Nummer 79 5 juni 2001
Genetische test voorspelt succes van medicijnen
Het moet in de toekomst mogelijk zijn per individu de werking en
bijwerkingen van bepaalde medicijnen beter te voorspellen, stelt
ing. Wim Tamminga. Voor de zorginstellingen kan dit verlaging van
de kosten en efficiënter geneesmiddelengebruik betekenen. Een
genetische test (genotypering) op de aanwezigheid van twee
metabole enzymen is hiervoor een goede methode. Want de erfelijke
aanleg van een patiënt bepaalt voor het grootste deel of een
geneesmiddel bij hem of haar zal werken. Er zijn aanwijzingen dat
deze genotypering vooral bij psychiatrische patiënten de
behandeling met medicijnen kan verbeteren. Tamminga promoveert op
18 juni 2001 aan de Rijksuniversiteit Groningen op zijn onderzoek
naar genotypering.
"De werking van een medicijn wordt bepaald door de hoeveelheid van
het middel in het bloed", legt Tamminga uit, "Deze hoeveelheid is
afhankelijk van de snelheid waarmee een medicijn door het lichaam
wordt afgebroken, het metabolisme. Bij de afbraak spelen enzymen
een rol, maar de werkzaamheid van zo'n enzym kan per persoon sterk
verschillen. Dit heeft te maken met erfelijke aanleg." In een
onderzoek bij psychiatrische patiënten constateert Tamminga dat
vertraagd metabolisme inderdaad een rol speelt: "Bij een zelfde
medicatie vonden we bij individuele patiënten onder meer
verschillen in de ernst van bijwerkingen. De oorzaak hiervoor was
een vertraagd metabolisme. Wanneer je via genotypering vooraf weet
of iemand een normaal of vertraagd metabolisme heeft, kun je de
dosis aanpassen of eventueel een ander middel kiezen."
Goedkoper en sneller
Tot nu toe wordt bij geneesmiddelenonderzoek 'fenotypering'
gebruikt om te weten of een individuele patiënt een enzymafwijking
heeft. Hierbij krijgt de patiënt (vrijwilliger) een modelmedicijn
toegediend, waarvan bekend is welk enzym bij de afbraak betrokken
is. Vervolgens moet dan de urine getest worden op de
afbraaksnelheid van het middel. "Maar uit ons onderzoek blijkt dat
genotypering net zo betrouwbaar, en bovendien goedkoper en sneller
is. Ook is het minder belastend voor de patiënt", zegt Tamminga,
"Bij genotypering volstaat afname van een buisje bloed, waarna de
bloedcellen op aanwezigheid van afwijkingen in genen voor bepaalde
enzymen getest kunnen worden."
Vrouwen lagere afbraaksnelheid
CYP2D6 is een belangrijk enzym dat geneesmiddelen afbreekt. In
zijn onderzoek concludeert de promovendus dat dit enzym bij acht
procent van de Nederlandse bevolking niet goed werkt. Voor
CYP2C19, een ander metabool enzym, geldt dit voor twee procent van
de bevolking. De door Tamminga gevonden percentages komen overeen
met die uit de ons omringende landen. Opvallend is het verschil
tussen mannen en vrouwen voor CYP2C19: vrouwen hebben duidelijk
een lagere afbraaksnelheid dan mannen. Het gevonden verschil wordt
grotendeels veroorzaakt door het gebruik van de anticonceptiepil.
Wim Tamminga (Zwolle, 1964) volgde de chemische
laboratoriumopleiding aan de Rijkshogeschool Groningen. Hij
verrichtte zijn promotieonderzoek bij Pharma Bio-Research te
Zuidlaren en bij de afdelingen Anaytische chemie & Toxicologie en
Klinische immunologie van de RUG. Het onderzoek is gefinancierd
door Pharma Bio-Research Group BV met subsidies van STW
(Promotieregeling) en SENTER (PBTS fonds). De promovendus blijft
werkzaam bij Pharma Bio-Research.
Voor meer informatie over deze promotie, zie pagina 5.