PERSMEDEDELING
Geweld in Koerdistan toegedekt met mantel
der geopolitieke liefde
Europese
ministers sluiten ogen voor
Duitse chemische wapens in
Turkije

BRUSSEL. (19/06) - De vijftien Europese
ministers voor Buitenlandse Zaken weigeren een standpunt in te nemen over het gebruik van Duitse chemische wapens in Koerdistan. Dat blijkt uit het antwoord op een europarlementaire vraag van Bart Staes (VU&ID). Samen met collega Nelly Maes volgt hij dit dossier reeds sinds half december '99.

De aanslepende saga over de export van
scheikundige wapens naar Turkije is typerend voor de beperkte slagkracht en geloofwaardigheid van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie. In antwoord op een vijfde vraag van Staes deelt de Raad mee dat "het specifieke punt niet in de Raad of de Raadsinstanties aan de orde is gesteld". Het is nu wachten op de houding van de Commissie. Zij kan op basis van artikel 22 van het EU-verdrag "ieder vraagstuk in verband met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid voorleggen en bij de Raad voorstellen indienen."

Het Duitse Ministerie van Defensie gaf
half december '99 toe Turkije te helpen bij de bouw van een militair chemisch laboratorium. Het project zou een "louter defensieve functie" hebben. Nochtans citeerde het ZDF-programma "Kennzeichen D" militaire bronnen die beweren dat het Turkse leger op 11 mei '99 nog chemische wapens inzette tegen de Koerdische PKK-beweging. Daarbij zouden twintig Koerden zijn omgebracht. Uit onderzoek aan de Universiteit van München blijkt dat de Turkse koppen van de gebruikte chemische granaten werden geleverd door de Duitse bedrijven Buck en Depyfag.

De Belgische minister van
Buitenlandse Zaken gaf op 31 januari jl. wel uitsluitsel over de dubieuze exportvergunning voor Duitse granaatkoppen. "De granaatkoppen, gevuld met traangas, werden vergund in functie van het gebruik voor ordehandhaving," aldus Louis Michel. Gezien de dramatische gebeurtenissen in de Turkse gevangenissen en het aanhoudend gebruik van chemische wapens in Koerdistan wierp deze bekentenis opnieuw een donkere schaduw op het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid.

Michels argument dat " geen elementen
bekend zijn die enig ander dan dit toegelaten gebruik (ordehandhaving/nvdr) aantonen", moet mensen-rechtenactivisten bijzonder wrang in de oren hebben geklonken. Berichten over foltering, mishandeling en geweld tegen de burgerbevolking zijn schering en inslag in Turkije. Het zal voor hen dan ook een hele geruststelling zijn geweest dat het "iets" betreft dat door de diensten van Michel verder wordt opgevolgd. Over het gebruik van Duitse granaatkoppen tegen de Koerdische PKK-beweging op 11 mei '99 weigerde de minister van Buitenlandse Zaken echter duidelijkheid te scheppen.

De
VU&ID-europarlementsleden Nelly Maes en Bart Staes hebben de Commissie gevraagd het Duits-Turkse dossier alsnog op de agenda te plaatsen van de Raad. Commissaris Chris Patten moet volgens hen de politieke moed opbrengen om de mensenrechtenschendingen en gewelddaden in Turkije en Koerdistan niet langer toe te dekken met de mantel der geopolitieke liefde. Aan minister Louis Michel werd gevraagd bij het Duitse Ministerie van Defensie informatie in te winnen over de Duitse hulp bij de bouw van een laboratorium voor chemische wapens in Turkije, gezien de strijdigheid ervan met artikel 1 van het Verdrag op het verbod van chemische wapens. Bij de Universiteit van München moet Michel dan weer informatie inwinnen over de Duitse herkomst (Buck en Depyfag) van de door het Turkse leger gebruikte granaatkoppen bij een chemische aanval tegen de Koerdische PKK-beweging op 11 mei 1999.

Meer info : Filip
Vandenbroeke 02/284.7.642. -
0478/50.88.61.