Ministerie van Justitie

19.06.01

Tweede Kamer akkoord met reorganisatie rechterlijke macht

De organisatie van de rechtsprekende macht wordt versterkt. De gerechten nemen de beheersverantwoordelijkheid voor de eigen organisatie over van de minister van Justitie en de gerechten krijgen één samenhangende organisatiestructuur. In de huidige situatie is de minister van Justitie verantwoordelijk voor het beheer van de gerechten en rechters voor het bestuur ervan. Straks krijgen alle gerechten een collegiaal bestuur bestaande uit rechters en een niet-rechter. Dit college krijgt de algemene leiding (bestuur en beheer) van het gerecht. De kantongerechten worden bestuurlijk ondergebracht bij de arrondissementsrechtbank. Voor alle gerechten gezamenlijk wordt een Raad voor de rechtspraak ingesteld die bevoegdheden krijgt op het terrein van begroting en bedrijfsvoering. De minister van Justitie heeft niet langer directe bemoeienis met de bedrijfsvoering van de afzonderlijke gerechten maar maakt begrotingsafspraken met de Raad voor de rechtspraak. Dat zijn de hoofdpunten uit twee wetsvoorstellen van minister A.H. Korthals en minister K. de Vries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die vandaag met algemene stemmen zijn aanvaard door de Tweede Kamer. De ministers streven ernaar dat de wetten op 1 januari 2002 in werking treden.

Met een integrale managementverantwoordelijkheid bij de besturen van de gerechten wordt de rechterlijke organisatie efficiënter en slagvaardiger. Dat is een belangrijke stap in het proces van reorganisatie en modernisering van de gerechten in Nederland. De wetsvoorstellen vloeien voort uit het regeerakkoord van het tweede paarse kabinet.

Het wetsvoorstel organisatie en bestuur gerechten

De gerechten worden nu bestuurd door een vergadering van rechters onder voorzitterschap van de president van het gerecht. De bedrijfsvoering is in handen van een directeur beheer die, evenals het ondersteunend personeel, rechtstreeks onder de minister van Justitie valt. Uit onder meer het rapport van de commissie-Leemhuis bleek dat deze scheiding van verantwoordelijkheden in de praktijk niet goed werkt. Door het bestuur van de gerechten zelf verantwoordelijk te maken voor de bedrijfsvoering en het ondersteunend personeel worden de gerechten in staat gesteld de organisatie van de rechtspraak zelf direct vorm te geven en te sturen. Vanwege de onafhankelijkheid van de rechtspraak heeft het bestuur geen bevoegdheden ten aanzien van de inhoud daarvan. In de voorstellen krijgt het bestuur van de gerechten een nieuwe samenstelling. Naast rechters uit de verschillende sectoren van de rechtbank (waaronder in ieder geval de sector kanton) en een bestuursvoorzitter (een rechter) krijgt ook niet rechterlijk lid (de directeur bedrijfsvoering) er zitting in. Het bestuur van de gerechten bestaat uit maximaal zeven leden. De leden van het bestuur worden, na een aanbeveling door de Raad van de rechtspraak, door de Kroon benoemd voor zes jaar met de mogelijkheid van herbenoeming. De rechters-bestuursleden zijn daarnaast uiteraard voor het leven benoemd tot rechter. Tot de taken van het bestuur behoren de algemene leiding, de organisatie en de bedrijfsvoering van het gerecht. Dat houdt onder meer in dat het bestuur gaat over de automatisering en bestuurlijke informatievoorziening, de voorbereiding en vaststelling van de begroting, huisvesting en beveiliging, de kwaliteit van de bestuurlijke en organisatorische werkwijze, personeelsaangelegenheden (ook van rechterlijke ambtenaren) en overige materiële voorzieningen. Ook is het bestuur verantwoordelijk voor een klachtenregeling en de klachtbehandeling. Als gevolg van het wetsvoorstel krijgen de gerechten ondernemingsraden voor het gezamenlijke personeel (ondersteunend personeel èn rechters). Voor de bestuurlijke onderbrenging van de kantongerechten wordt bij de rechtbank een sector kanton ingesteld. De kantonrechtspraak als zodanig en de kantonrechtspraaklocaties blijven echter ongewijzigd. Ook de kantonrechter blijft bestaan.

Wetsvoorstel Raad voor de rechtspraak

Het wetsvoorstel Raad voor de rechtspraak is complementair aan de organisatorische wijzigingen bij de gerechten. Het voorziet in de instelling van een nieuw orgaan - de Raad voor de rechtspraak - dat onderdeel uitmaakt van de rechtsprekende macht. De Raad bestaat uit vijf leden en zal een centrale rol gaan vervullen bij de voorbereiding en uitvoering van de begroting van de rechterlijke macht en bij de ondersteuning van de bedrijfsvoering van de gerechten. De gerechten leggen in het nieuwe stelsel voor hun bedrijfsvoering geen verantwoording meer af aan de minister van Justitie, maar alleen aan de Raad.

De Raad mag de gerechten onder meer algemene aanwijzingen geven ter uitvoering van hun bedrijfsvoeringstaken. Daarnaast krijgt de Raad een ondersteunende taak ter bevordering van de juridische kwaliteit en de uniforme rechtstoepassing bij de verschillende gerechten. Omdat deze laatste taak de inhoud van de rechtspraak raakt krijgt de Raad op dit terrein geen dwingende bevoegdheden. De taken en bevoegdheden van de Raad gelden voor alle gerechten met uitzondering van de Hoge Raad en de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

In het nieuwe stelsel blijft de minister van Justitie politiek verantwoordelijk voor het goed kunnen functioneren van de rechterlijke organisatie als geheel. De minister legt daarover verantwoording af aan het parlement. De begroting voor de rechtsprekende macht blijft onderdeel uitmaken van de justitiebegroting. De minister krijgt de bevoegdheid de Raad om inlichtingen te vragen, de Raad algemene aanwijzingen te geven inzake de uitvoering van zijn bedrijfsvoeringstaken en, in zeer uitzonderlijke gevallen, beslissingen van de Raad te schorsen en te vernietigen en de leden van de raad of een gerechtsbestuur collectief dan wel individueel voor te dragen voor schorsing of ontslag. Tegen deze laatste beslissing staat beroep open bij de Hoge Raad.

Voor vragen of commentaar met betrekking tot de inhoud van deze pagina's kunt u terecht bij de Directie Voorlichting van Justitie, telefoon: (070) - 3706850,
email: voorlichting@best-dep.minjust.nl,
fax: (070) - 3707594

Laatst gewijzigd: 19-06-2001