Politiebericht Brabant-Noord: Den Bosch 20-06-2001 Politiemonitor Bevolking 2001: overwegend positieve uitslag

Uitslag Politiemonitor 2001: Korps scoort op veel aspecten beter

BURGER IN REGIO BRABANT-NOORD VOELT ZICH VEILIGER

Plv. korpschef mr. drs. R. Karg heeft met genoegen kennis genomen van de uitkomst van de Politiemonitor Bevolking 2001. De burgers in de regio hebben hun oordeel gegeven over veiligheid en de politie. De Monitor laat over het algemeen een positieve ontwikkeling zien. Vergeleken met de landelijke cijfers scoort het korps goed. Het percentage burgers dat zich onveilig voelt, is - weer - minder geworden. Ook de ervaring van problemen in de eigen woonbuurt is verminderd. Zo ervaren de mensen minder vermogensdelicten, verloedering en dreiging. Verder oordelen de inwoners van Brabant-Noord positiever over de beschikbaarheid, het functioneren en het optreden van de politie dan de inwoners gemiddeld in het land. Daarnaast behoort Brabant-Noord tot de regio`s waar de aangiftebereidheid het hoogst is. Naast de goede score tot de andere korpsen in het land zijn er in vergelijking met 1999 enkele aandachtspunten voor de politie in Brabant-Noord. Zo wordt er door de burgers een daling van de zichtbaarheid van de politie in de wijk of dorp geconstateerd en zijn er meer mensen slachtoffer geworden van bedreiging met geweld. Hoewel autocriminaliteit in de regio tot de laagste in Nederland behoort, zijn er meer mensen slachtoffer geworden van autocriminaliteit. Het korps werkt er hard aan om de veiligheid in de regio verder te verbeteren. Veiligheid Voorop is niet voor niets de missie van het korps.

De enquête

Van januari tot en met maart zijn 2.633 burgers in de regio Brabant-Noord telefonisch geïnterviewd in het kader van de Politiemonitor Bevolking. Landelijk zijn ruim 88.000 mensen geënquêteerd. Onderwerpen zijn buurtproblemen, onveiligheidsgevoelens, slachtofferschap, contacten met de politie en genomen preventiemaatregelen. De uitkomsten worden gespiegeld aan de meting die in 1999 gehouden is.

Buurtproblemen

Voor vier groepen problemen is gevraagd of burgers vinden dat deze vaak in de eigen woonbuurt voorkomen. Het gaat dan om de ervaring van vermogensdelicten, dreiging, verloedering en verkeersoverlast. Vergeleken met 1999 vinden burgers dat deze eerste drie soorten buurtproblemen minder vaak voorkomen, verkeersoverlast wordt in dezelfde mate gesignaleerd als in 1999. Bij vermogensdelicten gaat het om woninginbraak, fietsdiefstal en diefstal uit autos die volgens de burgers minder vaak voorkomen. De buurtproblemen liggen op een lager niveau dan landelijk.

Onveiligheidsgevoelens

Het deel van de inwoners dat zich wel eens onveilig voelt is gedaald van 27% in 1999 naar 24%. Significant minder dan landelijk waar 29% van de mensen zich in 2001 wel eens onveilig voelt. Het percentage dat zich vaak onveilig voelt is gedaald van 4,2 naar 4,0%. Ook dit is duidelijk minder dan het landelijke cijfer van 5,5%. Steeds meer burgers in Brabant-Noord voelen zich dus veiliger.

Slachtofferschap

Naast vragen over buurtproblemen en onveiligheid is ook gevraagd naar feitelijk slachtofferschap. Het aantal mensen dat aangeeft slachtoffer te zijn geweest van (poging tot) inbraak, autocriminaliteit of fietsendiefstal is op alle aspecten lager dan landelijk. Sinds 1997 komen er in de regio minder vernielingen en woninginbraken voor. Het aantal slachtoffers van (poging tot) inbraak daalde met 1,3% naar 4,1%, aanzienlijk minder dan het landelijke percentage van 5,3. Het aantal mensen dat slachtoffer is geworden van autocriminaliteit steeg naar 26,1%. Landelijk is hier sprake van een stijging naar 32,7%. De regio behoort evenwel tot de regio`s waar per 100 auto`s het minst vaak autocriminaliteit voorkomt. Het percentage mensen dat slachtoffer is geweest van bedreiging met geweld stijgt van 3,1 naar 5,1%, lager dan het landelijk cijfer, dat overigens licht daalt van 5,7 naar 5,6%.

Contacten met de politie

De gemiddelde meldingsbereidheid van slachtoffers van delicten in de regio Brabant-Noord bedraagt 44%, landelijk is het cijfer nu 39%. De gemiddelde aangiftebereidheid is 36,% (landelijk 31%). Brabant-Noord is een van de regio`s waar de aangiftebereidheid het hoogst is. Het oordeel over het functioneren is gelijkgebleven en bedraagt 6,2 tegen 6,1 landelijk. Het percentage burgers dat contact heeft gehad met de politie is met 3% gedaald naar 31%, aanzienlijk lager dan landelijk. 60% vond plaats in het kader van een aangifte of melding. 13% was in het kader van de handhavende rol van de politie. Vergeleken met landelijke cijfers heeft een groter deel van de contacten te maken met controles en bekeuringen. In 2001 is men beter te spreken over het optreden van de politie dan in 1999. In de regio vinden relatief meer mensen dan landelijk dat de politie ingrijpt en hard genoeg optreedt. Bijna 64% van de mensen zegt de politie minder dan eens per week te zien, tegen 65% landelijk, dit is een stijging met 4% (zowel regionaal als landelijk ). Dit vereist aandacht van het korps.

Preventie

In de regio wordt meer inbraakpreventie toegepast dan landelijk. Meestal is dit in de vorm van het aanbrengen van extra buitenverlichting (79%). Ook laten de bewoners `s-avonds relatief vaker het licht branden als men weg is.