Titel: ELFDE RAPPORT STUDIEGROEP BEGROTINGSRUIMTE
Persberichtnr.
01/185
Den Haag
19 juni 2001
Elfde rapport Studiegroep Begrotingsruimte
Stabiel en Duurzaam Begroten
Gezonde openbare financiën, met daarbinnen een zo goed mogelijke waarborging van een welvaartsvast AOW en een kwalitief hoogwaardig zorgstelsel op lange termijn, vergen in verband met de vergrijzing een volledige reductie van de schuld rond 2025. De schuld is nu nog circa 500 miljard gulden. De komende jaren bieden door de nog beperkte vergrijzing - na 2010 komen de eerste babyboomers in de AOW - goede mogelijkheden voor schuldreductie. Tegen deze achtergrond beveelt de Studiegroep aan in het Regeerakkoord voor 2003-2006 uit te gaan van jaarlijkse begrotingsoverschotten van 1¼ à 1¾% BBP. Dat staat in het vandaag uitgebrachte Elfde rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte, waarin aanbevelingen worden gedaan voor het te voeren begrotingsbeleid in de komende kabinetsperiode.
De Studiegroep vindt het verantwoord bij het opstellen van het
volgende Regeerakkoord voor de economische groei over te stappen op
een voorzichtig trendmatig scenario. Dit betekent een gemiddelde
jaarlijkse economische groei van 2¼% bij de huidige inzichten en bij
ongewijzigd beleid. Hierbij is een veiligheidsmarge van ¼% per jaar in
acht genomen. Deze is kleiner dan de behoedzaamheidmarge van ½ à ¾% in
de afgelopen twee kabinetsperioden. De Studiegroep beveelt verder aan
via een groeibevorderend beleid te streven naar een hogere economische
groei.
Een goede uitvoering van de beleidsvoornemens uit het Regeerakkoord
vraagt eenduidige en duidelijke regels die aangeven hoe moet worden
omgegaan bij financiële voor- en tegenspoed. De les uit het verleden
is dat het beperken van de invloed van conjuncturele schommelingen op
het begrotingsbeleid van groot belang is. De Studiegroep beveelt aan
de systematiek van de vaste reële uitgavenkaders te continueren. Het
gebruik van vaste reële uitgavenkaders betekent dat ook bij enigszins
tegenvallende economische ontwikkeling de voorgenomen uitgaven in
beginsel intact kunnen blijven. Wel is het wenselijk om bij het
aanpassen van het kader een andere prijsindex (deflator) te gebruiken
dan de prijs Bruto Binnenlands Product (pBBP). Wanneer het
uitgavenkader wordt geïndexeerd met de prijs Nationale Bestedingen
wordt de onzekerheid over de uitgavenruimte beperkt.
Vooral de inkomstenkant van de begroting is gevoelig voor de conjunctuur. De Studiegroep beveelt daarom aan de automatische stabilisatoren aan de inkomstenkant gedurende de kabinetsperiode volledig te laten werken. Deze aanbeveling, waarbij alle inkomstenmee- en tegenvallers in het saldo lopen, is ook al door de SER gedaan. Ook de EU, het IMF en de OESO dringen aan op een vrije werking van de automatische stabilisatoren om zo een meer stabiele economische ontwikkeling te bevorderen. Tenslotte wordt aanbevolen voor een situatie waarin de economische groei duidelijk afwijkt van de verwachting bij het opstellen in het Regeerakkoord, blijkend uit het realiseren van een begrotingsoverschot van 3% of het ontstaan van een begrotingstekort, een nieuw afwegingsmoment in te bouwen.
Deze voorstellen van de Studiegroep bieden een raamwerk voor een
stabiel en duurzaam begrotingsbeleid. Stabiel begroten met als doel
voorgenomen beleid daadwerkelijk te kunnen realiseren, ook bij een wat
tegenzittende economische conjunctuur. Duurzaam begroten wil zeggen
rekening houdend met toekomstige generaties.
De Studiegroep Begrotingsruimte wordt voorgezeten door de
Thesaurier-generaal van het Ministerie van Financiën (C. van
Dijkhuizen). Leden van de Studiegroep zijn onder andere de
Secretaris-Generaal van de ministeries van Algemene Zaken, Economische
Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de directeur van het
Centraal Planbureau, een directeur van De Nederlandsche Bank en twee
Directeuren Generaal van de ministeries van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkszaken en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Traditioneel
brengt de Studiegroep Begrotingsruimte ongeveer één jaar voor de
Tweede-Kamerverkiezingen advies uit, zodat de aanbevelingen betrokken
kunnen worden bij de verkiezingsprogrammas en bij het opstellen van
een komend Regeerakkoord. Het advies wordt door de Minister van
Financiën bij ontvangst direct doorgeleid naar de Tweede Kamer.
Het rapport van de Studiegroep staat op Internet: www.minfin.nl