De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 19 juni 2001 Auteur Pieter de Gooijer
Kenmerk DIE/355/2001 Telefoon +31.70.348.6132
Blad /1 Fax +31.70.348.4086
Bijlage(n) 1 met annexen E-mail pieter-de.gooijer@minbuza.nl
Betreft Verslag van de bijeenkomst van de Europese Raad Te Gotenburg, 15-16
juni 2001
Zeer Geachte Voorzitter,
Overeenkomstig de daarover bestaande afspraken zend ik U hierbij het verslag
en daarbij horende documenten van de bijeenkomst van de Europese Raad die op
15 en 16 juni in Gotenburg plaatsvond.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Verslag van de bijeenkomst van de Europese Raad
te Gotenburg, 15 en 16 juni 2001
Op 15 en 16 juni 2001 vond in Gotenburg de reguliere halfjaarlijkse
bijeenkomst van de Europese Raad plaats. Deze werd voorafgegaan door de
EU/VS-top van het Zweedse voorzitterschap en de Europese Commissie met de
Amerikaanse President, alsmede door werkdiners van President Bush met de
EU-staatshoofden en Regeringsleiders en van Secretary of State Powell met de
EU-Ministers van Buitenlandse Zaken. Dit eerste overleg met de hoogste
vertegenwoordigers van de in januari 2001 aangetreden Amerikaanse regering
stond in het teken van de herbevestiging van het belang van de
transatlantische relatie en van bespreking van de aanpak van mondiale
vraagstukken, waaronder de milieuproblematiek, en het daartoe gezamenlijk
nemen van verantwoordelijkheid.
Zoals ook blijkt uit de conclusies van het Voorzitterschap (bijgevoegd),
bouwde de bijeenkomst van de Europese Raad hierop voort. Hij besteedde met
name aandacht aan de uitbreiding, het klimaatvraagstuk, de integratie van
duurzaamheid als element in het sociaal-economisch beleid en aan
buitenlands-politieke vraagstukken, waaronder de Westelijke Balkan en het
Midden-Oosten.
De Europese Raad van Gotenburg was een productieve en positieve
werkbijeenkomst die over de breedte van de besproken onderwerpen voortgang
heeft gebracht. Met nog twee weken te gaan, is deze daarmee een passende
afronding van het succesvolle, eerste Zweedse EU-Voorzitterschap. Dat rond
de vergadering in Gotenburg vrij ernstige rellen plaatsvonden, doet daaraan
niet af; deze hebben op de uitkomst geen invloed gehad.
I Transatlantische betrekkingen
De EU/VS-topbijeenkomst werd gekenmerkt door een wederzijds constructieve
opstelling en door de gedeelde overtuiging dat de sterke relatie een
voldoende sterke basis vormde om te werken aan gezamenlijke stappen ter
oplossing van mondiale vraagstukken. Overeenstemming werd bereikt over een
gezamenlijke verklaring (bijgevoegd). Daaruit komt een overtuigend beeld
naar voren van vertrouwen in de soliditeit van de basis van de relatie en
het
commitment
samen verantwoordelijkheid te nemen, in het kader van de
New Transatlantic Agenda
, voor de aanpak van een aantal concrete vraagstukken.
Een open dialoog werd gevoerd over klimaatverandering. Over het
Kyoto-protocol en de ratificatie daarvan bleef een meningsverschil bestaan,
maar beide partijen blijven zich gebonden weten aan de uiteindelijke
doelstelling van de VN-klimaatconventie en zullen zich constructief inzetten
voor de COP-6 bijeenkomst in Bonn; afgesproken is een gezamenlijke groep op
hoog niveau van persoonlijke vertegenwoordigers voor klimaatverandering op
te richten. Tijdens zijn werkdiner met de Staatshoofden en Regeringsleiders
gaf President Bush expliciet te kennen dat de VS voortgang ten aanzien van
het Kyoto-proces, zoals de Europese Unie zich die voorstelt, niet zal
blokkeren.
De VS en de EU spraken zich krachtig uit voor een beslissing van de
ministeriele WTO-bijeenkomst in november in Doha, Qatar, te beginnen met een
ambitieuze nieuwe ronde van handelsbesprekingen. Deze ronde moet leiden tot
verdere handelsliberalisatie en versterking van het WTO-systeem teneinde
economische groei te bevorderen. De belangen van de ontwikkelingslanden
verdienen daarbij bijzondere aandacht. In de komende weken zullen de VS en
de EU de bijeenkomst van Qatar gezamenlijk en met anderen in nauwe
samenwerking verder voorbereiden.
Over het EVDB heeft de VS de inspanningen verwelkomd tot versterking van
Europese capaciteiten en aangedrongen op coordinatie en samenwerking met de
NAVO.
De beide werkdiners met de Amerikaanse President en de Secretary of State
bouwden voort op de thema's en vraagstukken die in de EU/VS-top centraal
hadden gestaan.
Minister-President Kok heeft in zijn bijdrage aan de discussie benadrukt
dat, vanuit de door de Verenigde Staten en de Europese Unie gedeelde waarden
en visie, Europa ten volle bereid is samen met de VS, in verantwoordelijk
partnerschap, de uitdagingen aan te gaan waarvoor beide worden gesteld in
een wereld die wordt gekenmerkt door globalisering op tal van terreinen.
Tijdens het diner met Secretary Powell is met name aandacht besteed aan de gezamenlijke inspanningen met betrekking tot Macedonie en aan de samenwerking tussen Europa en de VS aangaande het Midden-Oosten. Secretary Powell gaf daarbij blijk van een blijvende Amerikaanse, maar ook sterke persoonlijke betrokkenheid bij het voortdurende streven, met partners, naar een duurzame oplossing van de ernstige problematiek in het Midden-Oosten.
II Europese Raad
De bijeenkomst van de Europese Raad begon, zoals gebruikelijk, met een
ontmoeting met de Voorzitter van het Europees Parlement, Mevrouw Fontaine.
In haar bijdrage (bijgevoegd) ging zij in op de belangrijkste onderwerpen
die deze Europese Raad aan de orde zouden komen. Zij besteedde ook direct
aandacht aan de uitslag van het Ierse referendum over het Verdrag van Nice.
De Ierse Taoiseach legde een verklaring af (bijgevoegd) waarin hij
onderstreepte dat Ierland geheel gecommitteerd bleef het uitbreidingsproces
succesvol af te ronden en zich in dat licht beraadde op de stappen die
moeten worden gezet. Door de Europese Raad werd steun aan Ierland
uitgesproken, daarbij aantekenend dat het Verdrag van Nice niet open staat
voor heronderhandeling. Vermeden moet worden dat de prijs voor de
referendumuitslag wordt afgewenteld op de kandidaat-lidstaten. De Europese
Raad was daarom van mening dat de goedkeuringsprocedures in de lidstaten
dienen te worden voortgezet.
De Europese Raad was verheugd over de belangrijke voortgang die in het
laatste half jaar onder het Zweedse voorzitterschap is geboekt in de
toetredingsonderhandelingen, overeenkomstig de in Nice afgesproken
road map
of draaiboek. Het uitbreidingsproces is zo ver gevorderd dat het
onomkeerbaar is.
Ofschoon, zoals tegenover de Kamer aangegeven, hervorming van het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) als zodanig niet op de agenda van
deze bijeenkomst stond, is in de gesprekken in Gotenburg wel de gedachte
naar voren gebracht dat besprekingen over dat vraagstuk spoedig dienen te
beginnen, mede teneinde de toetredingsonderhandelingen niet te belasten door
uitblijven van duidelijkheid over het toekomstig landbouwbeleid.
De staatshoofden en regeringsleiders waren eensgezind in de overtuiging dat
de
road map
met volle inzet gevolgd moet blijven worden tijdens de komende
voorzitterschappen van Belgie en Spanje. Gestreefd moet worden naar
afronding van de onderhandelingen, met de kandidaat lidstaten die daarvoor
gereed zijn, voor eind 2002. Daarmee wordt het mogelijk de doelstelling te
verwezenlijken dat die landen als lidstaten deelnemen aan de verkiezingen
van het Europees Parlement in 2004.
Aansluitend op de bijeenkomst van de Europese Raad is tijdens een werklunch
van de staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken
met hun ambtgenoten van de kandidaat lidstaten van gedachten gewisseld over
de stand van zaken en het
commitment
van de Europese Unie, niettegenstaande de uitslag van het Ierse referendum,
betreffende het uitbreidingsproces.
De Europese Raad wijdde een korte bespreking aan het debat over de toekomst
van de Europese Unie ter voorbereiding op de Intergouvernementele
Conferentie die is voorzien voor 2004. Tot het debat was in Nice besloten en
in maart jongstleden is het van start gegaan. Afgesproken werd in december
aanstaande, tijdens de Europese Raad van Laken, te beslissen over de methode
voor structurering van het debat, waarbij de mogelijkheid is genoemd van de
instelling van een open forum dat brede deelname aan het debat kan helpen
verzekeren.
De Europese Raad besprak in de middagsessie, waaraan ook de ministers van
Financien deelnamen, de economische situatie en vooruitzichten in Europa.
Overeenkomstig de desbetreffende bepalingen in het verdrag werden de globale
richtsnoeren voor het economisch beleid (GREB) inhoudelijk vastgesteld.
Daarin is ook het element van duurzame ontwikkeling opgenomen.
Vervolgens is uitgebreid van gedachten gewisseld over de strategie voor
duurzame ontwikkeling, daarbij ook aansluitend op hetgeen was besproken met
de VS over milieu en klimaatvraagstukken. Belangrijk winstpunt van deze
gedachtewisseling is dat, aan de ene kant, overeenstemming bestond dat aan
duurzaamheid gerelateerde factoren integraal deel dienen uit te maken van
het beleid dat is gericht op economische en sociale ontwikkeling, innovatie,
groei en werkgelegenheid. In dit verband onderstreepte de Europese Raad het
belang van ontkoppeling van economische groei van gebruik van grondstoffen
en milieudruk. Ook bleek het mogelijk afspraken te maken over concrete,
specifieke doelstellingen en de ontwikkeling van indicatoren. Zo werd in dit
verband onder meer het
commitment
herbevestigd het Kyoto-protocol te ratificeren en de Kyoto-doelstellingen
te halen, evenals de doelstellingen van het 6
Milieu Actieprogramma.
De Europese Raad nam zonder verdere discussie kennis van de voortgang die de
afgelopen periode is gemaakt met de verdere ontwikkeling van het EVDB,
waaronder op het gebied van civiele crisisbeheersing. In de conclusies wordt
opgeroepen tot het afspreken van arrangementen waarbij de EU toegang krijgt
tot NAVO-middelen. Onder het Belgisch voorzitterschap moeten verdere
voorbereidingen worden getroffen voor de operatitionaliteitsverklaring van
het EVDB, uiterlijk door de Europese Raad van Laken.
De Europese Raad heeft enkele belangrijke onderwerpen van buitenlands beleid besproken. Aangaande de Westelijke Balkan ging de aandacht vooral uit naar Macedonie. De Hoge Vertegenwoordiger bracht verslag uit van zijn laatste bezoek, samen met de Secretaris-Generaal van de NAVO, aan Skopje, waar besprekingen werden gevoerd met de diverse partijen. Zo lag volgens de President van Macedonie een actieve bemiddelende rol voor de internationale gemeenschap in de rede indien in de komende dagen sprake zou zijn van onvoldoende voortgang in de inter-etnische dialoog.
In een aparte verklaring (bijgevoegd) bevestigde de Europese Raad de
noodzaak tot het vinden van een politieke oplossing. Daartoe moeten bij de
dialoog alle uitstaande kwesties worden betrokken, waaronder
grondwetsherziening, en een duurzame vrede worden gevestigd. De toevlucht
tot geweld wordt veroordeeld en een oproep wordt gedaan tot voortzetting van
het bestand.
De Europese Raad bereikte beginsel-overeenstemming over de aanstelling van
een bijzondere vertegenwoordiger, ressorterend onder de Hoge
Vertegenwoordiger, in Skopje ter facilitering van de onderhandelingen en
afstemming met andere betrokken internationale organisaties.
M-P Georgievski van Macedonie zal op 25 juni as. de Algemene Raad nader informeren over de diverse ontwikkelingen ter plaatse.
Voorts besprak de Europese Raad de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Hij deed dit aan de hand van het rapport van de Hoge Vertegenwoordiger waar de ER van Stockholm om had verzocht. In het rapport zoekt HV Solana nauwe aansluiting bij de aanbevelingen van het Mitchel-rapport. Uitvoering daarvan moet, na een afkoelingsperiode en herstel van vertrouwen, leiden tot hervatting van de vredesonderhandelingen. De Europese Unie kan aan dat proces, in nauwe samenwerking met de Verenigde Staten, een bijdrage leveren. Daartoe lenen zich ook de bevordering van zogenoemde 'people to people' contacten en andere vertrouwenwekkende maatregelen.
De Europese Raad nam tenslotte een verklaring aan (bijgevoegd), waarin de Europese Unie zich ten doel stelt een bijdrage te leveren aan de voorkoming van de proliferatie van ballistische raketten door te streven naar universele toepassing van de gedragsregels van de zgn. MTCR-gedragscode.
CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP
EUROPESE RAAD VAN GÖTEBORG
15 EN 16 JUNI 2001
1. De Europese Raad kwam op 15 en 16
juni in Göteborg bijeen om een politieke koers voor de Unie uit te
stippelen. Hij
- bevestigde de doorbraken bij de onderhandelingen, kwam een kader overeen
voor de succesvolle voltooiing van de uitbreiding en boekte vooruitgang in
het debat over de toekomst van de Unie;
- kwam een strategie voor duurzame ontwikkeling overeen en voegde de
milieudimensie toe aan het proces van Lissabon voor werkgelegenheid,
economische hervorming en sociale samenhang;
- gaf richtsnoeren voor het economisch beleid om groei te ondersteunen en
structurele hervormingen aan te moedigen;
- verklaarde vastberaden te zijn gezamenlijk op te treden in de huidige
crises, met name in het Midden-Oosten en de Westelijke Balkan.
2. Aan het begin van de besprekingen vond er een gedachtewisseling over de
belangrijkste thema's plaats met de voorzitter van het Europees Parlement,
mevrouw Nicole
Fontaine.
I. DE TOEKOMST VAN EUROPA
3. De uitbreiding en de globalisering stellen de Europese Unie voor grote
mogelijkheden en uitdagingen. Met het open debat over de toekomst van de
Unie is de voorbereiding voor een Intergouvernementele Conferentie in 2004
in gang gezet. Samen met de lopende werkzaamheden voor het hervormen en
moderniseren van de structuren en werkmethodes zal dit dienen om de
basisverdragen en instellingen van de Unie aan te passen aan de nieuwe
realiteit en de wensen van haar burgers.
4. Het ratificatieproces voor het Verdrag van Nice wordt voortgezet zodat de
Unie vanaf eind
2002 klaar is om nieuwe lidstaten te verwelkomen. Met betrekking tot het
Ierse referendum bevestigt de Europese Raad de conclusies die de Raad
Algemene Zaken op 11
juni in Luxemburg heeft aangenomen, en waarin onder meer de bereidheid wordt
getoond om de Ierse regering op alle mogelijke manieren te helpen een
oplossing te vinden. Hij blijft gecommitteerd aan de uitbreiding en het
goede verloop van de toetredingsonderhandelingen.
Uitbreiding
5. Tijdens het Zweedse voorzitterschap zijn in de
toetredingsonderhandelingen belangrijke doorbraken tot stand gebracht. Door
de vastberadenheid van alle partijen zijn de doelen die voor de eerste helft
van 2001 in Nice gesteld zijn, bereikt en zelfs overtroffen.
6. De conclusies van de Raad van 11
juni geven een gedetailleerd overzicht van de wezenlijke resultaten die op
een aantal belangrijke gebieden bereikt zijn. De kandidaat-lidstaten hebben
indrukwekkende vooruitgang geboekt bij het toewerken naar de
toetredingscriteria. Met sommige kandidaat-lidstaten is meer dan twee derde
van de onderhandelingshoofdstukken voorlopig afgesloten. Met enkele van de
kandidaat-lidstaten waarmee pas vorig jaar onderhandelingen gestart zijn,
zullen alle onderhandelingshoofdstukken voor eind
juni geopend zijn. Het draaiboek is een ambitieus en realistisch
onderhandelingskader gebleken. Tijdens de komende voorzitterschappen van
België en Spanje zal de Europese Unie het draaiboek met dezelfde
voortvarendheid blijven uitvoeren.
7. Tegenover dit nieuwe elan moet staan dat de kandidaat-lidstaten blijven
voortwerken aan het omzetten, uitvoeren en handhaven van het acquis. Zij
moeten in het bijzonder aandacht besteden aan het opzetten van adequate
administratieve structuren, de hervorming van het rechtsstelsel en het
ambtenarenapparaat, alsook aan de situatie van de minderheden. Er zullen
speciale inspanningen gedaan worden om Bulgarije en Roemenië bij te staan.
8. De kandidaat-lidstaten blijven alleen op hun eigen verdiensten beoordeeld
worden. Het differentiatiebeginsel is van toepassing. Daardoor kunnen de
best voorbereide landen sneller vorderingen maken in de onderhandelingen, en
kunnen andere kandidaten hun achterstand inlopen. Akkoorden -
ook deelakkoorden
- die tijdens de onderhandelingen worden bereikt, kunnen pas als definitief
worden aangemerkt wanneer een algeheel akkoord is bereikt.
9. Het uitbreidingsproces kent geen weg terug. Uitgaande van de vorderingen
tot dusver, bevestigt de Europese Raad dat het draaiboek het kader is
waarbinnen de uitbreidingsonderhandelingen tot een goed einde zullen worden
gebracht. Als het toewerken naar het halen van de toetredingscriteria geen
vertraging oploopt, zou het draaiboek het mogelijk moeten maken de
onderhandelingen voor de kandidaat-lidstaten die klaar zijn, eind
2002 te voltooien. De doelstelling is dat zij als lidstaten deelnemen aan de
verkiezingen voor het Europees Parlement in 2004.
10. De besluiten in Helsinki hebben Turkije dichter bij de EU gebracht en
nieuwe vooruitzichten geopend voor zijn Europese aspiraties. Er is veel
vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de pretoetredingsstrategie voor
Turkije en de politieke dialoog is versterkt. Het door Turkije voorgelegde
nationaal programma voor de aanneming van het acquis is een welkome
ontwikkeling. Op een aantal gebieden zoals mensenrechten moeten echter nog
vorderingen worden gemaakt. Turkije wordt met klem verzocht concrete
maatregelen te nemen om de prioriteiten van het toetredingspartnerschap uit
te voeren, dat de hoeksteen van de pretoetredingsstrategie is. De Raad wordt
verzocht het ene financiële kader voor de pretoetredingshulp aan Turkije
uiterlijk eind dit jaar aan te nemen. Het economisch programma dat met het
IMF overeengekomen is, moet doortastend worden uitgevoerd om de voorwaarden
voor economisch herstel te creëren.
11. Rekening houdend met hun specifieke situatie wordt de
kandidaat-lidstaten verzocht om de economische, sociale en milieutechnische
doelstellingen van de Unie in hun nationaal beleid over te nemen. Het
voornemen van de kandidaat-lidstaten om het "e-Europa+"-initiatief over te
nemen is een geslaagd voorbeeld. Vanaf voorjaar 2003 zal de Commissie de
kandidaat-lidstaten en hun nationaal beleid in haar jaarlijks samenvattend
verslag opnemen.
12. De Europese Raad neemt er nota van dat de Commissie in overeenstemming
met de conclusies van Nice binnenkort een mededeling voorlegt over de
kwestie van de grensregio's teneinde hun economisch concurrentievermogen te
versterken.
De Europese Conferentie
13. De Europese Conferentie zal in haar huidige samenstelling onder het
Belgische voorzitterschap bijeenkomen. Om het partnerschap tussen de Unie en
Oekraïne en Moldavië te versterken, zullen deze landen vervolgens
uitgenodigd worden aan de Conferentie deel te nemen.
Samenwerking met Oekraïne
14. Een stabiele en positieve politieke en economische ontwikkeling in
Oekraïne is voor Europa van strategisch belang. De Unie heeft oog voor de
Europese aspiraties van Oekraïne en zal de democratisering, de
mensenrechten, de eerbiediging van de rechtsstaat en marktgerichte
economische hervormingen blijven steunen. Het komende bezoek van de
voorzitter van de Europese Raad is een blijk van die steun.
Debat over de toekomst van de Unie
15. Het open debat over de toekomstige ontwikkeling van de Europese Unie is
op 7
maart van start gegaan. Het verslag van het voorzitterschap bevat een
overzicht van de vele bemoedigende initiatieven die sindsdien genomen zijn.
Dit debat, waarbij alle geledingen van de maatschappij betrokken zijn, moet
in de komende jaren energiek worden voortgezet. Als onderdeel van de
voorbereiding van de Intergouvernementele Conferentie in 2004 wordt de
lidstaten en kandidaat-lidstaten verzocht hun nationaal debat samen te
vatten en daarover verslag uit te brengen aan de komende voorzitterschappen.
Het beraad over de vraag hoe de voorbereidende fase voor de IGC van 2004
gestructureerd en de deelname aan die besprekingen uitgebreid moet worden,
inclusief het eventueel opzetten van een open forum, zal tot de Europese
Raad van Laken voortduren.
Modernisering van de instellingen
16. De Unie moet ondersteund worden door moderne, open en op de burger
gerichte instellingen. De hervormingen die thans in alle instellingen van de
Unie doorgevoerd worden, illustreren dat de instellingen werk maken van deze
doelstelling. De nieuwe regels voor het recht van toegang van het publiek
tot documenten vormen een belangrijke stap naar een meer open Unie.
17. Zoals blijkt uit het verslag van de secretaris-generaal moeten de
structuren en werkmethoden van de Raad nog verder hervormd worden. De
secretaris-generaal zal, indien mogelijk aan de Europese Raad van Laken,
gedetailleerde voorstellen doen voor verdere maatregelen zodat de Raad na de
uitbreiding, dankzij een betere voorbereiding van de Raadszittingen een
doelmatige coördinatie tussen de verschillende samenstellingen van de Raad
en efficiëntere werkmethoden doeltreffend blijft en de Europese Raad op
basis van die voorstellen in juni
2002 de noodzakelijke besluiten kan nemen.
18. Het begrotingsproces en de uitvoering en controle van de begroting
moeten aan de moderne Europese normen worden aangepast. De herziening van
het Financieel Reglement moet voor eind 2002 aangenomen worden.
II. EEN STRATEGIE VOOR DUURZAME ONTWIKKELING
19. Duurzame ontwikkeling -
voorzien in de behoeften van de huidige generatie zonder die van de komende
generaties in gevaar te brengen
- is een fundamentele doelstelling van de verdragen. Dat betekent dat
economisch, sociaal en milieubeleid elkaar moeten versterken. Wanneer men er
niet in slaagt de tendensen die de toekomstige kwaliteit van het leven
bedreigen om te keren, nemen de maatschappelijke kosten sterk toe of worden
die tendensen onomkeerbaar. De Europese Raad is ermee ingenomen dat de
Commissie de mededeling over duurzame ontwikkeling, die belangrijke
voorstellen bevat om die tendensen om te buigen, heeft voorgelegd.
20. De Europese Raad gaat akkoord met een strategie voor duurzame
ontwikkeling die een aanvulling vormt op de politieke inzet van de Unie voor
economische en sociale vernieuwing, een derde dimensie -
de milieudimensie
- toevoegt aan de Lissabon-strategie en nieuwe wegen inslaat op het gebied
van de beleidsvorming. De regelingen voor de uitvoer van deze strategie
zullen door de Raad worden opgesteld.
21. Duidelijke en stabiele doelstellingen voor duurzame ontwikkeling bieden
grote economische mogelijkheden. Die kunnen het begin zijn van een nieuwe
golf van technologische innovatie en investeringen die groei en
werkgelegenheid opleveren. De Europese Raad verzoekt het bedrijfsleven deel
te nemen aan het ontwikkelen en het op bredere schaal gebruiken van nieuwe
milieuvriendelijke technologieën in sectoren als energie en vervoer. In dit
verband onderstreept de Europese Raad dat het belangrijk is de economische
groei los te koppelen van het gebruik van hulpbronnen.
Nieuwe wegen voor de beleidsvorming
22. De strategie van de Unie voor duurzame ontwikkeling is gebaseerd op het
beginsel dat de economische, sociale en milieueffecten van alle
beleidsmaatregelen in onderlinge samenhang bestudeerd moeten worden en bij
de besluitvorming moeten meewegen. "Een juiste prijsstelling" die de
werkelijke maatschappelijke kosten van verschillende activiteiten beter
weerspiegelt, zou voor consument en producent een beter houvast zijn bij hun
dagelijkse beslissingen welke goederen en diensten zij moeten maken of
kopen.
23. Om de beleidscoördinatie op het niveau van de lidstaten te verbeteren
-
verzoekt
de Europese Raad de lidstaten hun eigen nationale strategie voor duurzame
ontwikkeling op te stellen;
-
onderstreept
de Europese Raad dat er met alle belanghebbenden uitgebreid overleg gepleegd
moet worden, en
verzoekt
hij de lidstaten om passende nationale raadplegingsprocedures vast te
stellen.
24. Om de beleidscoördinatie in de Unie te verbeteren
-
zal
de Europese Raad tijdens zijn jaarlijkse voorjaarsbijeenkomst waar nodig
politieke richtsnoeren geven ter bevordering van duurzame ontwikkeling
binnen de Unie;
-
verzoekt
de Europese Raad de instellingen van de Unie om de interne
beleidscoördinatie tussen de verschillende sectoren te verbeteren. De
horizontale voorbereiding van de strategie voor duurzame ontwikkeling zal
door de Raad Algemene Zaken gecoördineerd worden;
-
neemt
de Europese Raad
er nota van
dat de Commissie in haar actieplan voor een betere regelgeving, dat
voorgelegd zal worden aan de Europese Raad van Laken, mechanismen zal
opnemen die ervoor zorgen dat alle belangrijke beleidsvoorstellen een
duurzaamheidseffectbeoordeling omvatten die betrekking heeft op de mogelijke
economische, sociale en milieuconsequenties daarvan.
25. Om te zorgen voor een doeltreffende toetsing van de strategie voor
duurzame ontwikkeling
-
verzoekt
de Europese Raad de Raad om voor de tenuitvoerlegging van de strategie de
voorstellen in de mededeling van de Commissie te bespreken, in het bijzonder
de daarin opgenomen voorstellen voor de belangrijkste doelstellingen en
maatregelen, alsmede het 6e
Milieuactieprogramma en de sectorale strategieën voor de integratie van
milieuaspecten;
-
zal
de Europese Raad tijdens zijn jaarlijkse voorjaarsbijeenkomst in
overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van Stockholm een
evaluatie verrichten van de vorderingen bij de ontwikkeling en de uitvoering
van de strategie;
-
neemt
de Europese Raad er
nota
van dat de Commissie de uitvoering van de strategie voor duurzame
ontwikkeling in haar jaarlijks samenvattend verslag zal beoordelen op basis
van een aantal algemene indicatoren waarover de Raad tijdig voor de Europese
Raad van voorjaar 2002 overeenstemming moet bereiken; tegelijkertijd zal de
Commissie een verslag indienen over de vraag hoe milieutechnologie groei en
werkgelegenheid kan bevorderen;
-
steunt
de Europese Raad het werk van de Commissie over een ontwerp inzake
etikettering en traceerbaarheid van GGO's;
-
verzoekt
de Europese Raad de Raad in het 6e Kaderprogramma voor Onderzoek en
Ontwikkeling naar behoren rekening te houden met energie, vervoer en milieu.
De mondiale dimensie
26. Duurzame ontwikkeling vergt mondiale oplossingen. De Unie zal trachten
in bilaterale ontwikkelingssamenwerking en in alle internationale
organisaties en gespecialiseerde organen van duurzame ontwikkeling een
doelstelling te maken. In het bijzonder zou de EU thema's van mondiaal
milieubeheer onder de aandacht moeten brengen en ervoor moeten zorgen dat
beleidsmaatregelen voor handel en milieu elkaar steunen. De strategie van de
Unie voor duurzame ontwikkeling vormt een onderdeel van de voorbereiding van
de Unie voor de Wereldtop voor Duurzame Ontwikkeling in 2002. De Unie zal
zich daar beijveren voor een wereldwijd akkoord over duurzame ontwikkeling.
De Commissie verbindt zich ertoe uiterlijk in januari
2002 een mededeling voor te leggen over de vraag hoe de Unie bijdraagt en in
de toekomst moet blijven bijdragen aan een mondiale duurzame ontwikkeling.
In dit verband heeft de Unie haar toezegging bevestigd om het
VN-streefcijfer voor officiële ontwikkelingshulp, 0,7% van het BNP, zo
spoedig mogelijk te bereiken en concrete stappen te ondernemen om dit doel
voor de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling van 2002 in Johannesburg te
bereiken.
Vaststelling van milieuprioriteiten voor duurzame ontwikkeling
27. Voortbouwend op de mededeling van de Commissie over duurzame
ontwikkeling, op het 6e
Milieuactieprogramma en op de sectorale strategieën voor de integratie van
het milieu, heeft de Europese Raad als eerste stap een reeks doelstellingen
en maatregelen vastgesteld, die als algemeen richtsnoer voor toekomstig
beleid op vier prioritaire gebieden moeten dienen:
klimaatverandering, vervoer, volksgezondheid en natuurlijke hulpbronnen
, zulks ter aanvulling van de door de Europese Raad van Stockholm genomen
besluiten inzake sociale en economische vraagstukken.
Bestrijding van klimaatverandering
28. De emissie van broeikasgassen als gevolg van menselijke activiteit
draagt bij tot de opwarming van de aarde, hetgeen gevolgen heeft voor het
wereldklimaat. Daarom moet de Conferentie van de partijen van medio juli in
Bonn een succes worden.De Gemeenschap en haar lidstaten zijn vastbesloten
hun in het kader van het Kyotoprotocol gedane toezeggingen na te komen. De
Commissie zal voor eind
2001 een bekrachtigingsvoorstel indienen teneinde de Unie en haar lidstaten
in staat te stellen hun verbintenis om het Kyotoprotocol spoedig te
bekrachtigen, gestand te doen. De Europese Unie zal ijveren voor een zo ruim
mogelijke deelneming van de industrielanden aan de inspanningen die worden
geleverd om te zorgen voor de inwerkingtreding van het protocol tegen 2002.
Om de inspanningen van de Unie op dit gebied te versterken:
-
bevestigt
de Europese Raad
andermaal
zijn belofte om te voldoen aan de doelstellingen van Kyoto en tegen 2005
concrete vorderingen te maken bij de verwezenlijking van die verbintenissen.
Hij erkent dat het Kyotoprotocol slechts een eerste stap is en steunt de
doelstellingen van het 6e
Milieuactieprogramma;
-
bevestigt
de Europese Raad
voorts andermaal
zijn vastberadenheid om wat betreft het aandeel van uit duurzame
energiebronnen geproduceerde elektriciteit in het totale
elektriciteitsverbruik tegen 2010 te voldoen aan het in de richtlijn over
hernieuwbare energiebronnen vermelde indicatieve streefcijfer van 22% op
communautair niveau;
-
verzoekt
de Europese Raad de Europese Investeringsbank de strategie inzake duurzame
ontwikkeling te bevorderen en met de Commissie samen te werken bij de
uitvoering van het EU-beleid inzake klimaatverandering.
Zorgen voor duurzaam vervoer
29. Een op duurzaam vervoer gericht beleid moet de toenemende
verkeersvolumes en verkeerscongestie, geluidsoverlast en verontreiniging
aanpakken en het gebruik van milieuvriendelijke transportmiddelen alsook het
volledig incalculeren van sociale en milieukosten bevorderen. Er moeten
maatregelen worden genomen om de groei van de vervoersector en de groei van
het BBP in aanzienlijke mate te ontkoppelen, met name door een verlegging
van het vervoer over de weg naar dat per spoor- of waterweg en naar het
openbaar personenvervoer. Om dit te bereiken:
-
verzoekt
de Europese Raad het Europees Parlement en de Raad tegen 2003 herziene
richtsnoeren voor trans-Europese vervoersnetwerken aan te nemen op grond van
een aangekondigd Commissievoorstel met als doel om, waar zulks passend is,
voorrang te geven aan infrastructuurinvesteringen voor openbaar vervoer,
spoorwegen, binnenwateren, kustvaart, intermodaal vervoer en daadwerkelijke
interconnectie;
-
neemt
de Europese Raad er nota van dat de Commissie een kader zal voorstellen om
ervoor te zorgen dat de prijzen voor verschillende vervoerswijzen tegen 2004
een betere afspiegeling vormen van de kosten voor de samenleving.
Maatregelen ter bestrijding van gevaren voor de volksgezondheid
30. De Europese Unie moet tegemoetkomen aan de bezorgdheid van de burgers
over de veiligheid en de kwaliteit van het voedsel, het gebruik van
chemische stoffen en kwesties die verband houden met het uitbreken van
infectieziekten en de resistentie tegen antibiotica. Met dat doel:
-
neemt
de Europese Raad nota van het voornemen van de Commissie om formele
voorstellen in te dienen en verzoekt hij de Raad en het Europees Parlement
die voorstellen aan te nemen, zodat het beleid inzake chemische stoffen
tegen 2004 klaar is; aldus moet worden verzekerd dat binnen één generatie
chemische stoffen alleen nog worden geproduceerd en gebruikt op een manier
die geen significante gevolgen heeft voor gezondheid en milieu;
-
neemt
de Europese Raad
nota
van het voornemen van de Commissie om voor eind
2001 actieplannen voor te stellen waarin vraagstukken in verband met het
uitbreken van infectieziekten en de resistentie tegen antibiotica worden
aangepakt;
-
spoort
de Europese Raad het Europees Parlement en de Raad ertoe
aan
gebruik te maken van de aanzienlijke vooruitgang die is geboekt, en het
snel eens te worden over de definitieve aanneming van het besluit
betreffende de Europese Voedselautoriteit en de verordening algemene
levensmiddelenwetgeving, teneinde het op de Europese Raden van Nice en
Stockholm overeengekomen tijdpad na te leven;
-
wenst
de Europese Raad dat de mogelijkheid wordt onderzocht om een Europees
netwerk voor surveillance en vroegtijdige opsporing met betrekking tot
gezondheidskwesties op te richten.
Een meer verantwoord beheer van natuurlijke hulpbronnen
31. De verhouding tussen economische groei, gebruik van natuurlijke
hulpbronnen en afvalproductie moet veranderen. Goede economische prestaties
moeten samengaan met een duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en
beheersbare hoeveelheden afval, zodat de biodiversiteit, de ecosystemen
worden gevrijwaard en woestijnvorming wordt bestreden. Om die uitdagingen
het hoofd te bieden, komt de Europese Raad overeen:
- dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid en zijn toekomstige ontwikkeling
als een van hun doelstellingen moeten bijdragen tot het bereiken van
duurzame ontwikkeling door meer nadruk te leggen op de bevordering van
gezonde producten van hoge kwaliteit, ecologisch duurzame productiemethodes
waaronder de biologische productie en hernieuwbare grondstoffen, en de
bescherming van de biodiversiteit;
- dat de herziening van het gemeenschappelijk visserijbeleid in 2002 op
basis van een breed politiek debat de algemene visserijdruk moet aanpakken
door de visserij-inspanning van de EU aan te passen aan de beschikbare
visbestanden, rekening houdend met de sociale gevolgen en met de noodzaak
overbevissing te voorkomen;
- dat het geïntegreerd productbeleid van de EU tot vermindering van het
gebruik van hulpbronnen en van het milieueffect van afval moet worden
uitgevoerd in samenwerking met het bedrijfsleven;
- dat de achteruitgang van de biodiversiteit een halt moet worden
toegeroepen, waarbij het de bedoeling is deze doelstelling tegen 2010 te
bereiken, zoals in het 6e
Milieuactieprogramma staat.
Integratie van het milieu in het beleid van de Gemeenschap
32. De Raad wordt verzocht de laatste hand te leggen aan de sectorale
strategieën voor de integratie van de milieu-aspecten in alle daarvoor in
aanmerking komende beleidsterreinen van de Gemeenschap, deze verder te
ontwikkelen met het oog op een zo spoedig mogelijke uitvoering ervan en
tegen de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2002 het resultaat van
die werkzaamheden te presenteren. Daarbij moet rekening worden gehouden met
de relevante doelstellingen van het komende 6e
Milieuactieplan en de strategie voor duurzame ontwikkeling.
III. VOLLEDIGE WERKGELEGENHEID EN KWALITEIT VAN DE ARBEID IN EEN
CONCURRERENDE UNIE -
FOLLOW-UP VAN DE EUROPESE RAAD VAN STOCKHOLM
De algemene economische vooruitzichten en de globale richtsnoeren voor het
economisch beleid
33. De economische prestaties van de EU zijn er het voorbije jaar
aanzienlijk op vooruitgegaan. De groei lag hoog en de werkloosheid daalde
tot het laagste peil in tien jaar. Sindsdien is de internationale
economische context aanmerkelijk verslechterd en moesten de groeiprognoses
in de Unie worden afgezwakt. De grote interne markt, gekoppeld aan de euro,
verschaft evenwel een sterke en stabiele basis voor de binnenlandse groei,
met minder risico op wisselkoersschommelingen. De fundamentele economische
parameters in Europa blijven goed.
34. De Unie zal de economische beleidsstrategie in de globale richtsnoeren
voor het economisch beleid vastberaden blijven uitvoeren. Zij moet een op
groei en stabiliteit gericht macro-economisch beleid blijven voeren. De
begrotingen, na correctie voor de conjunctuur-ontwikkeling, moeten de
komende jaren in evenwicht komen of blijven of een overschot vertonen
overeenkomstig de in de globale richtsnoeren voor het economisch beleid
aangereikte basis. Waar nodig moeten de automatische stabilisatoren kunnen
werken. Opkomende inflatiedruk moet worden bestreden via op de aanbodzijde
gerichte maatregelen waarmee de knelpunten op de arbeids- en de
productmarkten worden weggewerkt en door waar nodig de vraag onder controle
te houden door fiscale maatregelen. Op die manier wordt bijgedragen tot een
monetair klimaat dat gunstig is voor economische groei en een aanhoudende
toename van de werkgelegenheid.
35. De modernisering van de Europese economie moet krachtdadig worden
voortgezet om het strategische doel van de Unie te bereiken. Het is van
vitaal belang dat de structurele hervormingen gericht op meer concurrentie
op de markten voor goederen, diensten en kapitaal snel worden uitgevoerd.
Het streven naar vereenvoudiging van het regelgevingskader van de interne
markt moet worden voortgezet. Alleen een vastberaden beleid in die zin biedt
de waarborg dat de virtueuze cirkel van meer banen en toenemende welvaart in
de EU-economie van de voorbije jaren kan aanhouden. De lidstaten moeten
profiteren van de volledige reserve aan arbeidskrachten van de Unie, door
het de vrouwen gemakkelijker te maken zich op de arbeidsmarkt te begeven en
door de werkgelegenheidsgraad bij ouderen te verhogen.
36. De Europese Raad is ingenomen met de globale richtsnoeren voor het
economisch beleid (GREB's) en beveelt de Raad aan er zijn goedkeuring aan te
hechten. De integratie van de bevordering van duurzame ontwikkeling in de
GREB's is een heuglijke ontwikkeling. Overeenkomstig de algemene
richtsnoeren van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad staan de
GREB's centraal in de beleidscoördinatie op economisch gebied.
Informatie en raadpleging van werknemers
37. De Europese Raad verzoekt de Raad en het Europees Parlement toe te
werken naar de aanneming van de richtlijn over de informatie en raadpleging
van werknemers op basis van het onlangs in de Raad bereikte akkoord.
Belastingpakket
38. Er zijn vorderingen gemaakt met het belastingpakket en de Raad is
maatregelen overeengekomen om ervoor te zorgen dat het pakket voor eind
2002 definitief wordt aangenomen. De Raad moet de Europese Raad geregeld
informeren over de vorderingen van de werkzaam-heden.
Telecompakket
39. Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met de wetgevingsvoorstellen
waaruit het telecompakket bestaat. De Raad en het Europees Parlement moeten
alles in het werk stellen om te garanderen dat dit pakket overeenkomstig de
conclusies van Lissabon voor eind
2001 definitief wordt aangenomen.
Eén Europees luchtruim
40. De Europese Raad herinnert aan het belang van het initiatief inzake één
luchtruim en neemt er nota van dat er contacten tussen de betrokken
lidstaten worden gelegd over de kwestie van de territoriale toepassing. Hij
hoopt dat die contacten spoedig tot een akkoord zullen leiden. De Commissie
is voornemens om gedetailleerde voorstellen in te dienen om tegen 2004 één
luchtruim tot stand te brengen.
Gemeenschapsoctrooi
41. De gemeenschappelijke aanpak die onlangs door de Raad is goedgekeurd,
vormt samen met het akkoord om de nodige procedures in te leiden met het oog
op de herziening van het Gemeenschapsoctrooiverdrag, een belangrijke stap op
weg naar de totstandbrenging van het Gemeenschapsoctrooi tegen eind
2001.
Zetels van verschillende organen
42. De Europese Raad zal blijven werken aan de voorbereiding van een besluit
over de plaats van een aantal toekomstige organen, met inachtneming van het
feit dat het in 1992 te Edingburgh genomen besluit nog altijd van kracht is.
Inspelen op de uitdagingen van de vergrijzing
43. De uitdagingen van een vergrijzende samenleving vragen om een
alomvattende aanpak. De Europese Raad onderschrijft de drie door de Raad
vastgestelde algemene beginselen die de houdbaarheid van de pensioenstelsels
op lange termijn moeten garanderen, namelijk het waarborgen van de
capaciteit van de stelsels om aan hun sociale doelstellingen te voldoen, de
handhaving van de betaalbaarheid van de stelsels en het behoud van hun
vermogen om in te spelen op de veranderende behoeften van de samenleving.
Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raden van Lissabon en Stockholm
zou de Raad, volgens de open coördinatie-methode en op basis van een
gezamenlijk verslag van het Comité voor sociale bescherming en het Comité
voor economische politiek:
- een voortgangsverslag moeten opstellen voor de Europese Raad van Laken, op
basis van een mededeling van de Commissie waarin de doelstellingen en
werkmethodes worden uiteengezet op het gebied van de pensioenen, ter
voorbereiding van de voor-jaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2002;
- een inleidend verslag moeten opstellen voor de voorjaarsbijeenkomst van de
Europese Raad in 2002 betreffende beleidslijnen op het gebied van de
gezondheidszorg en de zorgstelsels voor ouderen.
Het resultaat van de werkzaamheden zal in de globale richtsnoeren voor het
economisch beleid worden verwerkt.
Ultraperifere gebieden
44. De Europese Raad neemt nota van de besluiten die de Raad met name
overeenkomstig artikel
299 van het Verdrag ten aanzien van de ultraperifere gebieden heeft
aangenomen op het gebied van landbouw en structuurmaatregelen.
WTO
45. Een sterk, open en goed gereglementeerd multilateraal handelsstelsel
draagt bij tot de ver-wezenlijking van de strategische doelstellingen van de
Unie, met inbegrip van de bevordering van economische groei, duurzame
ontwikkeling en de sociale dimensie van de globalisering. Het starten van
een ambitieuze en evenwichtige ronde van volledige, multilaterale
handelsbesprekingen op de vierde ministeriële conferentie van de WTO in Doha
in november blijft het doel van de Unie. Een dergelijke ronde moet de
belangen dienen van alle WTO-leden, in het bijzonder van de
ontwikkelingslanden, en moet aantonen dat het handelsstelsel een antwoord
kan bieden op de bezorgdheden van de civiele samenleving. De Europese Unie
verklaart zich ingenomen met de nieuwe grondslag voor een nauwe
transatlantische samenwerking waarvan melding wordt gemaakt in de verklaring
van de Top EU-VS in Göteborg. Alle WTO-partners worden opgeroepen zich
constructief en flexibel op te stellen om in Doha een consensus te bereiken.
IV. FOLLOW-UP VAN DE EUROPESE RAAD VAN TAMPERE
46. De totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en
rechtvaardigheid blijft voor de Europese burger van vitaal belang. Het is
essentieel dat er binnen het gestelde tijdschema uitvoering wordt gegeven
aan het hele scala van beleidslijnen, prioriteiten en maatregelen die door
de Europese Raad van Tampere zijn goedgekeurd. De lidstaten en de Raad
moeten zich meer moeite getroosten om de werkzaamheden te bespoedigen met
het oog op de Europese Raad van Laken in december, omdat dan een diepgaande
evaluatie van de vorderingen zal worden gemaakt.
V. SAMENWERKEN VOOR VREDE EN VEILIGHEID
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB)
47. De Europese Unie is gecommitteerd aan de ontwikkeling en verfijning van
haar vermogens, structuren en procedures, zodat zij beter in staat zal zijn
om de hele reeks taken op het gebied van conflictpreventie en
crisisbeheersing te vervullen, met gebruikmaking van militaire en civiele
middelen. Zoals in het door de Raad goedgekeurde verslag met bijlagen van
het voorzitterschap staat, versterkt de ontwikkeling van het EVDB het
vermogen van de Unie om bij te dragen tot de internationale vrede en
veiligheid, conform de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.
De Europese Unie erkent de hoofdverantwoordelijkheid van de
VN-Veiligheidsraad voor de handhaving van internationale vrede en
veiligheid.
48. Er zijn nieuwe concrete doelstellingen voor de civiele aspecten van
crisisbeheersing uitgewerkt, die tegen 2003 via vrijwillige bijdragen
bereikt moeten worden. De permanente politieke en militaire structuren zijn
bij de Raad en het Raadssecretariaat ingesteld. De grondslagen zijn gelegd
voor het welslagen van de conferenties over de versterking van het militair
vermogen en over politiële vermogens tijdens het Belgische voorzitterschap.
49. Er zijn vorderingen gemaakt met de totstandbrenging van permanente en
doeltreffende betrekkingen met de NAVO. Definitieve regelingen voor overleg
en samenwerking zijn overeengekomen en uitgevoerd, zoals wordt geïllustreerd
door de nauwe samenwerking op het gebied van crisisbeheersing in de
Westelijke Balkan. Opgeroepen wordt tot spoedige overeenstemming over
regelingen die de EU toegang verlenen tot middelen en vermogens van de NAVO.
50. Er is uitvoering gegeven aan regelingen voor het overleg met en de
participatie van niet tot de EU behorende Europese NAVO-leden en andere
landen die kandidaat zijn voor toetreding tot de EU, en voor betrekkingen
met Canada en andere potentiële partners, zoals Rusland en Oekraïne.
51. Het komende Belgische voorzitterschap wordt verzocht, samen met de
secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, verder te werken aan alle
aspecten van het EVDB en verslag uit te brengen over de vooruitgang die bij
de verwezenlijking van het doel, de EU snel operationeel te maken, is
geboekt. Er moet verder vooruitgang worden geboekt, zodat zo spoedig
mogelijk en uiterlijk tijdens de Europese Raad van Laken een besluit in
dezen kan worden genomen.
Conflictpreventie
52. De Europese Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan het Europees
programma voor de preventie van gewelddadige conflicten, dat de capaciteit
van de Unie voor coherente vroegtijdige waarschuwing, analyse en actie zal
versterken. Conflictpreventie is een van de hoofddoelstellingen van de
externe betrekkingen van de Unie en moet in alle relevante aspecten daarvan,
inclusief het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid,
ontwikkelingssamenwerking en handel worden geïntegreerd. Toekomstige
voorzitterschappen, de Commissie en de secretaris-generaal/hoge
vertegenwoordiger worden verzocht de uitvoering van het programma te
stimuleren en aanbevelingen te doen voor de verdere uitwerking ervan. De
Europese Raad prijst zich gelukkig met de bereidheid van Zweden om als
gastland op te treden voor een regionale bijeenkomst met organisaties die
bij de conflictpreventie in Europa betrokken zijn.
Samenwerking EU-VN
53. De Raad heeft belangrijke beslissingen genomen om de politieke dialoog
te versterken en de samenwerking tussen de Europese Unie en de VN te
intensiveren. Er is grote vooruitgang geboekt bij de uitbouw van een
werkelijk partnerschap met de VN op het gebied van conflictpreventie en
crisisbeheersing, alsmede ontwikkelingssamenwerking, humanitaire zaken,
asielbeleid en vluchtelingenhulp. Dit partnerschap wordt nog hechter door de
elkaar versterkende benaderingen van conflictpreventie en door ervoor te
zorgen dat de zich ontwikkelende militaire en civiele vermogens van de
Europese Unie voor de crisisbeheersingsactiviteiten van de VN een reële
toegevoegde waarde hebben. De Westelijke Balkan, het Midden-Oosten en Afrika
zullen in deze versterkte samenwerking de hoogste prioriteit krijgen. De
sluiting van kaderovereenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en de
betrokken VN-organisaties zal de samenwerking hechter maken.
54. De Europese Raad heeft een verklaring aangenomen over de preventie van
de proliferatie van ballistische raketten (zie bijlage I).
VI. TRANSATLANTISCHE BETREKKINGEN
Betrekkingen tussen de EU en de VS
55. De aanwezigheid van de president van de VS, de heer
George
W.
Bush, op 14
juni in Göteborg, naar aanleiding van de EU/VS-Top, bood een gelegenheid om
de kernwaarden en gemeenschappelijke doelstellingen die de fundamenten van
de Transatlantische gemeenschap vormen, te bevestigen.
56 Tot de gebieden die in aanmerking komen voor verdere samenwerking of
gemeenschappelijk optreden op het gebied van buitenlands beleid behoren het
Midden-Oosten, de Westelijke Balkan en het Koreaanse Schiereiland.
57. De EU en de VS waren het erover eens dat klimaatverandering het
dringendste milieuprobleem is. De beide partijen constateerden hun
meningsverschil over het Protocol van Kyoto en de bekrachtiging ervan, maar
toonden zich vastbesloten om te voldoen aan de nationale verbintenissen en
verplichtingen uit hoofde van het klimaatverdrag. Erkend werd dat de dialoog
moet worden voortgezet. De Europese Raad is ingenomen met de verbintenis van
de VS dat zij het proces van Kyoto niet zullen blokkeren en dat zij tijdens
de komende zitting van COP-6 in Bonn constructief zullen werken. Tevens
kwamen de leiders van de EU en de VS overeen een groep op hoog niveau van
persoonlijke vertegenwoordigers voor klimaatverandering op te richten.
58. De behoefte aan een geïntegreerde en alomvattende aanpak van HIV/Aids,
in het bijzonder in Afrika, werd onderkend. Onderstreept werd dat de weg
geëffend moet worden voor een zo ruim mogelijke verstrekking van
geneesmiddelen op een betaalbare en medisch effectieve manier.
59. De succesvolle oplossing van het aanslepende bananenconflict tussen de
EU en de VS is een welkome ontwikkeling en gehoopt wordt dat andere
onopgeloste kwesties, zoals de conflicten in de staalsector, weldra even
bevredigend zullen worden opgelost. De VS worden opgeroepen om de EU bij te
vallen in haar streven het starten van een nieuwe, volledige ronde van
multilaterale handelsbesprekingen te bepleiten op de volgende ministeriële
conferentie van de WTO als teken van een sterk EU/VS-partnerschap in de WTO
voor de handhaving van een open, eerlijk en krachtig stelsel van
multilaterale handelsvoorschriften.
Betrekkingen tussen de EU en Canada
60. De EU-Canada-Top op 21
juni
2001 zal in het teken staan van het vijfentwintigjarig bestaan van de
kaderovereenkomst tussen de EU en Canada en zal de aandacht vestigen op de
nauwe, productieve en permanente samenwerking met Canada met betrekking tot
een breed scala van internationale vraagstukken van gemeenschappelijk
belang.
VII. EXTERNE BETREKKINGEN
EU-Rusland
61. Er zijn belangrijke stappen gezet naar de totstandbrenging van een
partnerschap met Rusland dat stoelt op gemeenschappelijke waarden,
intensivering van de dialoog en vooruitgang op gebieden die voor de EU van
groot belang zijn. Op de recente top EU-Rusland is onder meer besloten een
intensievere dialoog en samenwerking inzake politieke en
veiligheidsvraagstukken in Europa te bevorderen, het concept van een
gemeenschappelijke Europese economische ruimte uit te werken, de dialoog
over de samenwerking op energiegebied voort te zetten en de samenwerking op
luchtvaartgebied, inclusief de vluchten over Siberië, ter hand te nemen. Een
cruciaal besluit van de Europese Raad van Stockholm was de openstelling van
EIB-leningen voor concrete milieuprojecten in Rusland. De vooruitgang die de
EIB in verband met de eventuele financiering van prioritaire projecten reeds
heeft geboekt, wordt toegejuicht. Andere positieve ontwikkelingen zijn het
aanvatten van een dialoog op ministerieel niveau over Justitie en
Binnenlandse Zaken, de hervatting van de dialoog tussen de ministers van
Financiën en het openen van een dialoog over Kaliningrad.
62. De situatie in Tsjetsjenië blijft zorgwekkend. Er is dringend behoefte
aan een politieke oplossing van het conflict. Meldingen van schendingen van
de mensenrechten dienen ook in de toekomst grondig te worden onderzocht om
de schuldigen voor de rechter te brengen. Zoals overeengekomen op de top
EU-Rusland en bevestigd op 15
juni, gaat de permanente OVSE-missie (Assistance Group) opnieuw naar
Tsjetsjenië. Rusland heeft bevestigd bereid te zijn met de Europese Unie
samen te werken bij de uitvoering van humanitaire hulpprogramma's.
63. De situatie van de onafhankelijke media in Rusland geeft eveneens
aanleiding tot bezorgdheid. De Europese Unie zal de ontwikkelingen op dit
gebied nauwlettend blijven volgen. Zoals overeengekomen op de top
EU-Rusland, is een sterke civiele samenleving in een moderne democratische
maatschappij een noodzaak. De vrijheid van meningsuiting en het pluralisme
van de media zijn wezenlijke democratische beginselen en kernwaarden voor
een werkelijk partnerschap tussen de EU en Rusland.
Noordelijke dimensie
64. De Europese Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan de beleidsoriëntatie
en de follow-up-procedures in het "Volledig verslag over het beleid inzake
de Noordelijke dimensie" dat door het voorzitterschap en de Commissie is
opgesteld op basis van de conferentie van de ministers van Buitenlandse
Zaken van 9
april
2001 in Luxemburg. De uitvoering van het actieplan van Feira dient in nauwe
samenwerking met de partnerlanden in alle sectoren te worden voortgezet
waarbij de Commissie, ter wille van de continuïteit, een leidende rol zal
spelen. De lancering van het "Milieupartnerschap voor de Noordelijke
Dimensie (NDEP)" door de internationale financiële instellingen en de
Commissie zal bijdragen tot het aantrekken van steun voor projecten op het
gebied van milieu en nucleaire veiligheid, onder meer door middel van een
voor het eind van het jaar te organiseren donorconferentie. Het Deense
voorzitterschap is voornemens een bijeenkomst op hoog niveau te organiseren
om de toekomstige maatregelen vanaf 2003 in kaart te brengen.
Westelijke Balkan
65. In het verlengde van de tijdens de Top van Zagreb aangegane
verbintenissen hebben de landen in de regio bemoedigende vooruitgang geboekt
op de weg naar democratie, markteconomie en vreedzame coëxistentie. De
sluiting van stabilisatie- en associatieovereenkomsten (SAO) met de FYROM en
Kroatië en het voornemen van de Commissie om, zo mogelijk vóór het einde van
dit jaar, onderhandelingsrichtsnoeren voor een SAO met Albanië in te dienen,
onderstrepen deze resultaten.
66. De Unie zal alle inspanningen blijven steunen om de landen in de regio
dichter bij het gemeenschappelijke doel van hun integratie in de Europese
structuren te brengen op basis van de conclusies en de aanbevelingen van het
eerste Evaluatieverslag van de Raad betreffende het stabilisatie- en
associatieproces. Hierin wordt de koers uitgezet, niet in het minst op de
gebieden waarop concretere vooruitgang nodig is, zoals de bescherming van de
rechten van minderheden, de terugkeer van vluchtelingen en de regionale
samenwerking. Voorts moet bijzondere aandacht worden besteed aan de
samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken. Bij de
uitvoering van reeds gesloten stabilisatie- en associatieovereenkomsten zal
met het beleid van de betrokken landen in deze gebieden rekening worden
gehouden. De Europese Raad steunt het spoedige herstel van de vrije vaart op
de Donau
67. De Europese Raad heeft een verklaring aangenomen over de voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië (zie bijlage II).
68. De eerste bijeenkomst van de adviserende task force EU-FRJ, die de weg
vrijmaakt voor een stabilisatie- en associatieovereenkomst, en de komende
donorconferentie voor de FRJ zijn concrete voorbeelden van EU-steunverlening
aan de FRJ. De Europese Raad roept de FRJ/Servische autoriteiten op te
blijven streven naar volledige samenwerking met het Internationaal
Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië (ICTY).
69. Alle partijen worden aangespoord om, overeenkomstig UNSCR
1244, constructief te werken aan de uitvoering van het constitutionele kader
voor voorlopig zelfbestuur in Kosovo en deel te nemen aan de voorbereidingen
van verkiezingen in heel Kosovo later dit jaar. Krachtdadig optreden tegen
extremisten en georganiseerde criminaliteit in Kosovo en in de gehele regio
wordt toegejuicht.
70. De recente toetsing door de Raad van de prioriteiten van de EU in het
kader van het stabiliteitspact zal het pact doelgerichter maken, niet in het
minst met het oog op de regionale conferentie later dit jaar.
Midden-Oosten
71. De Europese Raad zegt zijn volle steun toe aan de aanbevelingen van het
onderzoekscomité van Sharm-El-Sheikh. Nu beide partijen deze aanbevelingen
onverkort hebben aanvaard, vormen ze de beste basis voor de hervatting van
het vredesproces. Het is essentieel dat spoedig overeenstemming wordt
bereikt over de te nemen maatregelen en een tijdschema voor de volledige
uitvoering ervan, ter wille van de partijen en de stabiliteit in de regio.
72. Na zo vele tragische gebeurtenissen is er nu een kans ontstaan. De
Europese Raad is ingenomen met het Palestijns-Israëlisch Veiligheidsplan.
Daartoe is vereist dat beide partijen zich er daadwerkelijk toe verbinden
duurzame vooruitgang in de veiligheidssituatie te bewerkstelligen en de
afgrendeling op te heffen. De Europese Raad roept tevens op tot een
volledige bevriezing van de bouw van nederzettingen.
73. Een afkoelingsperiode moet zo snel mogelijk ingaan zodat aanvullende
vertrouwenwekkende maatregelen kunnen worden genomen die leiden tot de
hervatting van volledige en zinvolle onderhandelingen over een akkoord
inzake de definitieve status op basis van de Resoluties
242 en
338 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.
74. De Europese Raad verzoekt het verslag van de Hoge Vertegenwoordiger,
feliciteert hem ermee en spreekt zijn waardering uit voor zijn bijdragen. De
Europese Raad is het met hem eens dat:
- het herstel van het vertrouwen een dringende verbetering van de situatie
ter plaatse vereist;
- wij hernieuwde samenwerking tussen de civiele samenlevingen moeten steunen
om het vertrouwen in de vrede te herstellen;
- het verlenen van steun aan de Palestijnse instellingen en economie een
Europese verbintenis blijft die, in het kader van een internationale
inspanning, door ons moet worden gehandhaafd.
De Europese Raad geeft prioriteit aan stabiliteit en welvaart in het hele
Middellandse-Zeegebied. Daartoe zal de Europese Unie het proces van
Barcelona, inclusief de associatieovereenkomsten, ten volle blijven
benutten.
De Europese Raad verzoekt de hoge vertegenwoordiger zijn inspanningen, in
nauwe samenwerking met het Voorzitterschap en de Commissie en met de
partijen, de Verenigde Staten en andere actoren, voort te zetten zodat de EU
een actieve rol kan blijven spelen. De Europese Raad verzoekt hem, waar
nodig, nieuwe beleidsaanbevelingen te formuleren.
Algerije
75. De Europese Unie dringt er bij alle verantwoordelijke personen in
Algerije op aan een einde te maken aan de huidige confrontaties en het
huidige geweld. Zij roept de autoriteiten op een politiek initiatief te
nemen om de crisis door een dialoog tussen alle Algerijnen te bezweren.
76. De Europese Unie staat klaar om de politieke, economische en sociale
hervormingen die nodig zijn voor de terugkeer van vrede, stabiliteit en
welvaart, te ondersteunen.
Oost-Timor
77
.
De Europese Raad spreekt zijn steun uit voor de aanstaande verkiezingen
voor een grondwetgevende vergadering in Oost-Timor. Hij verwacht dat deze
belangwekkende ontwikkeling het Oost-Timorese volk een grondwet, zijn eerste
verkozen regering en het politieke kader voor onafhankelijkheid zal geven.
Koreaans schiereiland
78. De Europese Raad is ingenomen met het resultaat van de EU-missie op hoog
niveau naar de beide Korea's. De inter-Koreaanse dialoog en samenwerking,
non-proliferatie en mensenrechten zullen essentiële punten blijven voor de
verdere ontwikkeling van de banden van de EU met de Democratische
Volksrepubliek Korea.
º
º º
79. De Europese Raad heeft nota genomen van de documenten en verslagen die
hem zijn voorgelegd, alsmede van de aangenomen Raadsconclusies daarin (zie
bijlage III). Hij verzoekt de instellingen zo spoedig mogelijk werk te maken
van de operationele follow-up en daarbij, waar nodig, rekening te houden met
de politieke richtsnoeren in deze conclusies.
BIJLAGEN BIJ DE
CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP
EUROPESE RAAD VAN GÖTEBORG
15 EN 16 JUNI 2001
BIJLAGEN
Bijlage I Verklaring over de preventie van de proliferatie van ballistische raketten
blz. 2
Bijlage II Verklaring over de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blz. 3
Bijlage III Documenten voorgelegd aan de Europese Raad van Göteborg blz. 4
BIJLAGE I
VERKLARING OVER DE PREVENTIE VAN DE PROLIFERATIE
VAN BALLISTISCHE RAKETTEN
Versterking van de internationale normen en politieke instrumenten ter voorkoming van de verspreiding van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor, is van het allergrootste belang voor de EU. Het is onze inzet bij te dragen tot het bereiken van dit doel. Wij benadrukken de noodzaak strikt de hand te houden aan onze nationale exportcontrole, en de multilaterale regelingen voor non-proliferatie en exportcontrole te versterken.
Wat de bijzondere uitdaging van de proliferatie van ballistische raketten betreft, zijn wij van mening dat deze inzet aangevuld moet worden met een wereldwijde, multilaterale aanpak, in overeenstemming met de conclusies van 14
mei
2001 van de Raad Algemene Zaken.
Wij zijn van oordeel dat de Europese Unie, die zich inzet voor een ingrijpender ontwapening en multilaterale instrumenten inzake non-proliferatie, een leidende rol moet spelen in het bijdragen tot deze inspanningen.
Wij verzoeken de Raad onverwijld een gemeenschappelijk standpunt over de strijd tegen de proliferatie van ballistische raketten aan te nemen, gebaseerd op het universeel maken van de door de MTCR-leden voorgestelde internationale gedragscode. Dit initiatief zou te zijner tijd kunnen leiden tot het beleggen van een internationale conferentie.
Dit initiatief zal in volledige transparantie met de belangrijkste partners
van de Europese Unie worden uitgevoerd.
BIJLAGE II
VERKLARING OVER DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË
Onze besprekingen spitsten zich toe op de huidige situatie in de Voormalige
Joegoslavische Republiek Macedonië.
De hoge vertegenwoordiger voor het GBVB heeft ons verslag uitgebracht over
zijn laatste bezoek aan Skopje met de secretaris-generaal van de NAVO. Wij
spreken onze grote bewondering uit voor het beslissende optreden van hoge
vertegenwoordiger Solana in deze crisis. Wij juichen de samenwerking met de
NAVO en de Verenigde Staten toe.
Wij herhalen dat wij sterk gehecht zijn aan de onschendbaarheid van de
internationaal erkende grenzen in de regio en aan de soevereiniteit en
territoriale integriteit van de FYROM als één multi-etnische staat.
Wij onderstrepen nogmaals dat er een politieke oplossing nodig is. Dit
impliceert
- de opening van een echte dialoog die alle punten op de agenda bestrijkt,
met inbegrip van de constitutionele kwesties; wij zijn verheugd dat
president Trajkovski en de regering van nationale eenheid bereid zijn
dienovereenkomstig te handelen. Wij dringen er bij hen op aan thans tastbare
vorderingen te bewerkstelligen en verheugen ons op het verslag van eerste
minister Georgievski aan de Raad Algemene Zaken van 25
juni;
- de totstandbrenging van een duurzame vrede; het is absoluut noodzakelijk
dat het staakt-het-vuren niet geschonden wordt. Wij veroordelen krachtig elk
gebruik van geweld. Het ontwapeningsplan van president Trajkovski dat door
de regering is aangenomen, vormt een goede basis voor vooruitgang in die
richting. Wij roepen alle democratische krachten in de FYROM, de buurlanden
en de internationale gemeen-schap op om samen tegen extremisme op te treden.
Er zijn onverwijld stappen nodig om het staakt-het-vuren te bestendigen.
Wij verklaren dat de Europese Unie klaarstaat om voort te bouwen op de vooruitgang die in de huidige besprekingen gemaakt is en verder actie te ondernemen om de politieke dialoog in de FYROM te vergemakkelijken.
In dit verband zijn wij overeengekomen voor een bepaalde periode een vertegenwoordiger van de EU in Skopje te benoemen die onder het gezag van de hoge vertegenwoordiger zal handelen. De EU zal in nauwe samenwerking met de NAVO en de belangrijkste betrokken partners en organisaties blijven handelen. Wij verzoeken de Raad passende maatregelen te nemen.
Wij verklaren dat een akkoord in de politieke dialoog over ingrijpende
hervormingen voor de EU de voorwaarden zal creëren om de FYROM verder bij te
staan.
Wij herhalen dat de EU vastbesloten is haar verantwoordelijkheid te nemen.
Met onze belangrijkste partners zullen wij de stabiliteit, de democratische
ontwikkeling en de welvaart in de regio bevorderen, met name via het
stabilisatie- en associatieproces en het stabiliteitspact.
BIJLAGE III
DOCUMENTEN VOORGELEGD AAN DE EUROPESE RAAD VAN GÖTEBORG
Verslag van het voorzitterschap over het debat over de toekomst van de
Europese Unie
(9520/01 + COR 1)
Voorbereiding van de Raad op de uitbreiding
(9518/01 + ADD 1 REV 1)
Mededeling van de Commissie: "Duurzame ontwikkeling in Europa voor een
betere wereld: Een strategie van de Europese Unie voor duurzame
ontwikkeling"
(9175/01)
Verslag van de Raad (Algemene Zaken) betreffende de integratie van
milieuoverwegingen in de aspecten van het externe beleid die onder de
bevoegdheid van de Raad Algemene Zaken vallen
(7791/01 + COR 1)
Verslag van de Raad (Interne Markt, Consumentenzaken en Toerisme): Strategie
voor de integratie van milieubescherming en duurzame ontwikkeling in het
internemarktbeleid
(8970/01)
Conclusies van de Raad (Landbouw) over de integratie van milieuoverwegingen
en duurzame ontwikkeling in het gemeenschappelijk landbouwbeleid
(8486/01)
Conclusies van de Raad (Visserij) over de integratie van milieuoverwegingen
en duurzame ontwikkeling in het gemeenschappelijk visserijbeleid
(7885/01 + COR 1 (sv))
Raad (Vervoer) - Resolutie van de Raad over de follow-up van de Top van
Cardiff/Helsinki over de integratie van milieu en duurzame ontwikkeling in
het vervoersbeleid
(7329/01)
Conclusies van de Raad (Energie/Industrie) over een strategie voor de
integratie van duurzame ontwikkeling in het ondernemingenbeleid van de
Europese Unie
(8328/01)
Resolutie van de Raad (Energie/Industrie) betreffende de integratie van
milieuaspecten en duurzame ontwikkeling in het energiebeleid
(8490/01)
Conclusies van de Raad (Ontwikkelingssamenwerking) betreffende een strategie
inzake de integratie van milieuoverwegingen in de economische en
ontwikkelingssamenwerking van de EG ter bevordering van duurzame
ontwikkeling
(8971/01)
Aanbeveling van de Raad van 15
juni
2001 over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid
(9326/01)
Verslag van het voorzitterschap over alle aspecten van het belastingpakket
(opgesteld in nauwe samenwerking met de Commissiediensten)
(9548/01)
Verslag van het Comité voor sociale bescherming over de houdbaarheid van de
pensioenen
(8792/01+ ADD 1)
Verslag van het voorzitterschap over het Europees Veiligheids- en
Defensiebeleid
(9526/1/01 REV 1 + REV 2 (de))
Programma van de Europese Unie voor de preventie van gewelddadige conflicten
(9537/1/01 REV 1 + COR 1 (fi))
Conclusies van de Raad (Algemene Zaken) betreffende de samenwerking tussen
de EU en de VN op het gebied van conflictpreventie en crisisbeheersing
(9528/2/01 REV 2)
Verslag van de hoge vertegenwoordiger/Commissie over een grotere rol bij de
bevordering van de hervatting van het vredesproces in het Midden-Oosten
Volledig verslag van voorzitterschap/Commissie over het beleid inzake de
Noordelijke dimensie
(9804/01)
Verslag van de Raad (Algemene Zaken) over de uitvoering van de
gemeenschappelijke strategie voor het Middellandse-Zeegebied
(9124/01)
Verslag van de Raad (Algemene Zaken) over de uitvoering van de
gemeenschappelijke strategie van de Europese Unie ten aanzien van Rusland
(9805/01)
Verslag van de Raad (Algemene Zaken) betreffende de toetsing van het
Stabilisatie- en Associatieproces
(9765/01)
Verslag van het voorzitterschap over de ultraperifere gebieden: stand van
zaken
(9815/01)