STRUCTUREEL GELD VOOR UTRECHTS MINIMABELEID IN NOTA 'UTRECHT EXTRA'
Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft vandaag besloten structureel geld vrij te maken om het succesvolle minimabeleid de komende jaren te continueren en uit te breiden. Huishoudens op het sociaal minimum hoeven niet langer van jaar tot jaar af te wachten of de gemeente genoeg geld beschikbaar heeft om het minimabeleid (met name de jaarlijkse toeslag duurzame gebruiksgoederen) te financieren, maar kunnen nu rekenen op deze toeslag die net als de andere nieuwe maatregelen vanaf 2002 structureel gefinancierd zijn. Het gaat in totaal om een bedrag van NLG 5.510.000 (EUR 2.500.328,99). In het collegeprogramma is afgesproken dat er vanaf 2002 1 miljoen extra bovenop het bestaande budget minimabeleid beschikbaar komt. Daarnaast komen er middelen vrij op de minimabegroting door herschikkingen en efficiencyslagen. Dit nieuwe beleid vloeit voort uit het Collegeprogramma 2001-2006 ' Utrecht in uitvoering'. Daarin heeft het minimabeleid een duidelijke prioriteit. Met het collegebesluit wordt een van de tien beloften uit het Collegeprogramma ingelost.
De gemeente Utrecht voert al jarenlang een consequent sociaal beleid voor huishoudens met de laagste inkomens. Dit beleid is meermalen onderzocht en positief beoordeeld.
Nieuw beleid uit de nota 'UTRECHT EXTRA'
In het gemeentelijk minimabeleid wordt bepaald welke inkomensgroepen door gemeentelijke maatregelen worden ondersteund.
Het nieuwe beleid bestaat uit:
* Categoriale verstrekking duurzame gebruiksgoederen
Verschillende categorieën huishoudens die drie jaar of langer een
laag inkomen hebben, krijgen een vast bedrag per jaar om duurzame
gebruiksgoederen aan te schaffen. Een alleenstaande krijgt
bijvoorbeeld NLG 425,00 (EUR 192,86). Mensen met kinderen blijken
minder koopkracht te hebben dan andere huishoudens en verdienen
daarom extra onze zorg. Zij krijgen zij behalve NLG 675,00 (EUR
306,30) categoriale verstrekking ook NLG 250,00 (EUR 113,45) om de
deelname aan het maatschappelijke leven (bijvoorbeeld een sport-
of hobbyclub) beter mogelijk te maken.
* Brillen in pakket collectieve aanvullende verzekering
Sinds 1 oktober 1999 kunnen bijstandsgerechtigden voor dezelfde
premie een ziektekosten-verzekering afsluiten die meer biedt dan
het gebruikelijke all-in pakket. Per 1 oktober 2001 valt onder dit
pakket ook een vergoeding voor brillen. Daarnaast komt de
verzekering ook beschikbaar voor mensen met een laag inkomen die
geen bijstandsuitkering hebben. Iedereen die recht heeft op een
U-pas, komt nu ook in aanmerking voor deze verzekering.
* Ophoging bijstand voor tienermoeders
Omdat bleek dat de vaste landelijke normen voor uitwonende
jongeren onder de 21 jaar met kind niet toereikend zijn, is
besloten om de toeslag bijzondere bijstand op te hogen met NLG
200,00
(EUR 90,76 ) per maand. Het inkomen van een tienermoeder bedraagt
dan totaal NLG 1614,00 (EUR 732,40) per maand.
* Versterking aanbod U-pas (hiervoor wordt NLG 250.000,- extra
uitgetrokken)
Uit een klanttevredenheidsonderzoek is gebleken dat de U-pas hoog gewaardeerd wordt (gebruikers gaven de pas gemiddeld het `rapport'cijfer 7,8). Om het aanbod nog verder te verbeteren wil het college meer sportverenigingen werven en de korting van een lidmaatschap verder verhogen. De korting voor het bibliotheekabonnement wordt verhoogd naar 75%. Verder komen er meer activiteiten voor ouderen en kinderen, meer wijkactiviteiten en meer eetaanbiedingen.
* Uitbreiding eettafels (Hiervoor wordt NLG 150.000,- extra
beschikbaar gesteld)
Er wordt een inventarisatie gemaakt van alle eettafelprojecten in Utrecht. Bedoeling is dat ook voor andere dan de nu gebruikelijke eettafels een vergoeding mogelijk is. Tevens wordt bekeken of het financieel mogelijk is om deze projecten voortaan te financieren via de U-pas in plaats van de bijzondere bijstand. Mensen hoeven hiervoor dan niet meer apart bijzondere bijstand aan te vragen.
* Uitbreiding schuldhulpverlening dak- en thuislozen
Stadsgeldbeheer verzorgt voor een groot deel de
schuldhulpverlening aan dak- en thuislozen. Besloten is het aantal
/geldbeheerschuldhulpverleningstrajecten sterk uit te breiden (van
ca. 150 naar 250).
Onderzoek
Zowel uit het rapport `Balans van het armoedebeleid; vijfde jaarrapport' als uit de `Minima-effectrapportage gemeente Utrecht , De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens' blijkt, dat Utrecht een succesvol lokaal armoedebeleid voert.
Het vijfde jaarrapport werd gemaakt in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In dit rapport wordt het lokale armoedebeleid van gemeenten met elkaar vergeleken. Utrecht wordt genoemd als `de stad waar het voor alle onderscheiden type huishoudens met de laagste inkomens, financieel het aantrekkelijkst is om te wonen.
Het rapport van het Nibud werd in opdracht van de gemeente Utrecht opgesteld en gaat ook alleen over het minimabeleid in Utrecht. In vergelijking met andere grote steden onderscheidt Utrecht zich in positieve zin. Ook de inkomenspositie van huishoudens met een laaginkomen kan de vergelijking met het landelijk gemiddelde goed doorstaan. Dit plaatje zou aanzienlijk negatiever zijn indien er geen sprake zou zijn van een Utrechts minimabeleid.
De conclusie is dat de financiële regelingen in Utrecht doeltreffend zijn. Ook de armoedeval blijft binnen aanvaardbare proporties. (Wanneer huishoudens door inkomen uit arbeid per saldo er op achteruit gaan, omdat zij hierdoor niet langer voor diverse financiële regelingen in aanmerking komen, wordt dit armoedeval genoemd.) Met name de U-pas en het Woonlastenfonds blijken belangrijk bij het bestrijden van de armoedeval.
De gemeente Utrecht zal ieder jaar een Minima-effectrapportage laten maken. Op die manier wordt goed in de gaten gehouden of het minimabeleid succesvol blijft en kan de koopkracht van de Utrechtse huishoudens op het sociaal minimum (tot 130% boven het bijstandsniveau) goed gevolgd worden.