Den Haag, 20 juni 2001
!!!GESPROKEN WOORD GELDT!!
BIJDRAGE VAN SASKIA NOORMAN-DEN UYL (PVDA) AAN HET PLENAIR DEBAT SUWI
Het is niet erg spannend om te praten over structuren en systemen. Over
ingewikkelde uitvoering en regels. Veel liever praten we over mensen, over
recht en onrecht; over normen en waarden; over eerlijk delen en gelijke
kansen.
Gelijke kansen komen niet vanzelf. De overheid heeft de belangrijke taak in
onze samenleving om voor mensen die kwetsbaar zijn regelgeving en
voorzieningen te treffen.
Ons sociaal verzekeringssysteem kreunt in zijn voegen. De onbeheersbaarheid
van het volume van de WAO was begin jaren negentig de aanleiding voor
onderzoek. Van invloed is evenzeer een veranderende samenleving met
combinaties van arbeid en zorg.
De uitkomsten van de Parlementaire Enquête Buurmeijer in 1993 waren het
vertrekpunt tot grote veranderingen. We hebben jarenlang geworsteld met
verantwoordelijkheden voor de uitvoeringsorganisaties. In OSV 1995 en 1997
en het regeerakkoord werd uitgegaan van privatisering van de uitvoering van
sociale verzekeringen en reïntegratie.
Langzamerhand groeit het besef op tal van maatschappelijke terreinen dat we
niet altijd meer maar vooral anders moeten investeren in de vormgeving van
voorzieningen.
Geen ge-millimeter over het werk dat mensen niet meer kunnen maar juist
investeren in nieuwe kansen, in wat mensen wel kunnen. Niet meer alleen op
rechtmatigheid focussen maar ook op resultaat van beleid. Niet meer de
uitkering centraal stellen maar werk en zelfredzaamheid voorop. En voor
mensen die geen mogelijkheden op de arbeidsmarkt hebben is er sociale
activering en dienstverlening.
Anderhalf jaar geleden is het steven gewend. We hebben het regeerakkoord
begin vorig jaar opengebroken om dit concept mogelijk te maken. SUWI. Een
nieuwe structuur van werk en inkomen.
Het stichten van een eenloket-functie via het CWI in de
bedrijfsverzamelgebouwen bleef overeind. De reïntegratie die naar de markt
gaat ook. Echter, de uitvoering van de sociale verzekeringen wordt
vereenvoudigd en in het publiek domein ondergebracht. De acceptatie van deze
heldere keuze bleek groot.
We hebben de partijen gedefinieerd en de plaatsen gemarkeerd. Het
wetsvoorstel SUWI ligt voor.
De PvdA-fractie vindt dat een stevig compliment op zijn plaats is. Voor al
mensen van binnen en buiten de overheid en over het hele land die aan deze
zeer complexe voorstellen hebben gewerkt. Klasse. We hebben ook veel
waardering voor de minister en staatssecretaris die - dat blijkt ook uit de
nota van wijziging na het overleg maandag - creatief en slagvaardig het
proces om zover te komen hebben geleid.
Met dit wetsvoorstel worden 73 wetten gewijzigd. Er is een nauwe samenhang
met het wetsvoorstel poortwachter. Daarom is de gelijktijdige behandeling
van de drie wetten een verstandige beslissing van de kamer.
De PvdA-fractie heeft bij dit wetsvoorstel, het doel, de kern en de risico's
steeds voor ogen gehad.
Doel is een betere inkomensvoorziening en een doeltreffender toeleiding naar
werk.
Middel zijn eenduidige verantwoordelijkheden, geldstromen die de klant
volgen, sturing van uitvoering op resultaat met behulp van moderne
managementtechnieken, ICT, het transparanter maken van de uitvoering en
vereenvoudiging van regelgeving.
Kern is dat wij de cliënt centraal stellen: investeren in wat mensen zelf
kunnen en ze daarbij ondersteunen. Instrumenten in mijn ogen zijn: een
wettelijk recht op reïntegratie, zeggenschap en participatie van cliënten en
begeleiding via case managers om de continuïteit en kennis voor de klant te
waarborgen.
We zien risico's voor kwetsbare doelgroepen. Er is ook het risico dat door
marktwerking - en de kinderziekten daarbij - belangrijke infrastructuur
verdwijnt van de bemiddeling van minder kansrijke mensen. Immers
marktwerking kan er toe leiden dat de beter bemiddelbaren snel en bij
voorrang geholpen worden. Dan zijn gelijke kansen wel aan de orde en daarmee
een extra investering voor kansarmen. Ook het specifieke beleid op
achterstand van minderheden, de beroepseducatie en de waarborgen op duurzame
arbeid zijn kwetsbaar.
Een zo grote mammoetoperatie zelf is al een enorme opgave. Maar het kan en
het moet.
Aan vorming van de nieuwe reïntegratiemarkt blijven voor ons nog
onduidelijkheden en knelpunten. Daarnaast gaat het om zeer substantiële
organisatieveranderingen waar alleen al bij de UWV-vorming (fusie tussen
GAK, USZO, Cadans GUO en SFB) 22.000 mensen bij zijn betrokken. En de
financiële risico's zijn nog altijd onvoldoende in beeld.
Ik wil zes thema's aan de orde stellen:
1. Samenwerking van de uitvoeringsorganisaties
2. Cliëntgebonden activiteiten
3. Uitvoeringsorganisaties
4. De reïntegratie en de markt
5. Toezicht en advies
6. Wettelijke bepalingen
Ad 1. De samenwerking van de uitvoeringsorganisaties
De essentie van het SUWI draait om:
* werk, reïntegratie en inkomen;
* uitgangspunt is: geld volgt de klant;
* alleen resultaat telt;
* de klant staat centraal;
* ook hier de omslag van aanbod naar vraagsturing.
Sturing: de drie organisaties - UWV, gemeenten en CWI - moeten tot elkaar
veroordeeld worden. Het moet een belang van ieder zijn dat men het goed
doet. Daarvoor zijn regulerende systemen nodig. De kwaliteit en tijdigheid
van het CWI moeten gecontroleerd worden zoals dat ook voor de gemeenten
telt. Het moet geld kosten als de UVW die een klant naar de bijstand laat
glippen. De instanties die verantwoordelijk zijn voor resultaat zijn de UWV
en de gemeente. Zij fungeren de facto als opdrachtgever tot reïntegratie en
rekenen ook af op het resultaat. Dat kan op verzoek van de werkgever, de
werkloze met een PBG, of onder de vlag van een sector of brancheconvenant.
De gemeente wordt afgerekend op resultaat. De UWV niet. Juist daarom kan ik
mij vinden in de wijziging van gisteren waar in de wet de aankondiging zit
tot voorstellen van financiële prikkeling bij UWV en naar ik aanneem van het
CWI?
CWI's: er moesten duizend bloemen bloeien. Dat zijn er 130 geworden. Maar nu
moeten ze ook gaan bloeien. Voor ons is belangrijk dat het mogelijk is full
service te werken. Een zekere reisafstand moet voor lief genomen worden,
immers het werk is meestal ook niet om de hoek.
Wel kunnen de reiskosten voor mensen met een laag inkomen bezwaarlijk zijn.
Ik vraag de minister om de toezegging dat in de bijzondere bijstand
reiskosten voor regelmatig CWI bezoek mogelijk moet zijn.
De UWV moet in beginsel alle klantcontacten in het bedrijfsverzamelgebouw
waar het CWI een onderdeel van is laten plaatsvinden. Welke invloed heeft
dat op het aantal en de spreiding? De bijstandsaanvragen en zomogelijk
vervolgcontacten moeten op het CWI plaatsvinden.
Het jongerenloket in Den Haag, de binnengemeentelijke decentralisatie in de
grote steden en de rijdende bus op het platteland; nieuwe ICT toepassingen
gaan zo snel. Voorwaarde is dat de CWI dienstverlening inclusief de
nationale vacature bank (on- line) beschikbaar moet zijn. Helder moet zijn
dat het CWI zelf geen diensten verkoopt en geen subsidie verstrekt.
Bedrijfsverzamelgebouw: het CWI is niet het centrum voor werk en inkomen.
Het is wel de toegang. Daarom is het jammer dat de definitie van het
bedrijfsverzamelgebouw zo mager is.
Wij vinden de naamgeving van het CWI als loket en het bedrijfsverzamelgebouw
als centrum verwarrend. Dat willen we omdopen. Het CWI wordt loket voor werk
en inkomen. En het bedrijfsverzamelgebouw wordt Centrum voor werk en
inkomen. De nieuwe huisstijl is aangekondigd voor volgend jaar: dus net op
tijd.
Referentiewerkproces: de knip. Het lijkt techniek en daar moeten we niet te
veel over willen gaan. Maar als het gaat om heldere
verantwoordelijkheidsverdeling tussen partijen is de kamer wel aan slag. Er
was verschil van mening over de intake die het CWI doet en de overdracht
naar de gemeente: bijstand. Op een symposium werd onlangs het pact van
Nijmegen gesloten. De uitkomst was dat alle cliëntcontacten voor fase 1
klanten in beginsel in het CWI plaats vinden. En dat er voor de intake door
het CWI er een modulaire opzet komt. Een basis opzet en een ruime variant.
De minister heeft inmiddels mijn voorstellen om de taakverdeling tussen CWI
en gemeente helder te maken overgenomen. Dank daarvoor.
Inmiddels lees ik wel een adder onder het gras. De minister stelt dat voor
de doorlooptijd gerekend wordt vanaf de inlevering van de aanvraag. Maar er
zijn daar formele afspraken voor, zie gemeenten.
Mij is nog niet helemaal duidelijk hoe de minister gaat bepalend wat de
bijzondere groepen zijn die rechtstreeks naar de gemeente kunnen voor een
intake.? Als het écht nodig is moet dezelfde dag doorgeleid worden evenals
crises opvang (uithuis zetten etc)
Is de minister nog steeds niet bereid ook het CWI de mogelijkheid te geven
taken naar de gemeente te mandateren, b.v. in het landelijk gebied? Mede met
behulp van ICT, zoals de minister eerder omarmde?
Ad 2. Cliëntgebonden activiteiten
Er is een reeks maatregelen die de kansen, rechten en de positie van de
werkzoekende versterkt met het oogmerk om met maatwerk aan te sluiten op wat
mensen zelf kunnen en op hun ervaring. Het gaat om: cliëntenparticipatie,
PGB, het informatieloket en case manager .
Cliëntenparticipatie: wij hadden ingezet op een kaderwet voor
cliëntenparticipatie, Het Kabinet voelt niets voor zo'n wet . De regering
lijkt met de voorstellen de cliëntenparticipatie wel serieus te nemen. Dan
maar in de materie wetten. Er hebben een aantal modellen gecirculeerd. Met
de GroenLinks-fractie vinden we het voorste zoals dat de landelijke
cliëntenorganisaties is gedaan het meestel aantrekkelijk. Immers zo is ook
de onafhankelijkheid en zelfstandigheid het best gewaarborgd. Wel heb ik een
paar opmerkingen. In de eerste plaats denk ik dat de landelijke
Gehandicaptenraad een punt heeft als het gaat om de representativiteit van
de samenstelling van de raad. Ik vraag de regering bij de invulling daarvan
rekening te houden. In de tweede plaats moet het secretariaat wel
onafhankelijk van het RWI kunnen functioneren anders zou een vermenging van
belangen kunnen ontstaan die later het proces kan frustreren. Voorts hecht
de PvdA-fractie eraan dat cliëntenparticipatie op alle niveau's en
geledingen van het uitvoeringsproces een rol heeft. In dat kader wijs ik op
het feit dat het voorschrift tot cliëntenparticipatie in de bijstandswet wel
door bijna alle gemeenten wordt uitgevoerd. Maar wel op heel verschillende
wijze van zwaar tot licht. Ik vraag om stroomlijning en versterking van de
participatie. Tot slot. We vinden het uiterst belangrijk dat de scholing van
de cliëntenraden goed kan plaats vinden, maar ook van medewerkers van de
uitvoeringsinstellingen om met de participatie om te leren gaan. De
succesvolle opleiding LKU die een gezamenlijk initiatief is van gemeenten,
Divosa en landelijke cliëntenorganisaties ziet haar subsidie allen maar
afnemen. Op mijn eerdere vragen heb ik van de minister een wazig antwoord
gekregen. Maar alleen de zon gaat voor niets op. Wij vragen een goede
doorstart met voldoende financiën voor ondersteuning en voor scholing. Nu
écht tot slot vraag ik aandacht van de minister voor de rechten van klanten
bij reïntegatiebedrijven. Die moeten onderdeel vormen van de opdracht en het
contract van de opdrachtgever.
En de PvdA vindt dat die kaderwet cliëntenparticipatie er toch moet komen.
Persoonsgebonden reïntegratiebudget (PRB): dit is een belangrijk instrument
om de reïntegratie van werklozen en arbeidsgehandicapten te bevorderen.
Inmiddels is in diverse sectoren van de samenleving zichtbaar dat
persoonsgebonden budgetten goed werken en een betere dienstverlening op maat
leveren. Belangrijk is ook dat mensen zelf meer verantwoordelijkheid kunnen
nemen over de keuze en de vorm van hun reïntegratieplan. Wij waarderen de
uitbreiding van de doelgroep zoals dat in de nota van wijziging is
voorgesteld door de regering.
Nog altijd wil de regering het PRB pas toestaan als de werkgever in gebreke
is gebleven bij de reïntegratie inspanning. En er bij de UWV een second
opinion is gevraagd. Maar hoe zit het dan met al die mensen die een
(gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid hebben en die niet meer bij hun
werkgever terechtkunnen? De werkgever wil best. Maar het kan niet. Er is
geen sprake van in gebreke blijven. Denk aan het Midden en Kleinbedrijf. In
zo'n geval moet na een second opinion door de UWV toch ook het PBG
bereikbaar zijn?.
De PvdA heeft daarom een amendement ingediend. Met medeondertekening van de
VVD en D66.
Voor alle zekerheid: de stelling het geld volgt de klant maakt dat het
beschikbare budget voor de klant ook afgepast is op maatwerk voor de klant,
want dat is reïntegratie. Ik vraag de minister een nadrukkelijke bevestiging
rond dit uitgangspunt.
Informatieloket: voor veel mensen is de sociale zekerheid ondoorzichtig en
vaak eng. Men wil een drempelloos informatiepunt over de mogelijkheden van
een PGB, de WAO, de bijstand en zo meer. Een soort sociaal raadsman of
vrouw. Experimenten bij uitvoeringsorganisaties maar ook de belasting
telefoon laten zien dat mensen - soms anoniem - informatie willen vragen.
Dat maakt ze mondiger en biedt meer kansen. Wij willen graag in het
bedrijfsverzamelgebouw zo'n informatiepunt. Ik overweeg een motie op dit
punt. Graag een reactie van de minister?
Case manager: de aanwezigheid van een case manager is een belangrijk
onderdeel van de SUWI-operatie. Bij elke instantie zou er één vast
aanspreekpunt moeten zijn voor de cliënt. Tussen beiden kunnen afspraken
worden gemaakt over wederzijdse rechten en plichten. Zo ontstaat een
gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel voor reïntegratie. Er wordt
veelvuldig verwezen naar de functie in het voorstel, maar het wordt niet
wettelijk vastgelegd. Het voorstel gaat niet verder dan dat in bestuurlijk
overleg met gemeenten en UWV het case management onderwerp van gesprek zal
zijn. Dat gebeurt inmiddels bij grote gemeenten. Voor ons is de aanwezigheid
van een case manager essentieel. Wij willen het principe als functionaliteit
in de wet opnemen. Wij willen de vorm niet voorschrijven. De functie wel.
Dat kan per uitvoeringsorganisatie verschillen. Het nee uit het
wetgevingsoverleg met de minister heeft me verbaasd. Hij heeft zich eerder
enthousiast betoond. Ik heb een amendement voorbereid.
Ad 3. Uitvoeringsorganisaties
Gemeente: de gemeente heeft een zorgplicht volgens de invoeringswet, sociale
activering. (tekst)artikel 73. Maar mensen met een WAO of Wajong uitkering
worden uitgesloten. Daartegenover staat geen zorgplicht bij de UWV. Dat kan
dus niet. Gisteren wetgevingsoverleg. Ik heb een amendement voorbereid.
Zorgplicht voor sociale activering bij de UVW
UWV: de nieuw te vormen UWV die de sociale verzekeringen uitvoert krijgt een
lichte ZBO-constructie. Geen raad van toezicht alleen een raad van advies.
Op ons voorstel mag de OR een voordracht voor een van de plaatsen doen. De
minister is op beleidsniveau eindverantwoordelijke voor de UWV. Ten opzichte
van Arbvo heeft de minister meer bevoegdheden. Wij vinden dat belangrijk
Bovenwettelijke taken en de bepalingen uit de kaderwet ZBO: we zijn het eens
met de afspraak dat volgend jaar bezien wordt welke termijnen voor
bovenwettelijke taken gehanteerd gaan worden. We hebben de beginselafspraak
dat er geen nieuwe taken bij komen. Wel rest nog de vraag hoe het zit met de
verdere splitsing en de SFB die taken in de commerciële poot had
ondergebracht.
ICT: op dit moment wordt gewerkt aan een inventarisatie van de ICT in de
sociale zekerheidsorganisaties. Wij dringen aan op spoedige duidelijkheid en
het grof ontwerp. Schot voor de boeg: Wij zien weinig in nieuwe
grootschalige systemen. Wel in communicatie van systemen en het
standaardiseren van gegevens en systeemondersteunende toepassingen.
We hebben gesproken over een bureau keteninformatie werk en inkomen. Mijn
vraag is waar dat wordt ondergebracht. Toch niet bij het CWI? Hoort op
ministerie.
Ad 4. Reïntegratie en opdrachtgeverschap
Verdeling van verantwoordelijkheden: de verantwoordelijkheidsverdeling voor
het opdrachtgeverschap in de huidige voorstellen levert vragen op. Zeker als
het om de controle en beheersbaarheid gaat. De opdrachtgever is de
werkgever/werknemer tijdens het dienstverband.
Het is de UWV na het verbreken van het dienstverband. In het kader van de WW
is alleen de UWV verantwoordelijk Alleen bij grootschalig ontslag (denk aan
Fokker) kan de UWV afspraken maken en cofinanciering. In dat geval kan de
werkgever samen met het UWV als opdrachtgever optreden.
Tijdens het eerste twee ziektewetjaar in het eerste spoor (plaatsing bij eigenwerkgever) is de opdrachtgever de werkgever. Tijdens het eerste ziektejaar in het tweede spoor (plaatsing bij andere werkgever) is de opdrachtgever de werkgever met instemming van de (individuele) werknemer waarbij de werknemer ook een beroep op de UWV kan doen voor PRB.
Na het eerste ziektejaar volgt WAO. Zolang het dienstverband voortduurt
(tussen de twee en zes jaar) kan de werkgever in afstemming en met
toestemming van UWV optreden als opdrachtgever. Daarvoor is budget bij UWV
beschikbaar. De werkgever kan ondanks ontslag opdrachtgever blijven. Hoe
hard is dat? Wij zijn aarzelend over het voorstel dat de werkgever
opdrachtgever kan blijven na ontslag.
Sociale partners: in eerdere stukken is voorgesteld dat de sociale partners
in de vorm van mantelcontracten of overeenkomsten opdrachtgever kunnen zijn
op sector of branche niveau voor reïntegratie De UWV plaatst dan individuele
cliënten binnen dat contract. Deze mantelcontracten bevatten o.a.
kwaliteitseisen en sector- of branche afspraken alsmede inzet van eigen
middelen. Dat heeft voordelen want als de sociale partners er zelf geld in
investeren en er mogelijk een baangarantie aan het eind van het traject
ligt, biedt dat volop mogelijkheden.
Hoe en wanneer wordt dit alles zichtbaar?
Toezicht: hoe blijft er zicht op publieke reïntegratiegelden? De rol van het
IWI is nog steeds niet duidelijk na het wetgevingsoverleg. De toelichting
hebben we nog niet gekregen. Wat voor taakbelasting voor de UWV betekent dit
voorstel als zij dubbelzicht moeten hebben en houden op de klant, de
ex-werkgever, het reïntegratie bedrijf en de resultaten? Dit onderdeel zit
flinterdun in de wetgeving.
Doelgroepen: bepaald is dat mensen met een gedeeltelijk werknemersuitkering
aangevuld met bijstand onder de UWV vallen. Maar ingeval van alleenstaande
ouders die ook zorgtaken hebben en ander bijzondere groepen vraag ik me
oprecht af of dat in dat geval verstandig is. Ik heb daarvoor een amendement
voorbereid.
Reïntegratiemarkt: de regering heeft een wat al de vrijblijvende attitude
over de marktontwikkelingen van reïntegratie. Tot op heden kan niet gezegd
worden dat er al van erg positieve ontwikkelingen sprake is. De regering
stelt dat de NMa geen toezicht op deze markt kan uitvoeren vanwege
CAO-bepalingen. Dat staat in de reactie van de Raad van State te lezen. Wij
zien grote risico's dat van de vrije reïntegratiemarkt niets terechtkomt als
sociale partners zonder aanbesteding contracten af kunnen sluiten. Daar en
boven zien we een toezichtfunctie op resultaat en kwaliteit voor de
Inspectie werk en inkomen (IWI). Het systeem behoort no cure no pay te zijn
en desnoods 70% bij plaatsing en 30% bij de start.
Ik maak onderscheid tussen plaatsingssubsidies en traject
(bemiddelingskosten). Plaatsing subsidies zijn forfaitaire bedragen voor
(her)plaatsing van een arbeidsgehandicapten (zie huidig REA). Dat zou via de
fiscaliteit uitgekeerd gaan worden! De hoogte van traject /
bemiddelingsfinanciering is afhankelijke van het individu en de benodigde
om-, her- en bijscholing. De hoogte van het bedrag dat uit publieke middelen
wordt betaald wordt door de UWV bepaald. Ook als de werkgever als
opdrachtgever optreedt zal de UWV de hoogte bepalen, en eventueel aan het
door de werkgever aan te wijzen reïntegratie bedrijf beschikbaar stellen en
de besteding verifiëren Zie o.a. het ARK-rapport Verantwoording en toezicht
van rechtspersonen met een wettelijke taak.
Markt: ik ben het niet eens met de terughoudende rol die de regering kiest
bij het toezicht en de regels (tarief) voor de reïntegratie markt. We zijn
weliswaar voorstander van een open reïntegratie markt, maar we vinden dat er
op die markt toezicht noodzakelijk is op de spelregels, de tariefstelling en
het resultaat. Het aanbesteden van reïntegratie trajecten als zodanig mag
niet tot de CAO-afspraken behoren. Dan zal er ook geen enkele belemmering
zijn om via de NMa toezicht op mededinging te houden.
Mogelijkheden voor regionale aanbestedingen zijn belangrijk. Te grote marktpartijen zullen leiden tot onderaanbesteding. Dat bevordert niet de transparantie van de markt Wanneer er conglomeraten van financiers die Arbo-diensten, verzekeringen tegen Pemba en reïntegratie diensten (een full service pakket) aanbieden. Welke risico's ziet de regering?
We zijn geïnteresseerd in transparante en toetsbare aanbestedingsprocedures.
Maar nog meer in transparante en toetsbare resultaten van de reïntegratie
markt. Dat laatste is de regering te luchtig.
Sancties en prikkels: er is een nieuw stelsel van rechten en plichten van
werkgever, werknemer en uitvoeringsorganisaties ontwikkeld. Een vraag is of
een algehele inhouding van het salaris van de werknemer als sanctie wel
proportioneel is in relatie tot andere sancties. Een andere interessante
vraag is of uitvoeringsorganisaties niet ook een boete of sanctie moeten
krijgen als zij t.o.v. een cliënt of jegens elkaar tekort schieten. Dat
geldt nu al wel voor de gemeente, maar nog niet voor het CWI en het UWV.
Centra vakopleidingen: de haalbaarheidscenario's hebben de kamer nog steeds
niet bereikt. Wij willen snel informatie. Deze infrastructuur moet perse
overeind blijven. Er zijn nu onvoldoende waarborgen. Vermeden moet worden
dat er straks alleen van bijscholing sprake is. In een strategisch
arbeidsmarktbeleid is een omscholingsinstrument van essentiële waarde.
Straks blijven we met lege handen achter. Dat is trouwens toch een zorg.
Duurdere opleidingen zijn nodig. Zij werpen op termijn hun maatschappelijke
en economische vruchten af.
Ad 5. Toezicht en advies
Toezicht
Wij willen objectief en onafhankelijk toezicht. De regering schenkt daar
enige aandacht aan. Hoewel ik in zie dat in de vorm van een agentschap ook
onafhankelijk dynamisch toezicht mogelijk is zijn er nog aarzelingen bij de
voorstellen. Het voorstel geeft onvoldoende invulling aan de aard, en de
soort van het toezicht. Rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid.
Wij hebben daarom samen met de VVD een amendement voorgesteld. Het
voorgestelde amendement heeft tot doel de onafhankelijkheid en
zelfstandigheid van het toezicht in de wet te verankeren. Hierbij is
aansluiting gevonden bij het onlangs door het kabinet vastgestelde
wetontwerp Wet op het onderwijstoezicht.
Onafhankelijkheid zelfstandigheid en reikwijdte toezicht
De PvdA wil dat de Inspecteur Generaal op hun verzoek de kamer zijn
bevindingen toelicht. Als volgens de toelichting de kamer ongeclausuleerd
kennis kan nemen van de toezichtbevindingen dan kan geen bezwaar zijn tegen
mondelinge toelichting. Wel met de pers praten maar niet met de Kamer. Ooit
zo zout gegeten? Het toezicht op ESF dient ook door de Inspectie plaats te
vinden. Het toezicht op de taken van de RWI (subsidieverstrekking) dient
door de Inspectie plaats te vinden. Het toezicht op de doeltreffendheid en
rechtmatigheid van de publieke reïntegratiegelden dient door de Inspectie
plaats te vinden. Daarvoor is op enigerlei wijze ook toegang tot de
reïntegratiemarkt nodig, zoals de NMa dat op de mededing heeft. Zeker als
werkgevers direct zonder tussenkomst UWV publieke reïntegratiegelden zouden
krijgen. Alleen forfaitaire bedragen (via fiscaliteit) zijn niet aan IWI-
toezicht onderhevig. Ergo, er is verantwoording en toezicht nodig op publiek
geld dat beoogde publieke doelen dient te realiseren. Wij willen dit
uitgeschreven.
Er is gekozen voor een nadrukkelijke scheiding tussen beleid, uitvoering en
toezicht. Dat is een juist principe voor het IWI. Onduidelijk en niet in de
wet is opgenomen hoe dat gewaarborgd is. Het betekent ook dat de taak van
het Rijksconsulentschap dat ook corrigerend van aard is
(verbeteringsplannen) niet door het IWI zouden moeten worden uitgevoerd.
Daarover moet helderheid komen..
Toezicht op de reïntegratie markt is niet voorzien en volgens de regering
draagt Europese regelgeving aan dat de NMa geen rol heeft op deze
reïntegratiemarkt. (Attentie: in het wetsvoorstel verzelfstandiging NMa
wordt de reïntegratie markt buiten de taak gelaten) Er zal toch toezicht op
de besteding van 1,5 miljard op de vrije reïntegratie markt komen.
Ad 6. Wettelijke bepalingen
Dank voor de vele aanvulleningen in de nota naar aanleiding van het verslag.
De voorstellen leiden wel tot nieuwe vragen over geheimhouding , privacy,
geschreven verklaring en doeltreffendheid.
Mandatering: ik ben niet gelukkig met de mogelijkheid dat het CWI de
bijstand uitvoert. Ik vertrouw er op dat gemeenten wijs genoeg zijn.
Gedwongen winkelnering Kliq: in de Invoeringswet wordt voorgesteld dat een
deel van het prestatiebudget voor nieuwe doelgroepen (mensen zonder
uitkering en Anw-ers) besteed moet worden bij de nieuwe NV Kliq. Standpunt:
NV Kliq heeft recht op een goede startpositie in geld en steun. Maar
voortzetting van de gedwongen winkelnering is niet bevorderlijk voor het
ontstaan van een open reïntegratiemarkt. Dit artikel in de wet dient te
vervallen. Wij steunen het amendement van de VVD.
Tot slot
Zie hier de opvattingen van de PvdA-fractie. Maar tussen opvattingen en
resultaten ligt noeste arbeid, doorzettingsvermogen en de gedrevenheid iets
goeds tot stand te brengen. Niet als doel op zich zelf. Maar om dienstbaar
te zijn aan mensen die nieuwe kansen nodig hebben om weer aan het werk te
gaan of ondersteuning in de bestaanszekerheid.