Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Directie Voorlichting, Bibliotheek en Documentatie

20 juni 2001 Nr. 01/110

Sociale verzekeringen per 1 juli 2001 (De hier gepresenteerde bedragen zijn in euros weergegeven)

Met ingang van 1 juli 2001 worden de uitkeringen op grond van een aantal socialeverzekeringswetten verhoogd. Dit als gevolg van de halfjaarlijkse aanpassing van het wettelijk minimumloon en de sociale uitkeringen aan de ontwikkeling van de lonen of prijzen.

De wijziging leidt er toe dat bijvoorbeeld een echtpaar, waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn en die alleen AOW ontvangen, er vergeleken met de uitkeringen vanaf januari jl. netto ca. 14,52 per maand op vooruit gaat. De totale netto uitkering voor een echtpaar komt daarmee op ruim 1.055,04(exclusief vakantietoeslag) per maand. Iedere partner ontvangt 50% van dit bedrag. Alleenstaande AOW'ers gaan er ongeveer 10,44 netto op vooruit. Deze bedragen gelden voor AOW-gerechtigden zonder aanvullend pensioen en met een ziekenfondsverzekering.

AOW

Gehuwde of samenwonende partners hebben elk een zelfstandig recht op een AOW-pensioen dat netto gelijk is aan 50% van het netto minimumloon. De AOW voor een alleenstaande is gelijk aan 70% van het netto minimumloon. Eénoudergezinnen ontvangen een pensioen dat netto gelijk is aan 90% van het netto minimumloon. Het gaat om ongehuwde bejaarden met een kind jonger dan 18 jaar voor wie zij kinderbijslag ontvangen. Een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar ontvangt een pensioen van 50% van het minimumloon (de uitkering voor een gehuwde) en een toeslag van maximaal hetzelfde bedrag (bruto

581,73). Is het recht op pensioen ingegaan vóór 1 februari 1994 en is de partner nog geen 65 jaar, dan komt het pensioen overeen met 70% van het netto minimumloon en is de toeslag maximaal 30%.

De uitkeringsbedragen per 1 juli 2001 zijn in onderstaand overzicht weergegeven.

AOW Bruto p.mnd - Bruto vak. - uitk.p.mnd

Gehuwden 581,73 30,40

Gehuwden met maximale toeslag 1163,46 60,80

(partner jonger dan 65 jaar)

Maximale toeslag 581,73

Ongehuwden 844,01 42,56

Ongehuwd met kind tot 18 jaar 1046,80 54,72

AOW-pensioen ingegaan vóór 1-2-1994

Gehuwden zonder toeslag 844,01 42,56

(partner jonger dan 65 jaar)

Maximale toeslag 319,44

Gehuwden met maximale toeslag 1163,46 60,80

(partner jonger dan 65 jaar)

De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de jongere partner. Van dit inkomen (voor zover verkregen uit arbeid) wordt eerst een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15% van het bruto minimumloon( 177,07) en eenderde deel van het meerdere aan bruto inkomsten. Wat daarna overblijft, wordt in mindering gebracht op de toeslag. Als recht bestaat op een maximale toeslag bij een AOW-uitkering ingegaan voor 1 februari 1994 (bruto 319,44), is er bij een bruto inkomen van de jongere partner van meer dan 656,23 per maand, geen recht meer op toeslag. Wanneer de maximale toeslag gelijk is aan het bruto gehuwdenpensioen ( 581,73), dan bestaat bij een bruto inkomen van 1049,65 of meer geen recht meer op toeslag.

Inkomen in verband met arbeid, bijvoorbeeld een sociale verzekeringsuitkering, wordt geheel gekort op de toeslag.

De bij deze bruto bedragen behorende netto uitkeringen zijn in onderstaand overzicht weergegeven. Hierbij is uitgegaan van de situatie dat betrokkenen geen aanvullend pensioen hebben en verzekerd zijn voor het ziekenfonds.

Netto AOW gehuwden (50% indiv. AOW-uitkering per maand)

1-1-2001 1-7-2001 verschil

per maand 520,15 527,51 7,35

vakantietoeslag 25,43 26,01 0,58

Totaal 545,58 553,52 7,93

Voor een echtpaar zijn de bedragen twee maal zo hoog.

Netto AOW voor alleenstaanden

1-1-2001 1-7-2001 verschil

per maand 741,- 751,30 10,28

vakantietoeslag 36,- 36,41 0,80

Totaal 777,- 787,71 11,08

ANW

De uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) bedraagt maximaal 70% van het netto minimumloon. Nabestaanden die een halfwees onder de 18 jaar verzorgen, krijgen bovendien een inkomensonafhankelijke uitkering van 20% van het netto minimumloon. De ANW is inkomensafhankelijk. Inkomen in verband met arbeid (uitkeringen) wordt er geheel van afgetrokken. Van inkomen uit arbeid blijft een deel buiten beschouwing (50% van het minimumloon plus een derde deel van het meerdere). Nabestaanden met een AWW-uitkering krijgen, indien na deze inkomenstoets een lager uitkeringsbedrag overblijft, in ieder geval een bodemuitkering van 30% van het netto minimumloon.

Bruto p.mnd - Bruto vak. - uitk.p.mnd

Nabestaandenuitkering 908,63 53,82

Halfwezenuitkering 206,91 15,38

Wezenuitkering tot 10 jaar 290,76 17,22

Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar 436,14 25,83

Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar 581,52 34,44

AOW en ANW: bijzondere bepalingen

Naast deze pensioenbedragen worden tevens zogeheten fictieve pensioenbedragen vastgesteld die zouden hebben gegolden als in 1990 niet de wijziging in de belasting- en premieheffing (Commissie Oort) was ingevoerd. Op grond van de Wet Brutering Overhevelingstoeslag lonen blijft deze regeling nog tot 1 januari 2005 doorlopen.

De fictieve AOW/ANW-bedragen zijn in tweeërlei opzicht van belang. In de eerste plaats kunnen deze bedragen worden gehanteerd bij de berekening van de pensioenaanspraken. Hiermee wordt voorkomen dat

de verhoging van de AOW/ANW-uitkering op grond van de Oort-maatregelen zou leiden tot een kleiner aanvullend pensioen. In de tweede plaats kunnen deze fictieve bedragen worden gebruikt bij de vaststelling van het franchisebedrag, waarover geen premies voor de aanvullende pensioenen worden geheven.

AOW (fictieve bedragen) Bruto p.mnd - Bruto vak. - uitk.p.mnd

Gehuwden 497,74 31,73

Gehuwden met maximale toeslag 995,48 63,45

Gehuwden zonder toeslag

(partner jonger dan 65 jaar)

(AOW vóór 1-2-1994) 700,45 44,42

Ongehuwden 700,45 44,42

Ongehuwden met kind tot 18 jr 896,32 57,10

Maximale toeslag (AOW vóór 1-2-1994) 295,03

Maximale toeslag (AOW vanaf 1-2-1994) 497,74

ANW (fictieve bedragen) Bruto p.mnd - Bruto vak. - uitk.p.mnd

Nabestaanden- en half-wezenuitkering 810,37 54,96

Nabestaandenuitkering 633,25 42,75

Wezenuitkering tot 10 jaar 202,64 13,68

Wezenuitkering van 10

tot 16 jaar 303,96 20,52

Wezenuitkering van 16

tot 21/27 jaar 405,28 27,36

Kinderbijslag

De kinderbijslagbedragen worden halfjaarlijks aangepast aan de ontwikkeling van de prijzen.

De hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van de leeftijd van het kind. Het basisbedrag per kind is per 1 juli 2001 238,30 (dit betekent een verhoging van 2,08 procent).

Voor kinderen die op of na 1 januari 1995 geboren zijn, is de hoogte van het kinderbijslagbedrag alleen nog maar afhankelijk van de leeftijd. Voor kinderen geboren v¢ ¢ r 2 oktober 1994, respectievelijk voor kinderen die geboren zijn na 1 oktober 1994, maar vóór 1 januari 1995 of die na 1 oktober 1994, 6, 12 of 18 jaar worden, bestaat er een overgangsregeling. Deze houdt in dat de hoogte van het kinderbijslagbedrag, naast de leeftijd van het kind, ook nog afhankelijk is van het aantal kinderen in het gezin. Vanaf het eerste kwartaal 2001 worden de betalingen van het totaalbedrag aan kinderbijslag per gezin niet langer op hele guldens afgerond.

Vanaf 1 juli 2001 gelden in de kinderbijslag de volgende bedragen per kind per kwartaal.

Kinderen die op 1 oktober 1994 de 18-jarige leeftijd reeds hadden bereikt:

24 jaar *

Gezinnen met:

1 kind 238,30

2 kinderen 269,17

3 kinderen 279,47

4 kinderen 302,09

5 kinderen 315,66

6 kinderen 324,71

Kinderen geboren v¢ ¢ r 1 januari 1995 die na 1 oktober 1994 6, 12 of 18 jaar zijn geworden:

6 t/m 11 12 t/m 17

en jaar

18 t/m 24 jaar*

Gezinnen met:

1 kind 202,55 238,30

2 kinderen 228,80 269,17

3 kinderen 237,54 279,47

4 kinderen 256,78 302,09

5 kinderen 268,32 315,66

6 kinderen 276,00 324,71

* In beginsel bestaat er voor kinderen vanaf 18 jaar geen kinderbijslag meer. Voor een overgangscategorie van studerende kinderen bestaat nog recht zolang de studie duurt, mits over het vierde kwartaal 1995 voor hen kinderbijslagrecht bestond.

Voor kinderen geboren op of na 1 januari 1995 gelden de volgende bedragen:

0-6 jaar 166,81

6-12 jaar 202,55

12-18 jaar 238,30

Deze bedragen blijven gelijk, ongeacht de gezinsgrootte.

WAZ/Wajong

De grondslag van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en Wet

arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), op basis waarvan de uitkering wordt berekend, wordt per 1 juli 2001 verhoogd. Ook de grondslagen voor WAZ/Wajong-gerechtigden beneden de 23 jaar, die worden afgeleid van de minimumjeugdlonen, worden op die datum aangepast.

Per 1 juli 2001 zijn deze grondslagen (exclusief vakantietoeslag) per dag:

vanaf 23 jaar ten hoogste 54,27

22 jaar ten hoogste 46,13

21 jaar ten hoogste 39,35

20 jaar ten hoogste 33,38

19 jaar ten hoogste 28,49

18 jaar ten hoogste 24,69

De WAZ-/Wajong-grondslagen die lager zijn dan de hiervoor genoemde bedragen worden per 1 juli 2001 met 2,25% verhoogd.

Daglonen

De daglonen waarnaar de uitkeringen op grond van de WAO en de WW worden berekend, worden per 1 juli 2001 verhoogd met 2,25%.

Maximumdagloon

Het maximumdagloon voor de berekening van de WW- en

WAO-uitkeringen wordt per 1 juli 2001 vastgesteld op

156,52.

Kopjes op de uitkeringen

Teneinde te voorkomen dat de loondervingsuitkeringen op minimumniveau van alleenstaanden van 21 jaar of ouder bij werkloosheid of volledige arbeidsongeschiktheid beneden het voor hen geldende sociale minimum dalen, zijn in de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid bepalingen opgenomen die voorzien in een verhoging van de uitkering tot dat minimumniveau. Dit zijn de zogeheten kopjes op de uitkering. Deze uitkeringsbedragen zijn aangepast ten opzichte van het niveau van 1 januari 2001, omdat ze zijn gekoppeld aan het netto minimumloon.

Deze kopjesbedragen zijn per 1 juli 2001 als volgt vastgesteld:

ZW/WW/WAO/WAZ/Wajong*

Alleenstaanden:

vanaf 23 jaar 40,93

van 22 jaar 32,40

van 21 jaar 26,49

*excl. vakantietoeslag

Premieheffing over uitkeringen per 1 juli 2001

Voor het deel van de premie dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds is een vervangende premie vastgesteld. De vervangende premie wordt onder meer ingehouden over uitkeringen op grond van de WW, de ZW, en de WAO en over de toeslag op grond van de Toeslagenwet. De vervangende premie, waarvoor dit jaar geen franchise geldt, komt ten laste van de werkgever en is voor het jaar 2001 vastgesteld op 1,11%. Wanneer de uitvoeringsinstelling de uitkering via de werkgever uitbetaalt, wordt het bedrijfstakpercentage toegepast.

Voor de gedifferentieerde WAO-premie is in verband met de premieheffing over uitkeringen eveneens een vervangende premie vastgesteld. Deze rekenpremie WAO bedraagt 1,66%.

Op een WAZ-uitkering wordt een vereveningsbijdrage ingehouden die gelijk is aan het bedrag aan premie dat een werkgever inhoudt (op het loon van een WW-verzekerde werknemer). Het betreft het percentage van het werknemersdeel werkloosheidspremie

(5,25% met een franchise van 53,09 per dag).

Premiepercentages 1 juli 2001

werkg. werkn. totaal max.premie

inkomen

AOW -- 8,12 8,12 2.700,90p.j.

Anw -- 0,75 0,75 idem

AWBZ -- 4,65 4,65 idem

WAO-basis 1) 2,77 0,00 2,77 152,92p.d.

WAO-rekenpremie 1) 0,75 0,00 0,75 idem

WAZ 2) 3,99 0,00 3,99 38.117,54p.j.

Wachtgeldverzekering 3) 0,33 0,00 0,33 152,92p.d.

Werkl.heidsverzekering 4) 1,66 2,38 4,45 idem

ZFW 5) 2,84 0,77 3,61 102,55p.d.

1) Geen franchise.

2) Met een franchise van 13.159,63 per jaar.

3) Gemiddelde voor bedrijven voor het jaar 2001.

Marginale premiepercentage Awf vanaf franchise van 53,09 per dag

De loongrens bedraagt 29.813,36 voor mensen jonger dan 65 jaar en 18.968,01 voor 65-plussers. Verder is een nominale premie ZFW verschuldigd. De hoogte hiervan wordt door de ziekenfondsen zelfstandig vastgesteld. De gemiddelde nominale rekenpremie ZFW bedraagt 147,02 per jaar per volwassene. Voor meeverzekerde kinderen is geen premie verschuldigd. De premie ZFW over AOW-uitkeringen bedraagt 7,95% en over aanvullend pensioen 5,95%.