik heb me verbaasd over het wijzigingsvoorstel dat VVD, CDA en D66 hebben ingediend op dit punt. Op dit moment is het voor een werkgever mogelijk een werknemer te ontslaan voor wie hij geen aangepast werk heeft of de werknemer die aangeboden werk weigert. Het burgerlijk wetboek staat dat toe, net als het ontslagbesluit dat geldt voor de procedure bij arbeidsvoorziening

In zulke gevallen moet de werkgever wel eerst zijn zaak bepleiten voor de rechter of de directeur van het arbeidsbureau. Het wijzigingsvoorstel maakt dat de zieke werknemer direct op straat kan worden gezet als hij een aanbod van de werkgever afwijst

De zieke werknemer moet vervolgens naar de rechter om daar te bewijzen dat zijn werkgever een onredelijk aanbod deed. Dat is een zware onredelijke procedure voor de zieke werknemer. Een extra waarborg is dat de werkgever zijn besluit eerst laat toetsen door een onafhankelijke derde; de uitvoeringsinstelling die kan oordelen of het aanbod van de werkgever wel redelijk is. Krijgt de werkgever gelijk dan kan de werknemer besluiten alsnog op het aanbod van werk in te gaan. Krijgt de werknemer gelijk dan moet de werkgever een nieuw aanbod doen. Zo'n waarborg van een onafhankelijke toets op het aanbod van de werkgever en de reactie van de werknemer, bespaart veel ellende voor de rechter.

Het ontslagrecht kent nu juist extra bescherming toe aan zwakke groepen op de arbeidsmarkt, zoals zieke werknemers en dat is niet voor niks. Werknemers met een chronische ziekte of handicap hebben een zwakke positie op de arbeidsmarkt Ze worden ondanks de bescherming al vaker ontslagen dan gezonde werknemers en het et werkloosheidspercentage onder arbeidsgehandicapten is veel groter dan onder gezonde werknemers.

Het voorstel van CDA, VVD en D66 kent in de balans van rechten en plichten een onevenredig sterke positie aan de werkgever toe en verzwakt de rechten van de zieke werknemer. Het zou weleens het reïntegratieproces in het eerste jaar verder kunnen verstoren dan verbeteren. Werkgevers kunnen wel heel makkelijk van hun zieke werknemers af.

Met het voorstel nemen de drie fracties ook een voorschot op een discussie over de WAO-adviezen van de commissie Donner en de discussie over het ontslagstelsel In beide kwesties heeft het kabinet geen standpunt bepaald. De Sociaal Economische Raad moet nog adviseren en hier legt een kamermeerderheid een aantasting van het ontslagrecht op zonder zelf maar te reppen van de waarborgen die Donner aangeeft op dit onderdeel.

Positie werknemers

In het nieuw model wordt een ruimere plaats toegekend aan een actieve inbreng van werknemers. De PvdA heeft vaak gesignaleerd dat in het oude model werknemers zich niet konden verweren indien hun werkgever, arbodienst of uitvoeringsinstelling niets deden. De mogelijkheid wordt nu nadrukkelijk geboden om de werkgever wel aan te spreken, heel rechtstreeks door bijvoorbeeld ene second opinion te vragen over het reintegratieproces.

Een werknemer krijgt ook, als hij dat wil, de mogelijkheid een persoonsgebonden reïntegratiebudget aan te vragen. De kamer heeft vaak om dit instrument gevraagd. we zijn blij dat het er van komt en hopen dat de uitwerking van de regeling niet zo bureaucratisch en ingewikkeld is als in het huidige experiment PRB het geval is.

We hebben eerder gevraagd om de mogelijkheid om werknemers in staat te stellen zelf reïntegratievoorzieningen aan te vragen of toegekende voorzieningen mee te nemen als ze bij een andere werkgever gaan werken. De staatssecretaris zei maandag dat binnenkort een wetsvoorstel komt. Mijn vraag aan hem is: waarom is daar een heel wetsvoorstel voor nodig als een simpele wijziging van de REA volstaat en we zo'n wijziging snel kunnen inbrengen in dit geheel?

Het nieuwe poortwachtermodel is een wet die bepaalt hoe werkgevers, werknemers, Arbo-diensten en uitvoeringsinstellingen met elkaar om moeten gaan om te zorgen dat ziekteverzuim wordt beperkt en instroom in WAO wordt voorkomen uitvoeringsinstellingen bewaken de poort van de WAO en beoordelen daartoe elke werknemer die daar aanklopt.

Die aanpak is nodig, en zal als we het begrip passende arbeid beter vastleggen en de mogelijkheid van second opinions uitbreiden, effect hebben.

In die poortwachtersfunctie van de uitvoeringsinstelling wordt miskend dat een preventieve aanpak die niet is gekoppeld aan individuele ziektegevallen ook nodig is. We weten uit de statistiek van het Lisv dat bedrijven het soms veel slechter doen dan andere bedrijven in hun branche. De staatssecretaris is van plan dat soort gegevens openbaar te maken zodat een branche goed ziet waar de zwarte schapen zitten. Maar openbaarmaking alleen lijkt niet voldoende. Mag de poortwachter in zulke bedrijven niet eens rondkijken om te zien waarom ze het zo slecht doen. En wat is er dan op tegen om zulke bedrijven te adviseren hoe het verzuim beter kan worden ingeperkt. We laten de arbeidsinspectie standaard elk bedrijfsongeval onderzoeken en leggen het bedrijf dan de plicht op het werkproces veiliger te maken Als een bedrijf enkele jaren achtereen vele procenten boven het gemiddelde verzuim uitsteekt, dan blijkt dat ook een soort bedrijfsongeval; waar we de overheid op af mogen sturen.

In vervolg op de behandeling van dit wetsvoorstel kijk ik verder uit naar informatie over de voortgang van convenanten in bedrijfstakken. Met behulp van die convenanten kan aandacht worden besteed aan ziekmakende factoren in het werk, zoals te hoge werkdruk, slecht werkklimaat, discriminatie In dat kader vindt mijn fractie het van belang apart aandacht te besteden aan de instroom van vrouwen in de WAO. Er is blijkbaar iets in de bedrijfscultuur in Nederland waardoor vrouwen sneller uitvallen Vanochtend verscheen een onderzoek waaruit blijkt dat de achtergestelde positie van vrouwen op de arbeidsmarkt bijdraagt aan verhoogde instroom in de WAO.

Mijn fractie zou het een goed idee vinden om bij komende standpuntbepaling van het kabinet over de WAO, naar aanleiding van het SER-advies over de Commissie Donner, een emancipatie-effectrapportage te krijgen.